28 OKTOBER 1996. - Koninklijk besluit betreffende het accijnsstelsel van alcoholvrije dranken.
Art. 1-6
Artikel 1. De hierna omschreven produkten worden voorlopig onderworpen aan een accijns van 300 fr. per hectoliter van het eindprodukt zoals voorzien voor limonade :
1° bier zoals omschreven in artikel 2 van het koninklijk besluit van 29 december 1992 betreffende de structuur en de accijnstarieven op alcohol en alcoholhoudende dranken waarvan het verkregen effectief alcoholvolumegehalte niet meer dan 0,5 % vol. bedraagt;
2° niet-mousserende wijn van de GN-codes 2204 en 2205, met uitzondering van mousserende wijn als omschreven in 3°, waarvan het effectief alcoholvolumegehalte niet meer dan 1,2 % vol. bedraagt, voor zover de alcohol volledig door gisting is verkregen;
3° mousserende wijn van de GN-codes 2204 10, 2204 21 10, 2204 29 10 en 2205 waarvan het effectief alcoholvolumegehalte niet meer dan 1,2 % vol. bedraagt en :
- die worden aangeboden in flessen met een champignonvormige stop die door draden of banden zijn geborgd of die een overdruk hebben die is teweeggebracht door koolzuurgas in oplossing van 3 bar of meer;
- waarvan de alcohol volledig door gisting is verkregen;
4° andere niet-mousserende gegiste dranken van de GN-codes 2204 en 2205, niet genoemd in 2°, en van de GN-code 2206, met een effectief alcoholvolumegehalte van niet meer dan 1,2 % vol. en waarvan de alcohol volledig door gisting is verkregen;
5° andere mousserende gegiste dranken van de GN-code 2206 00 91 en van de GN-codes 2204 10, 2204 21 10, 2204 29 10 en 2205 niet genoemd in 1°, met een effectief alcoholvolumegehalte van niet meer dan 1,2 % vol. en :
- die aangeboden worden in flessen met een champignonvormige stop die door draden of banden zijn geborgd of die een overdruk hebben die is teweeggebracht door koolzuurgas in oplossing van 3 bar of meer;
- waarvan de alcohol volledig door gisting is verkregen.
Art.2. § 1. Een aanvullende accijns vastgesteld op 300 BEF per hectoliter van het eindprodukt wordt geheven op de produkten genoemd in artikel 1 die zich op 4 november 1996 te 0 uur onder verbruikstelsel bevinden :
1° ofwel in de inrichtingen van fabrikanten, van invoerders, van handelaars en van depothouders;
2° ofwel onderweg zijn ter bestemming van die inrichtingen.
§ 2. Worden niet onderworpen aan de in § 1 vastgestelde aanvullende accijns, dezelfde produkten die de hotelhouders, restauranthouders en herbergiers voorhanden hebben op plaatsen waar ze de dranken voor hun beroepsdoeleinden gewoonlijk bewaren.
§ 3. Voor de toepassing van paragraaf 1 worden aangemerkt als depothouders, andere personen dan fabrikanten, invoerders en handelaars, die in welke hoedanigheid ook, houder zijn van produkten genoemd in paragraaf 1, waarvan zij niet kunnen bewijzen dat zij die hebben aangekocht voor hun eigen gebruik.
Dat bewijs wordt geacht niet te zijn geleverd voor vorenbedoelde produkten die op een plaats aanwezig zijn die klaarblijkelijk niet bestemd is voor opslag of bewaring van die produkten.
Art.3. De overeenkomstig artikel 2 verschuldigde aanvullende accijns wordt slechts geheven op de voorhanden zijnde hoeveelheden groter dan 1 000 liter voor bier, niet-mousserende wijn en niet-mousserende andere gegiste dranken en dan 400 liter voor mousserende wijn en andere mousserende gegiste dranken.
Voor die heffing worden delen van een liter verwaarloosd.
Art.4. Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en van Buitenlandse Handel kan, teneinde de inning van de aanvullende accijns vastgesteld in artikel 2 te verzekeren, onder andere, de inreiking van een voorraadaangifte door de bezitters of de bestemmelingen van de in artikel 1 omschreven produkten voorschrijven.
Art.5. Dit besluit treedt in werking op 4 november 1996.
Art. 6. Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en van Buitenlandse Handel is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Ciergnon, 28 oktober 1996.
ALBERT
Van Koningswege :
De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en van Buitenlandse Handel,
Ph. MAYSTADT