Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt als sectorieel tewerkstellingsakkoord gesloten in uitvoering van de bepalingen van het Centraal Akkoord van 7 december 1994.
Art. 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking ten aanzien van alle werkgevers en arbeiders bedoeld in artikel 3. Zij heeft bijgevolg directe uitwerking zoals bepaald in artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 60 van de Nationale Arbeidsraad.
Art. 3. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en arbeiders van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de steenbakkerij.
  Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op de N.V. Scheerders-Van Kerchove's Verenigde Fabrieken te Sint-Niklaas en op de arbeiders die er zijn tewerkgesteld.
  Onder arbeiders wordt verstaan werklieden en werksters.

Art. 4. Rekening houdend met de economische omstandigheden verbinden de werkgevers zich tot het creëren van zestig nieuwe arbeidsplaatsen, verdeeld over de twee kalenderjaren 1995 en 1996, te weten dertig in 1995 en dertig in 1996.

Art. 5. De regeling van loopbaanonderbreking is de regeling die arbeiders de mogelijkheid biedt hun beroepsactiviteit gedurende een bepaalde tijd geheel of gedeeltelijk te schorsen om nadien hun vroegere betrekking in de onderneming weer op te nemen.
Art. 6. collectieve arbeidsovereenkomst nr. 56, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 13 juli 1993, tot instelling van een beperkt recht op loopbaanonderbreking, zijn van toepassing, behalve de beperking op het aantal werknemers dat loopbaanonderbreking kan genieten. De beperking tot 1 pct. van het aantal werknemers dat tewerkgesteld is in de onderneming in de loop van het voorafgaande kalenderjaar is niet van toepassing.
  In het geval er zich problemen zouden stellen van organisatorische aard dient er op initiatief van de werkgever overleg te worden gepleegd op het vlak van de onderneming.
Art. 7. Kunnen met hun werkgever overeenkomen dat zij van een loopbaanonderbreking kunnen genieten, de arbeiders die gedurende minstens 12 maanden in dienst zijn van de onderneming met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur die voorziet in een voltijdse arbeid. Deze periode van 12 maanden arbeid in dienst van de onderneming dient ononderbroken te zijn en zich te situeren onmiddellijk voor de loopbaanonderbreking.
Art. 8. De arbeiders die gebruik maken van een loopbaanonderbreking ontvangen vanwege de overheid een maandelijkse onderbrekingsuitkering. De werkgever verbindt er zich toe de voorwaarden te vervullen opdat de betrokkenen van de uitkering zouden kunnen genieten.

Art. 9. De brugpensioenleeftijd wordt op 57 jaar gebracht vanaf 1 september 1995 en op 56 jaar gebracht vanaf 1 januari 1996.
  De ondergetekende partijen komen overeen dat deze verlaging van de brugpensioenleeftijd beperkt blijft tot de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 10. Komen in aanmerking tot het verkrijgen van het recht op brugpensioen :
  - de arbeiders waaraan het ontslag werd betekend in de loop van de periode ingaande op 1 januari 1995 en eindigend op 31 december 1996 en die op 1 september 1995 de leeftijd van 57 jaar hebben bereikt of in de loop van de periode van 1 september 1995 tot en met 31 december 1996 de leeftijd van 57 jaar bereiken;
  - de arbeiders waaraan het ontslag werd betekend in de loop van de periode ingaande op 1 januari 1995 en eindigend op 31 december 1996 en die op 1 januari 1996 de leeftijd van 56 jaar hebben bereikt of in de loop van de periode van 1 januari 1996 tot en met 31 december 1996 de leeftijd van 56 jaar bereiken;
  - de arbeiders met een beroepsloopbaan van 33 jaar.
  De gelijkstelling van de werkloosheidsperiodes wordt beperkt tot maximum 5 jaar.
Art. 11. Het Sociaal Fonds voor de Baksteenindustrie neemt alle uitgaven (verplichtingen ten overstaan van de rechthebbenden en de overheid) op zich, maar zal deze uitgaven vorderen bij de betrokken bedrijven tot op het ogenblik dat de rechthebbenden de leeftijd van 58 jaar zullen bereikt hebben.
Art. 12. Voor het overige zijn de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 april 1995 tot wijziging en verlenging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 maart 1982, betreffende de toekenning van een sectorieel conventioneel brugpensioen van toepassing.

Art. 13. Uitzendarbeid wordt enkel toegepast om te voorzien in de vervanging van een vaste arbeider, om te beantwoorden aan een buitengewone vermeerdering van het werk of voor de uitvoering van uitzonderlijk werk.
Art. 14. De bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 april 1995 betreffende de meldingsplicht van de arbeidsovereenkomsten voor een bepaalde tijd en kontrakten van uitzendarbeid blijven onverminderd van toepassing.
Art. 15. De bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 57 van de Nationale Arbeidsraad blijven eveneens onverminderd van toepassing, meer bepaald de regeling betreffende de na te leven procedure en de duur van de uitzendarbeid.

Art. 16. In de mate dat het economisch verantwoord is, wordt vermeden werken door derden te laten uitvoeren die door eigen personeel kunnen worden uitgevoerd. De werkgever dient de economische verantwoording voorafgaandelijk aan de syndikale afgevaardigden mee te delen. Informatie hieromtrent dient regelmatig te worden gegeven, minstens één maal per jaar.

Art. 17. De werkgevers die ter uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst gesloten overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 60 gesloten in de Nationale Arbeidsraad, een netto-aangroei van het aantal werknemers en daarenboven tenminste een gelijkwaardig arbeidsvolume aantonen, dit in vergelijking met het overeenstemmende kwartaal van 1994, hebben voor elke nieuw aangeworven werknemer, aangeworven nà 31 december 1994, recht op een vermindering van de werkgeversbijdragen voor sociale zekerheid van 37 500 frank per kwartaal.
  De voordelen bedoeld in het vorige lid worden enkel toegekend tijdens de geldigheidsduur van dit tewerkstellingsakkoord, hetwelk verstrijkt op 31 december 1996.
  De beperkingen, vermeld in de artikelen 2 en 8 van de wet van 3 april 1995 houdende maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling zijn eveneens van toepassing.

Art. 18. Elke interpretatievraag en elke moeilijkheid bij de toepassing van de bepalingen van deze overeenkomst kunnen, op initiatief van de meest gerede partij, worden voorgelegd aan het Verzoeningsbureau van het Paritair Comité voor de steenbakkerij.
Art. 19. Een paritair samengesteld Toezichtscomité, opgericht in de schoot van het Paritair Comité voor de steenbakkerij, zal, onder het voorzitterschap van de voorzitter van het paritair comité, de naleving van de vermelde verplichtigen nagaan.
Art. 20. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1995 en verstrijkt op 31 december 1996.
  Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 8 december 1995.
  (Voor het KB, zie %%1995-12-08/90%%).
  De Minister van Tewerkstelling en Arbeid,
  Mevr. M. SMET