25 FEBRUARI 1996. - Koninklijk besluit tot vaststelling, voor de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen ressorteren, van de voorwaarden waaronder het gebrek aan werk wegens economische oorzaken de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden schorst. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 22-03-1996 en tekstbijwerking tot 16-09-2003).
Art. 1-8
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en de werklieden van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de handel in brandstoffen ressorteren, met uitzondering van die welke ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de handel in brandstoffen van de provincie Oost-Vlaanderen.
Art.2. § 1. Bij volledig of gedeeltelijk gebrek aan werk wegens economische oorzaken mag de uitvoering van de arbeidsovereenkomst voor werklieden worden geschorst, of mag een regeling van gedeeltelijke arbeid worden ingevoerd, vanaf de eerste werkdag die op deze van de kennisgeving volgt.
§ 2. Deze kennisgeving vindt plaats uiterlijk bij de aanvang van de laatste werkdag die de schorsing voorafgaat. Zij gebeurt ofwel door aanplakking van een bericht op een goed zichtbare plaats in de lokalen van de onderneming, ofwel door overhandiging aan de werkman of werkster van een geschrift, wanneer de schorsing geen collectief karakter heeft. Bij afwezigheid van de werkman of werkster wordt de kennisgeving steeds onder een bij de post aangetekende omslag verzonden.
§ 3. Voor de toepassing van dit artikel wordt als werkdag beschouwd iedere kalenderdag tijdens dewelke, krachtens het in de onderneming toegepast werkrooster, arbeid wordt verricht.
Art.3. De duur van de gehele schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst mag vier weken niet overschrijden.
Art.4. De regeling van gedeeltelijke arbeid kan voor een duur van ten hoogste drie maanden worden ingevoerd indien zij minder dan drie arbeidsdagen per week of minder dan één arbeidsweek per twee weken omvat.
Wanneer de regeling van gedeeltelijke arbeid minder dan één arbeidsweek per twee omvat, moet de week waarin er gewerkt wordt ten minste twee arbeidsdagen omvatten. Bij ontstentenis hiervan mag de duur van gedeeltelijke schorsing van de uitvoering van de overeenkomst vier weken niet overschrijden.
Wanneer de regeling van gedeeltelijke arbeid de maximumduur van drie maanden heeft bereikt, moet de werkgever gedurende een volledige arbeidsweek de regeling van volledige arbeid opnieuw invoeren alvorens een volledige schorsing of een nieuwe regeling van gedeeltelijke arbeid kan ingaan.
Art.5. (Opgeheven) <KB 2003-08-26/38, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 16-09-2003>
Art.6. <KB 2003-08-26/38, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 16-09-2003> De bij artikel 2 bedoelde kennisgeving vermeldt de datum waarop de volledige schorsing van de uitvoering van de overeenkomst of de invoering van een regeling van gedeeltelijke arbeid zal ingaan en de datum waarop die schorsing een einde zal nemen, alsook de data waarop de werklieden werkloos zullen zijn.
Art.7. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1996.
Art. 8. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 25 februari 1996.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid,
Mevr. M. SMET