18 NOVEMBER 1996. - KONINKLIJK BESLUIT tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 maart 1996 ter vervanging van het koninklijk besluit van 27 februari 1992 houdende regeling van bepaalde methodes voor beveiligd waardenvervoer
Art. 1-19
Artikel 1. Het opschrift van het koninklijk besluit van 4 maart 1996 ter vervanging van het koninklijk besluit van 27 februari 1992 houdende regeling van bepaalde methodes voor beveiligd waardenvervoer wordt vervangen door het volgende opschrift :
" Koninklijk besluit van 4 maart 1996 houdende regeling van bepaalde methodes ter beveiliging van het waardenvervoer. "
Art.2. In artikel 1 van het voornoemd besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
A. punt 1° wordt opgeheven;
B. punt 9° wordt vervangen door de volgende bepaling :
"beveiligde ruimte : een ruimte die voldoet aan de door de Minister van Binnenlandse Zaken vastgestelde voorwaarden;";
C. de nummering van de punten 2° tot 10° wordt respectievelijk in punten 1° tot 9° gewijzigd.
Art.3. In de Nederlandse tekst wordt het woord "vernietigbare" vervangen door het woord "neutraliseerbare" in het opschrift van hoofdstuk II van hetzelfde besluit.
Art.4. In artikel 7 wordt punt 1° vervangen door de volgende bepaling :
"een gepantserde bestuurderscabine met kogelvrije ruiten. Beide moeten bestand zijn tegen een schot afgevuurd door een vuurwapen van de klassen 1, 2, 3 en 6 van de Belgische norm NBN Sl231002 met munitie van energetische klasse 1, 2, 3 en 6 van dezelfde norm.
Art.5. In de Nederlandse tekst wordt het woord "vernietigbare" vervangen door het woord "neutraliseerbare" in het opschrift van hoofdstuk III van hetzelfde besluit.
Art.6. In de Nederlandse tekst wordt het woord "onvernietigbare" vervangen door het woord "niet-neutraliseerbare" in het opschrift van hoofdstuk IV van hetzelfde besluit.
Art.7. In artikel 15 van hetzelfde besluit, waarvan de tegenwoordige tekst § 1 zal vormen, wordt een § 2 ingevoegd, luidend als volgt : "§ 2. In afwijking van § 1 mag het vervoer van metaalgeld geschieden met een bemanning, bestaande uit twee gewapende personen. Bij de ophaling of aflevering van de waarden, verlaten de twee bemanningsleden het voertuig. De ene bewakingsagent dient de andere, belast met de effectieve ophaling of aflevering van de waarden, te beschermen. "
Art.8. In artikel 16 van hetzelfde besluit, waarvan de huidige tekst § 1 wordt, wordt een § 2 ingevoegd, luidend als volgt :
"§ 2. In afwijking van § 1 dienen op de zijkanten van de transportvoertuigen voor metaalgeld de woorden "metaalgeld", in de drie landstalen, vermeld te worden. Deze woorden dienen vanop afstand duidelijk leesbaar te zijn. "
Art.9. In artikel 17 van hetzelfde besluit, waarvan de huidige tekst § 1 wordt, wordt een § 2 ingevoegd, luidend als volgt :
" § 2. In afwijking van § 1 dient het voertuig voor het vervoer van metaalgeld ten minste voorzien te zijn van :
- een gepantserde bestuurderscabine met kogelvrije ruiten. Beide zijn bestand tegen een schot afgevuurd door een vuurwapen van de klassen 1, 2, 3 en 6 van de Belgische norm NBN S/23/002 met munitie van energetische klasse 1, 2, 3 en 6 van dezelfde norm;
- een anti-diefstalsysteem, dat in het geval dat het voertuig ongeoorloofd gestart wordt, binnen 60 seconden een technische panne veroorzaakt. "
Art.10. De opschriften "Titel I. - Beveiliging van waarden" en "Titel II. - Over het voertuig" van hoofdstuk V - gemengd vervoer worden opgeheven.
Art.11. Artikel 18 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Het gemengd vervoer is verboden."
De artikelen 19 tot en met 25 worden opgeheven.
Art.12. In het eerste lid van artikel 26 van hetzelfde besluit, dat artikel 19 wordt, worden de woorden "de artikelen 3, 12 en 19" vervangen door de woorden "de artikelen 3 en 12".
Art.13. In hetzelfde besluit wordt in de plaats van hoofdstuk VII, dat hoofdstuk VIII wordt, een nieuw hoofdstuk "Informatieplicht ten overstaan van de ordediensten" ingevoegd, dat twee artikelen zal bevatten, luidend als volgt :
"Art. 20. De bewakingsondernemingen dienen de detaillering van de uit te voeren vervoersactiviteiten aan het Algemeen Commando van de Rijkswacht te bezorgen.
Art. 21. Deze inlichtingen dienen geïnformatiseerd te worden en ten minste 15 uur vóór de aanvang van de activiteiten overgemaakt te worden. Zij verduidelijken de plaats, de eventuele reiswegen en de uren van vertrek en aankomst van het waardenvervoer.
De inlichtingen met betrekking tot de uurregeling mogen meegedeeld worden met een marge met een maximale schommeling van dertig minuten vóór het vertrek en dertig minuten na de verwachte aankomst van het waardenvervoer. "
Art.14. In artikel 27 van hetzelfde besluit, dat artikel 22 wordt, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
A. De tweede paragraaf wordt aangevuld met een tweede en een derde lid, luidend als volgt :
"Indien op datum van inwerkingtreding van dit besluit niet cumulatief voldaan wordt aan de voorwaarden bepaald in de artikelen 16, § 2, en 17, § 2, van dit besluit, dient het transport van metaalgeld uitgevoerd te worden met een bemanning bestaande uit drie personen, waarvan er minimum twee gewapend zijn.
De onderneming of de dienst die op 31 maart 1997 niet voldoet aan de voorwaarden bepaald in de artikelen 16, § 2, en 17, § 2, van dit besluit, wordt geacht niet meer te voldoen aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 2, § 1, tweede lid, van de voornoemde wet van 10 april 1990, voor de uitvoering van het vervoer van metaalgeld."
B. De derde paragraaf wordt opgeheven.
Art.15. Artikel 28 van hetzelfde besluit wordt artikel 23.
Art.16. Artikel 29 van hetzelfde besluit wordt artikel 24.
Art.17. Artikel 30 van hetzelfde besluit wordt artikel 25.
Art.18. Dit besluit treedt in werking op 1 december 1996.
Art. 19. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 18 november 1996.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE