4 MAART 1996. - Koninklijk besluit ter wijziging van het koninklijk besluit van 27 februari 1992 houdende de technische specificaties en de homologatie van de voertuigen voor waardentransport gebruikt door de bewakingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten.
Art. 1-11
Artikel 1. In de titel en de tekst van het voornoemd koninklijk besluit van 27 februari 1992 wordt het woord "waarden", overal waar het voorkomt, vervangen door het woord "verhandelbare waarden".
Art.2. Artikel 1 van het voornoemd koninklijk besluit van 27 februari 1992 wordt vervangen door een artikel 1, opgesteld als volgt :
"Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op voertuigen gebruikt door een bewakingsonderneming of bewakingsdienst :
1° voor het bulkvervoer van neutraliseerbare verhandelbare waarden;
2° voor het vervoer van niet-neutraliseerbare verhandelbare waarden;
3° voor het gemengd vervoer van verhandelbare waarden."
Art.3. Artikel 2 van het voornoemd koninklijk besluit van 27 februari 1992 wordt vervangen door een artikel 2, opgesteld als volgt :
"Artikel 2. De prototypen van de transportvoertuigen beoogd in dit besluit worden gehomologeerd door een commissie van experten, waarvan de Minister van Binnenlandse Zaken de samenstelling en de werking vaststelt.
De Minister van Binnenlandse Zaken stelt de homologatieprocedure vast."
Art.4. In artikel 3 van het voornoemd koninklijk besluit van 27 februari 1992 wordt 15° vervangen door een nieuw 15°, opgesteld als volgt :
"voorzien zijn van een uitrusting die elk stoeprisico tot het minimum herleidt."
Art.5. De laatste alinea van artikel 5 van het voornoemd koninklijk besluit van 27 februari 1992 wordt opgeheven.
Art.6. Artikel 6 van het voornoemd koninklijk besluit van 27 februari 1992 wordt vervangen door een artikel 6, opgesteld als volgt :
"Artikel 6. Het voertuig is uitgerust met een detectiesysteem dat toelaat de verplaatsing van het voertuig op afstand te volgen op een terminal en abnormale situaties op te sporen."
Art.7. De tweede alinea van artikel 7 van het voornoemd koninklijk besluit van 27 februari 1992 wordt opgeheven.
Art.8. Artikel 8 van het voornoemd koninklijk besluit van 27 februari 1992 wordt vervangen door een nieuw artikel 8, opgesteld als volgt :
"Artikel 8. § 1. De bewakingsondernemingen en interne bewakingsdiensten bieden een prototype van de voertuigen waarvan zij gebruik maken voor het vervoer van waarden beoogd in dit besluit, ter homologatie aan.
§ 2. Voorafgaand aan het onderzoek van het prototype door de commissie, zal de aanvrager het voertuig aanbieden voor de testen, voorzien in de procedure bedoeld in artikel 2 van dit besluit.
Deze testen zullen uitgevoerd worden door de certificatieorganismen, erkend door de Minister van Binnenlandse Zaken, op kosten van de aanvragers.
§ 3. De resultaten van de testen zullen aan de commissie bezorgd worden. Deze kan het voertuig, aangeboden ter homologatie, onderzoeken.
§ 4. De homologatie van het prototype leidt tot de afgifte van een homologatieattest, opgemaakt door de Minister van Binnenlandse Zaken op basis van de gemotiveerde beslissing van de commissie. Elk voertuig, conform aan het gehomologeerde prototype, wordt voorzien van een kopie van het homologatieattest, dat afgeleverd wordt door de Minister van Binnenlandse Zaken en dat het chassis- en inschrijvingsnummer van het betrokken voertuig vermeldt.
Deze kopie moet zich steeds aan boord van het voertuig bevinden en voorgelegd worden op elke aanvraag van leden van de algemene politiediensten en de agenten, aangeduid in het kader van artikel 16 van de wet.
§ 5. Elke grote tussenkomst in de inrichtingen, beoogd in de artikelen 4, 5 en 6 van dit besluit, brengt voor de bewakingsondernemingen en interne bewakingsdiensten de verplichting mee de commissie hiervan op de hoogte te stellen. Deze kan tot een inspectie overgaan en, indien zij dit nuttig acht, nieuwe testen eisen.
§ 6. De niet-conformiteit van een voertuig met de voorwaarden bepaald in dit besluit of met een gehomologeerd prototype leidt tot de onmiddellijke intrekking van het dokument bedoeld in § 4, alinea 2."
Art.9. In artikel 10, alinea 3, van het voornoemd koninklijk besluit van 27 februari 1992 wordt het woord "vier" vervangen door het woord "vijf".
Art.10. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 11. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 4 maart 1996.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE