13 NOVEMBER 1995. - Koninklijk besluit waarbij aan de Dienst Belastingen van de Administratie van Financiën van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest toegang wordt verleend tot het Rijksregister van de natuurlijke personen en waarbij hij gemachtigd wordt tot het gebruiken van het identificatienummer.
Art. 1-5
Artikel 1. Voor het vervullen van de taken betreffende de inkohiering en de terugvordering van de belastingen en binnen de perken en voorwaarden bepaald bij artikel 2 van dit besluit, wordt de Dienst Belastingen van de Administratie van Financiën van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gemachtigd om toegang te hebben tot de gegevens vermeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 3° en 5° tot 9°, en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.
De toegang vermeld in het eerste lid is voorbehouden voor de ambtenaren van de Dienst Belastingen die de Regering of de Secretarisgeneraal van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest daartoe schriftelijk bij naam aanwijst op grond van het ambt dat zij er vervullen en binnen de perken van hun respectieve bevoegdheden, voor zover zij bekleed zijn met een graad die overeenstemt met een graad van niveau 1 van het Rijkspersoneel.
De uitbreiding in de tijd van de toegang tot de historiek, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de voormelde wet van 8 augustus 1983, van de informatiegegevens vermeld in het eerste lid van het onderhavig artikel, wordt beperkt tot tien jaar.
Art.2. De met toepassing van artikel 1, eerste lid, verkregen gegevens uit het Rijksregister van de natuurlijke personen mogen slechts gebruikt worden voor de doeleinden die er opgesomd zijn. Zij mogen niet aan derden medegedeeld worden.
Voor de toepassing van het eerste lid worden niet als derden beschouwd:
1° de natuurlijke personen op wie deze gegevens betrekking hebben alsook hun wettelijke vertegenwoordigers;
2° de openbare overheden en instellingen die aangewezen zijn krachtens artikel 5 van de voormelde wet van 8 augustus 1983, in het kader van de betrekkingen die zij met de Dienst Belastingen van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest onderhouden, voor de doeleinden bedoeld in artikel 1, eerste lid.
Art.3. De overeenkomstig artikel 1, tweede lid, aangewezen ambtenaren van de Dienst Belastingen van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden gemachtigd het identificatienummer van de in het Rijksregister ingeschreven personen te gebruiken, maar enkel voor de doeleinden opgesomd in het eerste lid van het voormelde artikel:
1° ten behoeve van hun intern beheer;
2° in de betrekkingen die zij onderhouden:
a) met de houder van het nummer of met zijn wettelijke vertegenwoordigers;
b) met de openbare overheden en instellingen die zelf de machtiging bedoeld in artikel 8 van de wet van 8 augustus 1983 gekregen hebben en die handelen in het kader van hun wettelijke en reglementaire bevoegdheden.
Art.4. De lijst van de overeenkomstig artikel 1, tweede lid, en 3, aangewezen personeelsleden van de Dienst Belastingen van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, met vermelding van hun titel en hun ambt, wordt jaarlijks opgemaakt en volgens dezelfde periodiciteit aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer toegestuurd.
Art. 5. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 13 november 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE
De Minister van Justitie,
S. DE CLERCK