Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

18 NOVEMBER 1996. - Koninklijk besluit houdende wijziging van het Wetboek der successierechten, met toepassing van de artikelen 2, § 1, en 3, § 1, 2°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie.



Inhoudstafel:


Art. 1-9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1936033102 



Uitvoeringsbesluit(en):

1997003128  1997003243  1997003244 



Artikels:

Artikel 1. Het opschrift van boek IIbis van het Wetboek der successierechten, ingevoegd bij artikel 73 van de wet van 22 juli 1993, wordt vervangen als volgt :
  " Boek IIbis. Jaarlijkse taks op de collectieve beleggingsinstellingen, op de kredietinstellingen en op de verzekeringsondernemingen ".

Art.2. Artikel 161 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij artikel 73 van de wet van 22 juli 1993, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 161. Zijn onderworpen aan een jaarlijkse taks vanaf de eerste januari volgend op, naargelang het geval, hun inschrijving bij de Commissie voor het Bank- en Financiewezen of bij de Controledienst voor de Verzekeringen :
  1° de beleggingsinstellingen bedoeld in artikel 108, eerste lid, 1° en 2°, van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten, die geregeld zijn bij statuten;
  2° de kredietinstellingen beheerst door de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen die inkomsten of dividenden toekennen als bedoeld in artikel 21, 5° en 6°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992;
  3° de verzekeringsondernemingen bedoeld in artikel 2, § 1, van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen die dividenden of inkomsten toekennen als bedoeld in artikel 21, 6° en 9°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.

Art.3. Artikel 161bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij artikel 73 van de wet van 22 juli 1993, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 161bis. § 1. Wat betreft de collectieve beleggingsinstellingen is de taks verschuldigd op de inventariswaarde van de beleggingsinstelling op 1 januari van elk aanslagjaar.
  Wat betreft de collectieve beleggingsinstellingen met een vast aantal rechten, is de taks verschuldigd op de inventariswaarde bij de afsluiting van het boekjaar of, later, op de laatste voorlopige inventariswaarde die vóór 1 januari is vastgesteld, verhoogd met de waarde van de rechten die sinds de vaststelling van voornoemde inventariswaarde en de eerste januari van het aanslagjaar zijn uitgegeven.
  § 2. Wat betreft de kredietinstellingen, is de taks verschuldigd op een quotiteit van het totaal bedrag van de in artikel 21, 5°, van het Wetboek der inkomstenbelastingen 1992 bedoelde spaardeposito's op 1 januari van het aanslagjaar, de interesten voor het vorig jaar niet inbegrepen. Die quotiteit is gelijk aan de verhouding van het totaal van de op grond van vermeld artikel 21, 5° niet-belastbare inkomsten, tot het totaal van de toegekende inkomsten voor het jaar voorafgaand aan het aanslagjaar.
  § 3. Wat betreft de verzekeringsondernemingen, is de taks verschuldigd op het totaal bedrag op 1 januari van het aanslagjaar van de wiskundige balansprovisies en de technische provisies die betrekking hebben op de levensverzekeringscontracten die beantwoorden aan de voorwaarden vastgesteld in artikel 21, 9° van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.
  § 4. In geval een instelling of onderneming bedoeld in artikel 161, 2° of 3° de vorm heeft van een coöperatieve vennootschap erkend door de Nationale Raad van de Coöperatie, is de taks bovendien verschuldigd op een quotiteit van het maatschappelijk kapitaal op 1 januari van het aanslagjaar. Die quotiteit is gelijk aan de verhouding van het totaal van de op grond van artikel 21, 6° van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 niet-belastbare dividenden, tot het totaal van de toegekende dividenden voor het boekjaar dat voorafgaat.

Art.4. In artikel 161quater van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij artikel 73 van de wet van 22 juli 1993, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid worden de woorden " de eerste juli " vervangen door de woorden " de eerste januari ";
  2° het tweede lid wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Hij moet betaald zijn uiterlijk op 31 maart van elk jaar. Nochtans wordt die termijn, wat betreft de betaling van de taks of van het gedeelte van de taks met betrekking tot de dividenden bedoeld in artikel 21, 6°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, in voorkomend geval, verlengd tot de achtste werkdag na de datum van de algemene vergadering waarop over de toekenning van de dividenden is beslist. ";
  3° in het derde lid worden tussen de woorden " de taks " en " niet betaald " de woorden " of het gedeelte van de taks " ingevoegd.

Art.5. Artikel 161quinquies, eerste lid, van hetzelfde wetboek, ingevoegd bij artikel 73 van de wet van 22 juli 1993, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " De instellingen of ondernemingen bedoeld in artikel 161 zijn gehouden uiterlijk op 31 maart van ieder aanslagjaar op het bevoegde kantoor een aangifte in te dienen waarin de belastbare grondslag wordt opgegeven. Evenwel moeten, wat aangaat de taks of het gedeelte van de taks met betrekking tot de dividenden bedoeld in artikel 21, 6°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, de coöperatieve vennootschappen erkend door de Nationale Raad voor de Coöperatie de aangifte of een bijkomende aangifte die de belastbare grondslag opgeeft van de taks of van het gedeelte van de taks betreffende die dividenden, indienen ten laatste de dag waarop de betaling overeenkomstig artikel 161quater, tweede lid moet worden gedaan. "

Art.6. Artikel 161nonies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij artikel 73 van de wet van 22 juli 1993, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " De ambtenaren van de administratie van de belasting over de toegevoegde waarde, registratie en domeinen kunnen kennis nemen van alle documenten nodig voor de juiste heffing van de taks. "

Art.7. De kredietinstellingen mogen de kost van de taks met betrekking tot de inkomsten bedoeld in artikel 21, 5° van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, niet verhalen op de houders van in dit artikel bedoelde.

Art.8. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1997.

Art. 9. Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 18 november 1996.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën,
  Ph. MAYSTADT