Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

12 MAART 1996. - Koninklijk besluit nr. 15 tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 9 van 7 februari 1995 betreffende het verlenen van vrijstellingen van de toepassing van artikel 9 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en tot vaststelling van een procedure van collectieve informatieverstrekking aan de personen op wie bepaalde verwerkingen betrekking hebben.



Inhoudstafel:


Art. 1-5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1995009104 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 1 van het koninklijk besluit nr. 9 van 7 februari 1995 betreffende het verlenen van vrijstellingen van de toepassing van artikel 9 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en tot vaststelling van een procedure van collectieve informatieverstrekking aan de personen op wie bepaalde verwerkingen betrekking hebben, wordt vervangen als volgt:
  "Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  a) "de wet": de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens;
  b) "verwerking": de verwerking van persoonsgegevens in de zin van artikel 1, § 1 van de wet;
  c) "betrokkene": de natuurlijke persoon op wie de verwerkte persoonsgegevens betrekking hebben;"

Art.2. Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  "Art. 2. De betrokkene moet niet van een hem betreffende registratie in een bepaalde verwerking in kennis worden gesteld indien :
  a) de gegevens bedoeld in artikel 4, § 1 van de wet reeds aan de betrokkene werden verstrekt, doch slechts inzoverre de doeleinden van de verwerking niet zijn gewijzigd sinds de mededeling van die gegevens;
  b) de verwerking uitsluitend de identificatie beoogt van personen met wie de houder public relations of maatschappelijke of professionele betrekkingen wenst aan te leggen en te onderhouden, op voorwaarde dat de identificatiegegevens door de betrokkene zelf rechtstreeks aan de houder zijn meegedeeld;
  c) de gegevens betreffende de betrokkene in een verwerking slechts worden opgenomen als bijkomstige registratie bij de hoofdzakelijke registratie van een ander natuurlijk persoon, rechtspersoon of entiteit, op voorwaarde dat de bijkomstige registratie niet onafhankelijk van de hoofdzakelijke registratie wordt verwerkt en de erin geregistreerde gegevens niet worden aangewend voor andere doeleinden dan waarvoor ze werden geregistreerd;
  d) de verwerking gegevens bevat die zijn bedoeld in artikel 3, § 2, 3° van de wet, alsook andere persoonsgegevens en de verwerking uitsluitend de doelstelling beoogt waarvoor de gegevens door de betrokkene openbaar gemaakt werden;
  e) de verwerking gegevens bevat waarvan de openbaarmaking door een wettelijke of reglementaire bepaling wordt geregeld, alsook andere persoonsgegevens en de verwerking uitsluitend de doelstelling vastgesteld op grond van deze openbaarmaking beoogt.".

Art.3. De artikelen 5 en 6 van hetzelfde besluit worden opgeheven.

Art.4. Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Art. 5. Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 12 maart 1996.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Justitie,
  S. DE CLERCK