16 JANUARI 1996. - Koninklijk besluit betreffende de toegang tot het beroep van ondernemer van nationaal en internationaal goederenvervoer over de binnenwateren. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 15-05-1996 en tekstbijwerking tot 25-08-2015)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1
Art. 1 Vlaams Gewest
Art. 2-3
HOOFDSTUK II. - Regels betreffende het verkrijgen, de intrekking en het verval van de vergunning.
Art. 4-5
Art. 5 Vlaams Gewest
Art. 6-10
HOOFDSTUK III. - Examens over de vakbekwaamheid.
Afdeling 1. - Examencommissie.
Art. 11-12
Art. 12 Vlaams Gewest
Art. 13-15
Afdeling 2. - Organisatie van de examens.
Art. 16-18
Art. 18 Vlaams Gewest
Art. 19-22
HOOFDSTUK IV. - Beroepscommissie.
Art. 23-26
Art. 26 Vlaams Gewest
Art. 27-29
HOOFDSTUK V. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art. 30-31
Art. 31 Vlaams Gewest
Art. 32-34
Art. 34 Vlaams Gewest
Art. 35-36
BIJLAGEN.
Art. N1-6N2
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° "de Minister" : de Minister tot wiens bevoegdheid het Bestuur van het Vervoer te Land behoort;
2° "het Bestuur" : het Bestuur van het Vervoer te Land;
3° "beroep van ondernemer van goederenvervoer over de binnenwateren" : de activiteit van iedere natuurlijke persoon of onderneming die met behulp van een binnenschip nationaal of internationaal goederenvervoer verricht voor rekening van derden, zelfs indien deze activiteit slechts af en toe wordt verricht;
4° "onderneming" : elke rechtspersoon met of zonder winstoogmerk, elke vennootschap in de zin van artikel 2, titel IX van het Wetboek van Koophandel alsmede elke groepering of coöperatie van schippers, ook indien deze geen rechtspersoon is, die tot doel heeft vervoersopdrachten te verwerven bij verladers om deze vervolgens onder hun leden te verdelen.
Art. 1_VLAAMS_GEWEST. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° "de Minister" : [1 de Vlaamse minister, bevoegd voor het mobiliteitsbeleid, de openbare werken en het vervoer]1; 2° [1 "de bevoegde Vlaamse instantie" : de Vlaamse minister, bevoegd voor het mobiliteitsbeleid, de openbare werken en het vervoer of zijn gemachtigde;]1 3° "beroep van ondernemer van goederenvervoer over de binnenwateren" : de activiteit van iedere natuurlijke persoon of onderneming die met behulp van een binnenschip nationaal of internationaal goederenvervoer verricht voor rekening van derden, zelfs indien deze activiteit slechts af en toe wordt verricht; 4° "onderneming" : elke rechtspersoon met of zonder winstoogmerk, elke vennootschap in de zin van artikel 2, titel IX van het Wetboek van Koophandel alsmede elke groepering of coöperatie van schippers, ook indien deze geen rechtspersoon is, die tot doel heeft vervoersopdrachten te verwerven bij verladers om deze vervolgens onder hun leden te verdelen.
----------
(1)<BVR 2015-07-10/11, art. 78, 004; Inwerkingtreding : 04-09-2015>
Art.2. § 1. Natuurlijke personen of ondernemingen die het beroep van ondernemer van goederenvervoer over de binnenwateren wensen uit te oefenen of dat beroep uitoefenen, moeten in het bezit zijn van een vergunning tot toegang tot het beroep, zelfs indien zij zich aansluiten bij een groepering of lid zijn van een coöperatie van schippers of indien zij hun activiteit uitsluitend voor een bepaalde duur uitoefenen als onderaannemer van een andere onderneming die zich met vervoer over de binnenwateren bezighoudt.
§ 2. Het origineel of een (kopij) van deze vergunning moet zich aan boord bevinden van het binnenschip waarmee goederenvervoer wordt verricht. <KB 2006-03-22/39, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 20-04-2006>
Art.3. Artikel 2 van dit besluit is niet van toepassing op :
1° natuurlijke personen of ondernemingen die het beroep van ondernemer van goederenvervoer over de binnenwateren uitoefenen met behulp van schepen waarvan het laadvermogen bij maximale diepgang niet meer dan 15 metrieke ton bedraagt;
2° natuurlijke personen of ondernemingen die veerponten exploiteren.
