Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

9 NOVEMBER 1994. - [Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de vormvoorschriften na te leven door de aanvrager van een bouw- of verkavelingsvergunning bij de verzending van de rappelbrief bedoeld in artikel 53, § 2, vierde lid, van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996.](NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 26-01-1995 en tekstbijwerking tot 16-09-1998).



Inhoudstafel:


Art. 1-7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. <BVR 1998-07-23/31, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 26-09-1998> Bij de verzending van een rappelbrief als bedoeld in artikel 53, § 2, vierde lid, van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, mag de bij de post afgegeven zending niet in een briefomslag worden opgeborgen. De brief wordt met de tekst aan de binnenzijde in twee gevouwen en langs de open zijden dichtgemaakt met doorzichtige kleefband. De naam en het adres van de afzender worden op de buitenzijde van de rappelbrief, in de linkerbovenhoek, goed leesbaar vermeld. Op de rechterzijde van diezelfde buitenzijde waar het adres van de afzender is vermeld, wordt, goed leesbaar, het adres van de bestemmeling aangebracht. De rappelbrief vermeldt naast een duidelijke verwijzing naar het toe te passen artikel van het decreet, alle gegevens betreffende de bouw- of verkavelingsaanvraag en het hoger beroep die toelaten te bepalen op welk dossier hij betrekking heeft.
  De rappelbrief wordt op straffe van nietigheid gestuurd aan de heer minister bevoegd voor ruimtelijke ordening, p.a. Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen, Afdeling Stedenbouwkundige Vergunningen, Graaf de Ferraris-gebouw, Emile Jacqmainlaan 156, bus 7, te 1000 Brussel.
  Een brief verzonden op de in het eerste lid bepaalde wijze, waarin argumenten worden ontwikkeld ter ondersteuning van de aanspraken op een bouw- of verkavelingsvergunning, waarbij stavingsstukken worden gevoegd of waarin de aanvrager van de vergunning met toepassing van artikel 53, § 2, derde lid, vraagt om te worden gehoord, wordt niet als een geldige rappelbrief beschouwd.
  Een rappelbrief, verzonden minder dan dertig dagen na een al dan niet aangetekend schrijven waarin de aanvrager vraagt om te worden gehoord, wordt niet als een geldige rappelbrief beschouwd.

Art.2. Wanneer een op geldige wijze verzonden rappelbrief wordt ingetrokken, kan geen nieuwe rappelbrief worden verzonden dan ten vroegste dertig dagen na de aangetekende verzending van de mededeling van de intrekking van de rappelbrief, op de in artikel 1, eerste lid, bepaalde wijze. Een nieuwe rappelbrief verzonden voor het verstrijken van deze termijn wordt niet als een geldige rappelbrief beschouwd.
  Wanneer de aanvrager na het versturen van de rappelbrief vooralsnog zou vragen om gehoord te worden, dient voorafgaandelijk of terzelfdertijd de rappelbrief te worden ingetrokken zoniet vervalt de vraag om gehoord te worden.

Art.3. Bij de ontvangst van een schrijven dat niet beantwoordt aan de in de artikelen 1 en 2 op straffe van nietigheid voorgeschreven vormvoorschriften, wordt binnen de dertig dagen bij aangetekende brief met ontvangstmelding aan de afzender medegedeeld dat zijn schrijven niet als een geldige rappelbrief wordt beschouwd. Het bestuur deelt aan de aanvrager mee van welk vormvoorschrift de schending werd vastgesteld.

Art.4. <BVR 1998-07-23/31, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 26-09-1998> Wanneer een rappelbrief wordt verzonden op het ogenblik dat reeds is overgegaan tot het notificeren van het ministerieel besluit met betrekking tot het beroep in verband met de betreffende bouw- of verkavelingsaanvraag, geldt als antwoord op de rappelbrief de bewuste notificatie als de kennisgeving van de beslissing, zoals bedoeld in artikel 53, § 2, vijfde lid.

Art.5. Elke van de aanvrager of zijn gemachtigde uitgaande briefwisseling gericht aan de administratie in verband met een administratief beroep, vermeldt op de brief en de briefomslag de naam en het adres van de afzender.

Art.6. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 7. De Vlaamse minister bevoegd voor de ruimtelijke ordening is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Brussel, 9 november 1994.
  De minister-president van de Vlaamse regering,
  L. VAN DEN BRANDE
  De Vlaamse minister van Openbare Werken, Ruimtelijke Ordening en Binnenlandse Aangelegenheden,
  Th. KELCHTERMANS