29 APRIL 1996. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 april 1995 tot uitvoering van de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening van ambulante activiteiten en de organisatie van openbare markten.
Art. 1-10
Artikel 1. In het artikel 35 van het koninklijk besluit van 3 april 1995 tot uitvoering van de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening van ambulante activiteiten en de organisatie van openbare markten wordt de zinsnede "en, inzonderheid of de concessiehouder de standplaatsen toewijst bij veiling of met inachtneming van de chronologische volgorde waarin de aanvragen worden ingediend" geschrapt.
Art.2. Het artikel 37 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 37. § 1. Het gemeentereglement bepaalt de wijze waarop de bekendmaking van de toe te wijzen standplaatsen geschiedt.
§ 2. De standplaatsen die het voorwerp uitmaken van een abonnement worden toegekend volgens chronologische volgorde van de aanvragen.
Deze aanvragen worden ingediend door middel van een brief neergelegd bij of van een aangetekend schrijven gericht aan het gemeentebestuur of bij de concessionaris, door de titularissen van een machtiging beschreven in artikel 9, par. 1 van de wet.
De aanvraag moet de volgende gegevens bevatten :
1° de soort van producten die te koop worden aangeboden;
2° in voorkomend geval het nummer van de kaart voor het uitoefenen van ambulante activiteiten, het inschrijvingsnummer in het handelsregister en het BTW-nummer .
Op deze aanvraag volgt de onmiddellijke afgifte of versturing van een ontvangstbewijs. De aanvragen worden, naarmate ze worden ontvangen en zonder dat stukken opengelaten of geschrapt worden, opgetekend in een bijzonder register.
De gemeentelijke registers, die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit voldoen aan de in het voorgaande lid gestelde voorwaarden, blijven geldig.
§ 3. De abonnementen worden toegekend voor een duur van maximum 12 maanden. De abonnementen worden stilzwijgend hernieuwd, behoudens anders bepaald door de aanvrager en behoudens intrekking bij aangetekend schrijven door het gemeentebestuur of de concessiehouder in de gevallen bepaald in het marktreglement.
§ 4. Bij het aanvragen van een abonnement door een standwerker dient betrokkene in zijn aanvraag bovendien deze hoedanigheid te vermelden.
Wordt beschouwd als standwerker, de ambulante handelaar waarvan de activiteit uitsluitend bestaat uit het te koop aanbieden op wisselende markten van een al dan niet wisselend product, waarvan hij de kwaliteit prijst en de gebruikswijze uitlegt d.m.v. een betoog en/of demonstratie met de bedoeling deze beter bekend te maken aan het publiek en aldus de verkoop ervan te bevorderen."
Art.3. Het artikel 38 van hetzelfde artikel wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 38. Het aantal standplaatsen waarvoor een abonnement kan worden uitgereikt, mag niet hoger zijn dan 95 percent van het totale aantal standplaatsen.
Aan standwerkers wordt een abonnement bij voorrang toegekend voor zover hun totaal niet meer bedraagt dan 5 procent van het totale aantal standplaatsen.
Het gemeentereglement bepaalt dat de standplaatsen, die niet het voorwerp zijn van een abonnement, worden toegewezen hetzij volgens de chronologische volgorde van aankomst op de markt, hetzij bij loting."
Art.4. Het artikel 40 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 40. De standplaatsen kunnen worden ingenomen :
- door de personen aan wie ze zijn toegewezen overeenkomstig artikel 9, § 1 van de wet;
- door de echtgenoot of echtgenote van de persoon aan wie ze werd toegewezen, voor zover deze titularis zijn van een machtiging tot het uitoefenen van een ambulante activiteit voor eigen rekening;
- door de verantwoordelijken voor het dagelijks bestuur van een rechtspersoon, andere dan degenen aan wie de standplaats werd toegewezen, voor zover zij in het bezit zijn van een machtiging tot het uitoefenen van ambulante activiteiten, overeenkomstig hun hoedanigheid;
- door de feitelijke vennoten, andere dan degenen aan wie de standplaats werd toegewezen, voor zover zij titularis zijn van een machtiging tot het uitoefenen van ambulante activiteiten voor eigen rekening;
- door de personen bedoeld in artikel 3, 2°, van de wet, op voorwaarde dat ze in het bezit zijn van een kaart voor ambulante acitiviteiten die hen machtigt om te handelen voor rekening van degene aan wie de standplaats is toegewezen;
- door de personen bedoeld in artikel 3, 4°, van de wet, op voorwaarde dat ze in het bezit zijn van een kaart voor ambulante acitiviteiten die hen machtigt om de activiteit uit te oefenen voor de vennootschap waarvan degene die instaat voor het dagelijks beheer de standplaats toegewezen kreeg;
- door de personen bedoeld in artikel 3, 5°, van de wet, op voorwaarde dat ze in het bezit zijn van een kaart voor ambulante acitiviteiten die hen machtigt om te handelen voor rekening van de natuurlijke persoon of de vennootschap waarvan degene die met het dagelijks beheer is belast de standplaats toegewezen kreeg;
- door de standwerkers aan wie het tijdelijk gebruiksrecht van de standplaats werd onderverhuurd, overeenkomstig de bepalingen van artikel 42bis."
Art.5. De titel van hoofdstuk VIII van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt :
"Hoofdstuk VIII. Gevallen waarin overdracht en onderverhuring van standplaatsen op de openbare markten toegestaan zijn (artikel 9, § 2 van de wet)."
Art.6. Het 2° van artikel 41 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
"2° a) dat de overnemer of de echtgenoot (echtgenote), of een bloed- of aanverwantin de eerste of tweede graad is van degene aan wie de standplaats is toegewezen, ofwel één van de personen die hen bij plaatsvervulling opvolgen;
b) of dat de overnemer een persoon is bedoeld in artikel 3, 1° of 3° van de wet."
Art.7. De Nederlandse tekst van het 3° van artikel 41 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
"3° dat de overnemer de activiteit voortzet, die werd gestaakt door de persoon aan wie de standplaats toegewezen is."
Art.8. Het artikel 42 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 42. De overdracht is geldig voor de resterende geldigheidsduur van het abonnement van de persoon die overleden is of die zijn activiteit heeft stopgezet. Bij de hernieuwing van een abonnement volgens artikel 37, § 3 kan het gemeentereglement voor de personen beschreven in artikel 41, 2°, b de toewijzing van een andere standplaats mogelijk maken."
Art.9. Hetzelfde besluit wordt aangevuld met een artikel 42bis, luidend als volgt :
"Art. 42bis. Standwerkers, zoals gedefinieerd in artikel 37, § 4, die een abonnement op een standplaats hebben verkregen, kunnen hun gebruiksrecht onderverhuren aan een andere standwerker, hetzij rechtstreeks, hetzij onrechtstreeks via een vereniging zonder winstoogmerk, die haar statuten heeft overgemaakt aan het Ministerie van Middenstand en Landbouw en die aan de volgende voorwaarden voldoet :
a) de vereniging telt uitsluitend standwerkers zoals gedefinieerd in artikel 37, § 4;
b) het lidmaatschap van de vereniging staat open voor alle standwerkers die erom verzoeken;
c) in de vereniging wordt het gebruiksrecht van de standplaatsen toegekend via loting;
d) de vereniging maakt na deze loting aan de gemeenten waar haar leden een abonnement op een standplaats hebben, de lijst over van de standwerkers die tijdelijk het gebruiksrecht hebben verkregen.
Een standwerker kan per openbare markt slechts 1 abonnement aanvragen. Hij moet minimum 2 maal per trimester persoonlijk de standplaats waarvoor hij een abonnement bezit, gebruiken.
De standwerker die een standplaats rechtstreeks aan een andere standwerker heeft onderverhuurd, moet aan de bevoegde gemeente de lijst van de andere standwerkers aan wie hij de standplaats heeft onderverhuurd, meedelen.
De prijs van de onderverhuring mag niet hoger zijn dan het proportioneel aandeel van de abonnementsprijs."
Art. 10. Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen zijn ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 29 april 1996.
ALBERT
Van Koningswege :
De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE
De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen,
K. PINXTEN