HOOFDSTUK II. - Regels betreffende het verkrijgen, de intrekking en het verval van de vergunning.
Art.4. § 1. De vergunning bedoeld in artikel 2 van dit besluit wordt door de Minister of zijn gemachtigde afgegeven aan natuurlijke personen en ondernemingen die overeenkomstig artikel 6 hun vakbekwaamheid hebben aangetoond en die de Belgische nationaliteit hebben of die in België hun woonplaats of hun maatschappelijke zetel hebben.
§ 2. De vergunning wordt opgemaakt volgens het in bijlage 1 bij dit besluit aangegeven model.
§ 3. De vergunning wordt verleend voor onbepaalde tijd en is niet overdraagbaar.
§ 4. Bij verlies of beschadiging van de vergunning kan de houder een duplicaat verkrijgen bij de autoriteit die het origineel heeft afgegeven.
Art.5. De aanvraag tot het verkrijgen van de vergunning bedoeld in artikel 2 van dit besluit wordt bij het Bestuur ingediend door middel van een formulier waarvan het model door de Minister of zijn gemachtigde wordt bepaald.
Art. 5_VLAAMS_GEWEST. De aanvraag tot het verkrijgen van de vergunning bedoeld in artikel 2 van dit besluit wordt bij [1 de bevoegde Vlaamse instantie]1 ingediend door middel van een formulier waarvan het model door de Minister of zijn gemachtigde wordt bepaald.
----------
(1)<BVR 2015-07-10/11, art. 79, 004; Inwerkingtreding : 04-09-2015>
Art.6. De vakbekwaamheid wordt aangetoond door het voorleggen van :
1° ofwel een getuigschrift waaruit blijkt dat men geslaagd is voor het examen over de vakbekwaamheid overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk III van dit besluit;
2° ofwel een einddiploma uitgereikt door een onderwijsinstelling waar cursussen over al de vakgebieden bepaald in bijlage 2 bij dit besluit worden gegeven, voor zover deze onderwijscyclus door de Minister wordt erkend;
3° ofwel het bewijs dat men over een praktijkervaring beschikt van tenminste drie opeenvolgende jaren in het dagelijks beheer van een onderneming voor het vervoer van goederen over de binnenwateren;
4° ofwel een attest afgegeven door een andere Lidstaat van de Europese Unie in uitvoering van artikel 3, cijfer 2 van de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 9 november 1987 betreffende de toegang tot het beroep van ondernemer van nationaal en internationaal goederenvervoer over de binnenwateren en inzake de onderlinge erkenning van dit beroep betreffende diploma's, certificaten en andere titels.
Art.7. Indien de aanvrager een natuurlijke persoon is die zijn vakbekwaamheid niet kan aantonen, kan de Minister of zijn gemachtigde hem desondanks de toelating geven om het beroep van ondernemer van goederenvervoer over de binnenwateren uit te oefenen, mits de betrokken persoon kan aantonen dat de vervoersactiviteit daadwerkelijk en bij voortduring geleid wordt door een andere persoon die wel zijn vakbekwaamheid kan aantonen.
Indien de aanvrager een onderneming is, moet de vakbekwaamheid worden aangetoond door degene, die daadwerkelijk en bij voortduring de vervoersactiviteit leidt of indien deze leiding bij meerdere personen rust, door tenminste één van hen.
Art.8. § 1. Op vraag van de vergunninghouder kan de Minister of zijn gemachtigde de vergunning wijzigen of intrekken.
§ 2. De vergunning wordt door de Minister of zijn gemachtigde ingetrokken indien niet langer wordt voldaan aan de eisen van vakbekwaamheid, met dien verstande dat in voorkomend geval zes maanden tijd gelaten wordt voor het vinden van een plaatsvervanger.
§ 3. De vergunninghouder stelt de Minister of zijn gemachtigde onverwijld schriftelijk in kennis van iedere wijziging in de omstandigheden op grond waarvan de vergunning is verleend.
Art.9. De vergunning vervalt van rechtswege met ingang van de dag van :
1° het overlijden of het intreden van lichamelijke ongeschiktheid of wettelijke onbekwaamheid van de vergunninghouder;
2° het overlijden of het intreden van lichamelijke ongeschiktheid of wettelijke onbekwaamheid van degene die vakbekwaam is, niet zijnde de vergunninghouder;
3° de ontbinding van de onderneming, zijnde de vergunninghouder.
Art.10. § 1. De Minister of zijn gemachtigde kan een toelating verlenen voor voortzetting van exploitatie voor een termijn van ten hoogste één jaar op aanvraag :
1° van de erfgenamen van de overleden vergunninghouder;
2° van een door of namens de vergunninghouder gemachtigde in geval van lichamelijke ongeschiktheid of wettelijke onbekwaamheid van de vergunninghouder;
3° van de vergunninghouder in geval van overlijden of van lichamelijke ongeschiktheid of wettelijke onbekwaamheid van degene die vakbekwaam is.
§ 2. De in de eerste paragraaf bedoelde termijn gaat in op de dag van het plaatshebben van een omstandigheid als bedoeld in die paragraaf.
De Minister of zijn gemachtigde kan in bijzondere, naar behoren gerechtvaardigde gevallen deze termijn met zes maanden verlengen.
HOOFDSTUK III. - Examens over de vakbekwaamheid.
Afdeling 1. - Examencommissie.
Art.11. Er wordt een Examencommissie opgericht die belast wordt met de organisatie van de examens over de vakbekwaamheid bedoeld in artikel 6, 1°.
De Examencommissie bestaat uit vijf werkende leden aangewezen op grond van hun deskundigheid, onder wie een voorzitter, die een ambtenaar is, en vier examinatoren. Voor ieder werkend lid wordt een plaatsvervangend lid aangewezen. De werkende en de plaatsvervangende leden worden door de Minister benoemd voor een duur van drie jaar. Hun opdracht kan verlengd worden.
Art.12. Een secretaris aangewezen door de Directeur-Generaal van het Bestuur wordt aan de Examencommissie toegevoegd. Hij is niet stemgerechtigd.
Art. 12_VLAAMS_GEWEST.
<Opgeheven bij BVR 2015-07-10/11, art. 80, 004; Inwerkingtreding : 04-09-2015>
Art.13. De Examencommissie stelt haar huishoudelijk reglement op en bepaalt haar werkwijze.
Art.14. De beraadslagingen van de Examencommissie zijn geheim.
Art.15. De beslissingen van de Examencommissie worden bij meerderheid van stemmen genomen. Bij staking van stemmen beslist de stem van de voorzitter.
De beslissingen worden in een proces-verbaal opgenomen. Na de sluiting van het proces-verbaal wordt elke gegadigde ervan in kennis gesteld of hij voor het examen geslaagd of gezakt is.
Afdeling 2. - Organisatie van de examens.
Art.16. De examens over de vakbekwaamheid hebben plaats volgens de noodwendigheden en ten minste éénmaal per jaar.
Art.17. De examens worden in het Belgisch Staatsblad aangekondigd.
Art.18. De kandidaten richten aan het Bestuur binnen de in de examenaankondiging gestelde termijn een aanvraag tot inschrijving.
De inschrijving voor het examen geschiedt tegen betaling van een retributie van (37,50 EUR). Deze retributie moet worden overgemaakt aan het Bestuur en is in geen geval terugbetaalbaar. <KB 2000-07-20/53, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Art. 18_VLAAMS_GEWEST. De kandidaten richten aan [1 de bevoegde Vlaamse instantie]1 binnen de in de examenaankondiging gestelde termijn een aanvraag tot inschrijving. De inschrijving voor het examen geschiedt tegen betaling van een retributie van (37,50 EUR). Deze retributie moet worden overgemaakt aan [1 de bevoegde Vlaamse instantie]1 en is in geen geval terugbetaalbaar. <KB 2000-07-20/53, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
----------
(1)<BVR 2015-07-10/11, art. 81, 004; Inwerkingtreding : 04-09-2015>
Art.19. Bij het verstrijken van de termijn bepaald voor het indienen van de aanvraag om inschrijving sluit de secretaris van de Examencommissie de lijst van de kandidaten af en roept ze op voor het examen.
Art.20. De examens worden afgenomen in het Nederlands of het Frans volgens de taal die de aanvrager in zijn aanvraag gebruikt.
Art.21. De examens lopen over de vakgebieden bepaald in bijlage 2 bij dit besluit.
Art.22. Het examen is een schriftelijk examen. Bij de beraadslaging kan de Examencommissie besluiten een aanvullend mondeling examen af te nemen in de door haar bepaalde gevallen en op de wijze die bepaald is in het huishoudelijk reglement.
HOOFDSTUK IV. - Beroepscommissie.
Art.23. Indien de Minister of zijn gemachtigde een vergunning weigert of intrekt dan moet deze beslissing worden gemotiveerd en met een ter post aangetekende brief worden betekend aan betrokkene.
Art.24. Binnen de zestig dagen nadat de betrokkene van de weigering of intrekking in kennis is gesteld, kan hij beroep instellen bij een hiertoe opgerichte Beroepscommissie.
Binnen de daaropvolgende zestig dagen betekent de Beroepscommissie haar beslissing aan betrokkene.
Art.25. De Beroepscommissie bestaat uit vijf werkende leden aangewezen op grond van hun deskundigheid, onder wie een voorzitter, die een ambtenaar is. Voor ieder werkend lid wordt een plaatsvervangend lid aangewezen. De werkende en de plaatsvervangende leden worden door de Minister benoemd voor een duur van drie jaar. Hun opdracht kan verlengd worden.
Art.26. Een secretaris aangewezen door de Directeur-Generaal van het Bestuur wordt aan de Beroepscommissie toegevoegd. Hij is niet stemgerechtigd.
Art. 26_VLAAMS_GEWEST.
<Opgeheven bij BVR 2015-07-10/11, art. 82, 004; Inwerkingtreding : 04-09-2015>
Art.27. De Beroepscommissie stelt haar huishoudelijk reglement op en bepaalt haar werkwijze.
Art.28. De beraadslagingen van de Beroepscommissie zijn geheim.
Art.29. De beslissingen van de Beroepscommissie worden bij meerderheid van stemmen genomen. Bij staking van stemmen beslist de stem van de voorzitter.
De beslissingen worden in een proces-verbaal opgenomen en aan de betrokkenen betekend.
HOOFDSTUK V. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art.30. Bij wijze van overgangsmaatregel en gedurende één jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit is de Minister of zijn gemachtigde bevoegd om de vergunning bedoeld in artikel 2 van dit besluit uit te reiken aan de natuurlijke personen die ten minste 18 jaar oud zijn en die kunnen bewijzen dat zij vóór 1 januari 1996 gedurende tenminste één jaar het beroep van ondernemer van goederenvervoer over de binnenwateren wettelijk hebben uitgeoefend.
Art.31. § 1. De aanvraag tot het verkrijgen van de vergunning in het overgangsstelsel wordt bij het Bestuur ingediend door middel van een formulier waarvan het model door de Minister of zijn gemachtigde wordt bepaald.
§ 2. De aanvrager voegt bij de aanvraag een fotocopie van zijn identiteitskaart.
§ 3. De aanvrager legt ook de stukken over die bewijzen dat hij vóór 1 januari 1996 gedurende tenminste één jaar het beroep van ondernemer van goederenvervoer over de binnenwateren wettelijk heeft uitgeoefend.
Art. 31_VLAAMS_GEWEST. § 1. De aanvraag tot het verkrijgen van de vergunning in het overgangsstelsel wordt bij [1 de bevoegde Vlaamse instantie]1 ingediend door middel van een formulier waarvan het model door de Minister of zijn gemachtigde wordt bepaald. § 2. De aanvrager voegt bij de aanvraag een fotocopie van zijn identiteitskaart. § 3. De aanvrager legt ook de stukken over die bewijzen dat hij vóór 1 januari 1996 gedurende tenminste één jaar het beroep van ondernemer van goederenvervoer over de binnenwateren wettelijk heeft uitgeoefend.
----------
(1)<BVR 2015-07-10/11, art. 83, 004; Inwerkingtreding : 04-09-2015>
Art.32. Indien de Minister of zijn gemachtigde weigert een vergunning in het overgangsstelsel af te geven dan moet deze beslissing worden gemotiveerd en met een ter post aangetekende brief worden betekend aan betrokkene.
Art.33. Binnen de zestig dagen nadat de betrokkene van de weigering in kennis is gesteld, kan hij beroep instellen bij de Beroepscommissie bedoeld in artikel 24.
Binnen de daaropvolgende zestig dagen betekent de Beroepscommissie haar beslissing aan betrokkene.
Art.34. Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van gerechtelijke politie, zijn de ambtenaren en de beambten vermeld in artikel 101 van het koninklijk besluit van 15 oktober 1935 houdende Algemeen reglement der scheepvaartwegen van het Koninkrijk belast met het opsporen en het vaststellen van de overtredingen van dit besluit.
Art. 34_VLAAMS_GEWEST. Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van gerechtelijke politie, zijn de [1 personeelsleden]1 en de beambten vermeld in artikel 101 van het koninklijk besluit van 15 oktober 1935 houdende Algemeen reglement der scheepvaartwegen van het Koninkrijk belast met het opsporen en het vaststellen van de overtredingen van dit besluit.
----------
(1)<BVR 2015-07-10/11, art. 84, 004; Inwerkingtreding : 04-09-2015>
Art.35. Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand volgend op die gedurende welke het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt met uitzondering van artikel 2 dat in werking treedt na verloop van één jaar te rekenen vanaf deze dag.
Art.36. Onze Minister van Vervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1. VERGUNNING TOT TOEGANG TOT HET BEROEP VAN NATIONAAL EN INTERNATIONAAL GOEDERENVERVOER OVER DE BINNENWATEREN.
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B. St. 15-05-1996, p. 12299)
Art. N2. Bijlage 2. Vakgebieden en examenprogramma voor het aantonen van de vakbekwaamheid.
Art. 1N2. I. Bepaalde onderdelen van het burgerlijk, handels-, sociaal en belastingrecht, waarvan de kennis voor de uitoefening van het beroep noodzakelijk is en die met name betrekking hebben op :
a) overeenkomsten in het algemeen :
- aankoop- en verkoopakte;
- huur- en verhuurcontracten;
- onderhandse contracten, notariële contracten en registratie;
- lening, hypotheek en hypothecaire inschrijving;
- bepalingen van de wet van 5 mei 1936 op de rivierbevrachting die betrekking hebben op overeenkomsten;
b) vervoersovereenkomsten en in het bijzonder de aansprakelijkheid van de vervoersondernemer (aard en beperkingen):
- algemene vervoersovereenkomsten;
- burgerlijke aansprakelijkheid;
- bepalingen van de wet van 5 mei 1936 op de rivierbevrachting die betrekking hebben op de aansprakelijkheid van de vervoersondernemer;
c) handelsvennootschappen;
d) boekhouding;
e) arbeidswetgeving, sociale zekerheid;
f) belastingstelsel.
Art. 2N2. II. Bepalingen met betrekking tot het goederenvervoer over de binnenwateren tussen de Lidstaten van de Europese Unie en tussen de Europese Unie en derde landen die voortvloeien uit de nationale reglementering, uit communautaire normen, uit internationale verdragen en overeenkomsten :
a) reglementering inzake internationaal goederenvervoer over de binnenwateren :
- kennis van de Europese waterwegen;
- begrippen met betrekking tot internationale verdragen;
- bevrachting, vervoerprijzen en -voorwaarden in de Lidstaten van de Europese Unie;
b) douanepraktijk en douaneformaliteiten;
c) voornaamste politie- en verkeersvoorschriften van de Lidstaten van de Europese Unie.
Art. 3N2. III. Commercieel en financieel beheer van de onderneming :
a) betalingsverkeer en financiering;
b) kostprijsberekening;
c) vervoerprijzenstelsels en vervoersvoorwaarden :
- bepalingen van de wet van 5 mei 1936 op de rivierbevrachting en van haar uitvoeringsbesluiten die betrekking hebben op de vrije en gereglementeerde markt zowel op het domein van de droge lading als op het domein van de tankvaart, eigen vervoer, enz.;
d) handelsboekhouding (praktische begrippen);
e) verzekeringen in het algemeen en verzekeringen specifiek voor de binnenvaart;
f) facturering;
g) tussenpersonen op het gebied van goederenvervoer over de binnenwateren : bevrachters, DRB, vervoermakelaars, enz.
Art. 4N2. IV. Toegang tot de markt :
a) reglementering betreffende de toegang tot het beroep en de uitoefening ervan;
b) bevrachtingsregelingen;
c) vervoerdocumenten :
- bevrachtingscontracten;
- cognossementen.
Art. 5N2. V. Technische normen en exploitatie :
a) technische kenmerken van de vaartuigen;
b) keuze van het vaartuig;
c) registratie;
d) lig- en overligdagen :
- bepalingen van de wet van 5 mei 1936 op de rivierbevrachting en haar uitvoeringsmodaliteiten die betrekking hebben op de lig- en overligdagen.
Art. 6N2. VI. Veiligheid :
a) wettelijke en reglementaire bepalingen inzake het binnenvaartverkeer;
b) voorkoming van ongevallen en te nemen maatregelen bij ongevallen;
c) voorschriften met betrekking tot vervoer van gevaarlijke stoffen.