29 MEI 1996. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer.
Art. 1, 35.1, 35.2.5°, 2, 44.1, 44.2, 3, 59.2, 59.2, 4-5
Artikel 1. In artikel 35 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 23 juni 1978 en 22 mei 1989, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° Het opschrift wordt aangevuld met de volgende woorden : "en andere bevestigingssystemen.".
2°
Artikel 35.1. wordt vervangen door de volgende bepalingen :
"35.1.1. De bestuurder en de passagiers van auto's die aan het verkeer deelnemen moeten de veiligheidsgordel dragen op de plaatsen die ermee uitgerust zijn.
35.1.2. De veiligheidsgordel alsook de andere bevestigingssystemen moeten op correcte wijze gedragen en gebruikt worden.
35.1.3. Kinderen van minder dan 3 jaar moeten vervoerd worden in een voor kinderen, aan hun grootte en hun gewicht aangepast goedgekeurd bevestigingssysteem indien het voertuig daarmee is uitgerust.
Kinderen van 3 jaar of meer en minder dan 12 jaar moeten vervoerd worden in een goedgekeurd bevestigingssysteem, aangepast aan hun grootte en hun gewicht, of de veiligheidsgordel dragen.
Indien zich op de andere plaatsen dan die vooraan in het voertuig, meer kinderen bevinden dan er bevestigingssystemen of plaatsen uitgerust met veiligheidsgordels zijn, dan moet hetzelfde bevestigingssysteem of dezelfde veiligheidsgordel niet gedragen worden door twee kinderen van minder dan 12 jaar."
3° In artikel 35.2.4° worden de woorden "en passagiers" geschrapt.
4°
Artikel 35.2.5° wordt opgeheven.
Art.2. In artikel 44 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 mei 1989, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° Het opschrift wordt vervangen door het volgende opschrift :
"Artikel 44. Bestuurders en passagiers van voertuigen".
2°
Artikel 44.1. wordt aangevuld met de volgende bepalingen :
"Het aantal inzittenden van een auto mag niet meer bedragen dan de som van het aantal plaatsen uitgerust met een veiligheidsgordel of een ander goedgekeurd bevestigingssysteem en van het aantal plaatsen die daarmee niet behoeven te zijn uitgerust.
Onverminderd de bepalingen van het technisch reglement voor de auto's wordt, om het aantal inzittenden op de zitplaatsen achterin te bepalen, een kind van minder dan 12 jaar voor twee derden geteld. Het resultaat van de berekening wordt afgerond naar de hogere eenheid.
De plaatsen uitgerust met veiligheidsgordels of een ander bevestigingssysteem moeten bij voorrang worden ingenomen.".
3°
Artikel 44.2. wordt vervangen door de volgende bepalingen :
"44.2. Het is de bestuurder verboden kinderen van minder dan 12 jaar voorin plaats te laten nemen in een auto tenzij deze vooraan uitgerust is met veiligheidsgordels of met een bevestigingssysteem goedgekeurd om vooraan geplaatst te worden."
Art.3. In artikel 59 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 23 juni 1978, 18 oktober 1984, 25 maart 1987, 20 juli 1990 en 18 september 1991, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1°
Artikel 59.2. wordt vervangen door de volgende bepaling :
"b) de "certificats de qualification" van het 6e leerjaar van het Franstalig secundair beroepsonderwijs afgegeven na voltooiing van de opleiding "conducteurs poids lourds" en de "studiegetuigschriften" van het tweede leerjaar van de derde graad van het Nederlandstalig secundair onderwijs afgegeven aan de leerlingen die de opleiding "vrachtwagenchauffeur" hebben gevolgd";
2°
Artikel 59.2. wordt aangevuld met de volgende bepaling :
"c) de getuigschriften van beroepsopleiding uitgereikt door de "Office communautaire et régional de la Formation professionnelle", de "Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding" en de "Brusselse gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling" aan de personen die een beroepsopleiding van autobus- en autocar- of vrachtwagenbestuurder hebben gevolgd.".
3° In artikel 59.3. wordt het cijfer "11.3." vervangen door de cijfers "11.3.1° tot 3°".
Art.4. Dit besluit treedt in werking op 1 september 1996.
Art. 5. De Staatssecretaris bevoegd voor de verkeersveiligheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 29 mei 1996.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE
De Staatssecretaris voor Veiligheid,
J. PEETERS