30 AUGUSTUS 1996. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 1994 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder de gemeenten een financiële hulp kunnen genieten voor de aanwerving van bijkomend burgerpersoneel belast met de begeleiding van alternatieve strafrechtelijke maatregelen, de criminaliteitspreventie en de opvang inzake drugverslaving.
Art. 1-6
Artikel 1. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 12 augustus 1994 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder de gemeenten een financiële hulp kunnen genieten voor de aanwerving van bijkomend burgerpersoneel belast met de begeleiding van alternatieve strafrechtelijke maatregelen, de criminaliteitspreventie en de opvang inzake drugverslaving, wordt het vierde lid vervangen door de volgende leden :
" Voor de gemeenten die een aanvraag hebben ingediend en die reeds een veiligheidscontract hebben afgesloten overeenkomstig artikel 2 van het koninklijk besluit van 10 juni 1994 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder de gemeenten een veiligheidscontract kunnen sluiten of een financiële hulp genieten voor de aanwerving van bijkomend personeel in het kader van hun politiedienst, worden de in het eerste, tweede en derde lid bedoelde bepalingen opgenomen in het veiligheidscontract zelf. In dat geval ondertekent de Minister van Justitie mee het veiligheidscontract.
Voor de gemeenten die een aanvraag hebben ingediend en die reeds een preventiecontract hebben afgesloten overeenkomstig artikel 11 van het koninklijk besluit van 5 juli 1994 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder de gemeenten bepaalde financiële hulp van de Staat kunnen krijgen op het vlak van de veiligheid, vormt de in het eerste lid bedoelde overeenkomst een bijvoegsel bij het genoemde preventiecontract. "
Art.2. In artikel 5 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen door het volgende lid :
" De betaling van de financiële tegemoetkoming wordt verricht in voorlopige maandelijkse schijven waarbij het saldo wordt berekend in de loop van het volgende jaar, behalve voor de gemeenten die een veiligheidscontract hebben afgesloten, voor welke voor de betaling van de financiële tegemoetkoming de modaliteiten gelden die zijn vastgesteld in het genoemde koninklijk besluit van 10 juni 1994. "
Art.3. In artikel 6 van hetzelfde besluit wordt het vijfde lid vervangen door de volgende leden :
" Voor de gemeenten die een aanvraag hebben ingediend en die reeds een veiligheidscontract hebben afgesloten, worden de in het derde en vierde lid bedoelde bepalingen opgenomen in het veiligheidscontract zelf.
Voor de gemeenten die een aanvraag hebben ingediend en die reeds een preventiecontract hebben afgesloten, vormt de in het eerste lid bedoelde overeenkomst een bijvoegsel bij het genoemde preventiecontract. "
Art.4. Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
" De betaling van de financiële tegemoetkoming wordt verricht in voorlopige maandelijkse schijven waarbij het saldo wordt berekend in de loop van het volgende jaar, behalve voor de gemeenten die een veiligheidscontract hebben afgesloten, voor welke voor de betaling van de financiële tegemoetkoming de modaliteiten gelden die zijn vastgesteld in het genoemde koninklijk besluit van 10 juni 1994. "
Art.5. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1996.
Art. 6. Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Binnenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 30 augustus 1996.
ALBERTVan Koningswege :
De Minister van Justitie,
S. DE CLERCK
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE