Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

29 MAART 1996. - Koninklijk besluit waarbij aan de Minister van de Waalse Regering tot wiens bevoegdheid de plattelandsontwikkeling behoort en aan bepaalde ambtenaren van de Waalse Dienst voor Plattelandsontwikkeling toegang wordt verleend tot het Rijksregister van de natuurlijke personen.



Inhoudstafel:


Art. 1-5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Worden gemachtigd om toegang te hebben tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 9°, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, voor het vervullen van taken in verband met het administratieve beheer van de bestanden van personen die houder zijn van een recht op percelen grond die binnen een ruilverkavelingsgebied liggen:
  1° de Minister van de Waalse Regering tot wiens bevoegdheid de plattelandsontwikkeling behoort;
  2° de Administrateur-generaal van de Waalse Dienst voor Plattelandsontwikkeling;
  3° de ambtenaren van de betrokken dienst die daartoe bij name en schriftelijk werden aangewezen door de Administrateur-generaal, in de mate dat, rekening gehouden met de functies die zij er vervullen, zij noodzakelijk kennis van de voornoemde inlichtingen moeten nemen.

Art.2. De met toepassing van artikel 1 verkregen informatiegegevens kunnen enkel voor doeleinden van intern beheer worden gebruikt. Zij mogen niet aan derden worden medegedeeld.
  Voor de toepassing van het eerste lid worden niet als derden beschouwd :
  1° de natuurlijke personen waarop deze informatiegegevens betrekking hebben of hun wettelijke vertegenwoordigers;
  2° de openbare overheden en instellingen die krachtens artikel 5 van de voornoemde wet van 8 augustus 1983 worden aangewezen, voor de informatiegegevens die hun krachtens hun aanwijzing mogen worden medegedeeld, en die in het kader van hun wettelijke en reglementaire bevoegdheden handelen.

Art.3. De lijst van ambtenaren die overeenkomstig artikel 1 aangewezen zijn, met vermelding van hun graad en ambt, wordt jaarlijks opgemaakt en met dezelfde regelmaat toegezonden aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer .

Art.4. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 5. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 29 maart 1996.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Binnenlandse Zaken,
  J. VANDE LANOTTE
  De Minister van Justitie,
  S. DE CLERCK