Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

4 MAART 1996. - Koninklijk besluit tot vaststelling voor sommige ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk ressorteren, van de voorwaarden waaronder het gebrek aan werk wegens economische oorzaken de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden schorst.



Inhoudstafel:


Art. 1-10



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1995012663 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en de werklieden van de veredelingsbedrijven die voor rekening van derden werken en van de bedrijven die uitsluitend voor rekening van derden "piqureren" en die onder het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk ressorteren.

Art.2. § 1. Bij volledig of gedeeltelijk gebrek aan werk wegens economische oorzaken mag de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden worden geschorst, of mag een regeling van gedeeltelijke arbeid worden ingevoerd, vanaf de eerste werkdag die op deze van de kennisgeving volgt.
  § 2. Deze kennisgeving vindt plaats uiterlijk bij de aanvang van de laatste werkdag die de schorsing voorafgaat. Zij gebeurt ofwel door aanplakking van een bericht op een goed zichtbare plaats in de lokalen van de onderneming, ofwel door overhandiging aan de werkman of werkster van een geschrift, wanneer de schorsing geen collectief karakter heeft. Bij afwezigheid van de werkman of werkster wordt de kennisgeving steeds onder een bij de post aangetekende omslag verzonden.
  § 3. Voor de toepassing van dit artikel wordt als werkdag beschouwd iedere kalenderdag tijdens dewelke, krachtens het in de onderneming toegepast werkrooster, arbeid wordt verricht.

Art.3. De duur van de gehele schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst mag vier weken niet overschrijden.
  Hij mag echter éénmaal per kalenderjaar op acht weken worden gebracht.

Art.4. De regeling van gedeeltelijke arbeid kan voor een duur van ten hoogste zes maanden worden ingevoerd indien zij minder dan drie arbeidsdagen per week of minder dan één arbeidsweek per twee weken omvat.
  Wanneer de regeling van gedeeltelijke arbeid de maximumduur van zes maanden heeft bereikt, moet de werkgever gedurende een volledige arbeidsweek de regeling van volledige arbeid opnieuw invoeren alvorens een volledige schorsing of een nieuwe regeling van gedeeltelijke arbeid kan ingaan.

Art.5. Het maximum aantal werkloosheidsdagen wordt als volgt vastgesteld :
  - indien het een wekelijkse regeling betreft : vier;
  - indien het een tweewekelijkse regeling betreft : acht.

Art.6. Een afschrift van de bij artikel 2, § 2, bedoelde kennisgeving wordt de dag zelf van de aanplakking, overhandiging of verzending, hetzij bij ter post aangetekende omslag aan het bureau van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening betekend, hetzij bij dit bureau afgegeven.

Art.7. De bij artikel 6 bedoelde mededeling en de bij artikel 2, § 2, bedoelde kennisgeving moeten de datum vermelden waarop de volledige schorsing van de uitvoering van de overeenkomst of de invoering van een regeling van gedeeltelijke arbeid zal ingaan en de datum waarop deze schorsing of deze regeling een einde zal nemen, alsook de data waarop de werklieden werkloos zullen zijn.
  De bij artikel 6 bedoelde mededeling vermeldt daarenboven :
  - de economische redenen die de volledige schorsing van de uitvoering van de overeenkomst of de invoering van een regeling van gedeeltelijke arbeid rechtvaardigen;
  - hetzij de naam, de voornamen en het adres van de werkloos gestelde werklieden, hetzij de afdeling(en) van de onderneming waar de arbeid wordt geschorst.

Art.8. Het koninklijk besluit van 19 oktober 1995 tot vaststelling voor sommige ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk ressorteren, van de voorwaarden waaronder het gebrek aan werk wegens economische oorzaken de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden schorst, wordt ingetrokken.

Art.9. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 1995 en houdt op van kracht te zijn op 1 oktober 1996.

Art. 10. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 4 maart 1996.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Tewerkstelling en Arbeid,
  Mevr. M. SMET