Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is toepasselijk op de werkgevers en werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de zandsteen- en kwartsietgroeven op het gehele grondgebied van het Rijk, uitgezonderd de kwartsietgroeven van Waals-Brabant.
  Onder "werknemers" worden de werklieden en werksters verstaan.
Art. 2. Ten voordele van de betrokken sectors wordt er voorzien in de aanwending van 0,15 pct. van de loonsom voor de schoolopleiding met een volledig leerplan van steenhouwers (hardsteen en zandsteen).
  Ingevolge deze schoolopleiding verbindt de sector er zich toe tegen eind 1996 twee personen in dienst te nemen die op termijn kunnen behoren tot de risicogroepen.
  Deze opleiding geschiedt in samenwerking met de "FOREM", de OCMW.'s en de verenigingen en groeperingen die zich met vorming bezighouden.
Art. 3. In 1995, moet deze verbintenis per jaar ten minste 0,15 pct. van de aan de Rijksdienst voor sociale zekerheid aangegeven loonsom omvatten.
  In 1996, moet deze verbintenis per jaar tenminste 0,20 pct. van de aan de Rijksdienst voor sociale zekerheid aangegeven loonsom omvatten.
  Deze sommen zullen gestort worden aan een fonds dat te dien einde wordt opgericht en nadien worden toegekend volgens de behoeften van de betrokken onderwijsinrichtingen.
  Dit fonds, dat paritair is samengesteld uit vertegenwoordigers van de werkgevers en van de vakorganisaties die deze overeenkomst hebben ondertekend, zal ermee worden belast samen met de sociale gesprekpartners deze opleiding te organiseren en zal de aanwending controleren van dit minimum percentage van 0,15 pct. voor het jaar 1995 en van 0,20 pct. voor het jaar 1996.
Art. 4. Indien wordt geweigerd artikel 2 toe te passen, verbindt de sector er zich toe één werknemer in dienst te nemen die beantwoordt aan de notie risicogroep.
Art. 5. Deze overeenkomst zal, samen met die welke werd gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincies Luik en Namen, worden toegepast.
Art. 6. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1995 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1996.
  Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 4 maart 1996.
  (Voor de K.B., zie %%1996-03-04/38%%).
  De Minister van Tewerkstelling en Arbeid,
  Mevr. M. SMET