29 OKTOBER 1996. - Ministerieel besluit tot uitvoering van het koninklijk besluit van 28 oktober 1996 tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 december 1992 betreffende de structuur en de accijnstarieven op alcohol en alcoholhoudende dranken.
Art. 1-6
Artikel 1. § 1. Met het oog op de heffing van de aanvullende bijzondere accijns vastgesteld bij artikel 6, § 1, van het koninklijk besluit van 28 oktober 1996 tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 december 1992 betreffende de structuur en de accijnstarieven op alcohol en alcoholhoudende dranken, moeten de fabrikanten, de invoerders, de handelaars en de depothouders, afzonderlijk voor elke inrichting waar zij een handel drijven, een gedateerde en ondertekende voorraadaangifte in dubbel exemplaar opmaken, waarin behoudens het adres van deze inrichting, de naam, de voornaam en het beroep van de belastingplichtige, tevens alle gegevens zijn vermeld die nodig zijn voor de heffing van de verschuldigde aanvullende bijzondere accijns op :
1° de belastbare dranken die zij onder verbruikstelsel voorhanden hebben op 4 november 1996 te 0 uur;
2° de belastbare dranken, die hun onder verbruikstelsel werden toegezonden vóór 4 november 1996, maar die pas tussen die dag en het tijdstip van indiening van de aangifte zijn toegekomen.
Deze gegevens moeten voor elke categorie van dranken worden vermeld.
Geen voorraadaangifte moet worden gedaan voor de hoeveelheden die, per afzonderlijke inrichting, de belastbare minimumhoeveelheden voorzien in artikel 7 van het koninklijk besluit niet overtreffen.
§ 2. Voor de toepassing van paragraaf 1, mogen de bijhuizen van de betreffende fabrieken of handelsinrichtingen worden aangemerkt als aparte inrichtingen waarvoor afzonderlijke voorraadaangiften moeten worden ingediend.
Art.2. § 1. Een exemplaar van de voorraadaangifte moet uiterlijk op 12 november 1996 in het bezit zijn van de ontvanger der accijnzen of der douane en accijnzen over het gebied van de inrichting; het tweede exemplaar moet ter beschikking zijn van de accijnsambtenaren op de plaats waar de belastbare dranken voorhanden zijn.
In voorkomend geval tekenen de aangevers op het tweede exemplaar de hoeveelheden belastbare dranken aan die hun vóór 4 november 1996 onder verbruikstelsel werden toegezonden maar die pas na het indienen van hun aangifte zijn toegekomen.
§ 2. De bij artikel 7 van het koninklijk besluit van 28 oktober 1996 bedoelde vrijstelling van 1 000 liter of van 400 liter wordt verleend voor elke inrichting bedoeld bij artikel 1, § 2, van dit besluit.
Art.3. Wie een voorraadaangifte heeft ingediend moet :
1° bij die aangifte een opgave voegen met naam en adres van de personen of firma's aan wie hij tijdens de periode van 28 oktober tot 3 november 1996 belastbare dranken heeft geleverd of verzonden voor een totale hoeveelheid die de toegekende vrijstelling overtreft; die opgave vermeldt de geleverde of verzonden hoeveelheid per geadresseerde;
2° wanneer hem daarom wordt gevraagd, alle documenten, bescheiden en andere stukken overleggen waaruit de juistheid van die aangifte en van de in 1° bedoelde opgave kan blijken.
Art.4. De accijnsambtenaren kunnen de juistheid van de voorraadaangiften nagaan door in de inrichtingen bedoeld in artikel 1 opneming van de voorraden belastbare dranken te verrichten.
Art.5. De bij toepassing van dit besluit verschuldigde sommen moeten uiterlijk op 1 april 1997 worden betaald op het kantoor der accijnzen of der douane en accijnzen waar de bij artikel 1 bedoelde aangiften worden ingediend.
Art. 6. Dit besluit treedt in werking op 4 november 1996.
Brussel, 29 oktober 1996.
Ph. MAYSTADT