27 JUNI 1996. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 22 december 1995 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee.
Art. 1-7
Artikel 1. In artikel 2bis ingevoegd in het ministerieel besluit van 22 december 1995 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee door het ministerieel besluit van 30 januari 1996 en gewijzigd bij het ministerieel besluit van 28 maart 1996 worden de §§ 6, 7 en 8 ingevoegd, luidend als volgt :
"§ 6. In de periode van 1 juli 1996 tot en met 30 september 1996 is het verboden dat in de ices.-gebieden VIId, e de scholvangst van een vissersvaartuig een hoeveelheid van 500 kg per vaartdag overschrijdt.
De hoeveelheid schol wordt uitgedrukt in aanvoergewicht.
§ 7. In de periode van 1 juli 1996 tot en met 30 september 1996 is het in de ices.-gebieden II, IV (Noordzee en Scheldeëstuarium) verboden dat de totale scholvangst per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van 300 pk of minder, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 500 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis.
De hoeveelheid schol wordt uitgedrukt in aanvoergewicht.
§ 8. In de periode van 1 juli 1996 tot en met 30 september 1996 is het in de ices.-gebieden II, IV (Noordzee en Scheldeëstuarium) verboden dat de totale vangst per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 300 pk, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 1 000 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis.
De hoeveelheid schol wordt uitgedrukt in aanvoergewicht."
Art.2. In artikel 2ter ingevoegd in hetzelfde besluit door het ministerieel besluit van 30 januari 1996 en gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 28 maart 1996 en 26 april 1996 worden de §§ 7, 8, 9 en 10 ingevoegd, luidend als volgt :
"§ 7. In de periode van 1 juli 1996 tot en met 30 september 1996 is het in de ices.-gebieden II, IV (Noordzee en Scheldeëstuarium) verboden dat de totale kabeljauwvangst per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 300 pk en dat volgens de "Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 1996" is uitgerust met de boomkor, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 1 200 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis.
De hoeveelheid kabeljauw wordt uitgedrukt in levend gewicht.
§ 8. In de periode van 1 juli 1996 tot en met 30 september 1996 is het in de ices.-gebieden II, IV (Noordzee en Scheldeëstuarium) verboden dat de totale kabeljauwvangst per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van 300 pk of minder en dat volgens de "Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 1996" is uitgerust met de boomkor, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 600 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis.
De hoeveelheid kabeljauw wordt uitgedrukt in levend gewicht.
§ 9. In de periode van 1 juli 1996 tot en met 30 september 1996 is het in de ices.-gebieden VII, behalve VIIa, verboden dat de totale kabeljauwvangst per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 300 pk en dat volgens de "Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 1996" is uitgerust met de boomkor, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 200 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd in deze gebieden tijdens die zeereis.
De hoeveelheid kabeljauw wordt uitgedrukt in levend gewicht.
§ 10. In de periode van 1 juli 1996 tot en met 30 september 1996 is het in de ices.-gebieden VII, behalve VIIa, verboden dat de totale kabeljauwvangst per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van 300 pk of minder en dat volgens de "Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 1996" is uitgerust met de boomkor, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 100 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd in deze gebieden tijdens die zeereis.
De hoeveelheid kabeljauw wordt uitgedrukt in levend gewicht."
Art.3. Artikel 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 30 januari 1996, wordt aangevuld met de volgende leden :
"Het totale tongquotum in de ices.-gebieden II, IV (Noordzee en Scheldeëstuarium), uitgedrukt in aanvoergewicht, voorbehouden aan de vissersvaartuigen met een motorvermogen van meer dan 300 pk, bedraagt, voor de periode van 1 januari 1996 tot en met 31 december 1996, 1 204 ton.
Bij uitputting van dit quotum is het aan die vissersvaartuigen tot en met 31 december 1996 verboden nog tong aan te voeren uit de ices.-gebieden II, IV (Noordzee en Scheldeëstuarium)."
Art.4. Artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 30 januari 1996 wordt aangevuld met het volgende lid :
"Vanaf 1 juli 1996 tot en met 30 september 1996 is het verboden dat in de ices.-gebieden II, IV (Noordzee en Scheldeëstuarium) de tongvangst van een vissersvaartuig, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 1 000 kg, vermeerderd met een hoeveelheid die gelijk is aan 5 kg vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in pk. De hoeveelheid tong wordt uitgedrukt in aanvoergewicht."
Art.5. Artikel 9, § 2 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met het volgende lid :
"De door een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 300 pk overschreden hoeveelheid tong in de periode van 1 juli 1996 tot en met 30 september 1996 wordt in mindering gebracht op de hoeveelheid tong die aan het vissersvaartuig zal worden toegekend vanaf 1 oktober 1996."
Art.6. Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met het volgende lid :
"In de periode van 1 juli 1996 tot en met 30 september 1996 mogen de tongvangsten van de vissersvaartuigen, uitgedrukt in aanvoergewicht, in het betrokken ices.-gebied volgende hoeveelheden niet overschrijden :
- 750 kg per kalenderdag in het ices.-gebied VIIa;
- 12 kg per vol uur aanwezigheid in het ices.-gebied VIId, ingeval het motorvermogen 300 pk of minder bedraagt;
- 20 kg per vol uur aanwezigheid in het ices.-gebied VIId, ingeval het motorvermogen meer dan 300 pk bedraagt;
- 300 kg per kalenderdag in het ices.-gebied VIIe;
- 500 kg per kalenderdag in de ices.-gebieden VIIf,g, ingeval het motorvermogen 300 pk of minder bedraagt;
- 800 kg per kalenderdag in de ices.-gebieden VIIf,g, ingeval het motorvermogen meer dan 300 pk bedraagt;
- 800 kg per kalenderdag in de ices.-gebieden VIIh,j,k;
- 1 200 kg per kalenderdag in de ices.-gebieden VIIa,b."
Art. 7. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1996, om 24 uur.
Brussel, 27 juni 1996.
K. PINXTEN