19 JULI 1995. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 maart 1965 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der leergangen met beperkt leerplan afhangend van het Ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur.
Art. 1-4
Artikel 1. In artikel 13, § 1, van het koninklijk besluit van 10 maart 1965 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der leergangen met beperkt leerplan afhangend van het Ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 november 1976 en bij het besluit van de Vlaamse regering van 18 december 1991, worden de volgende bepalingen geschrapt:
"De bepalingen van het derde, vierde en vijfde lid gelden niet voor de personeelsleden op wie de bepalingen van artikel 13bis van toepassing zijn.
Deze diensten komen slechts in aanmerking zo zij werden verstrekt voor dezelfde leergang, zo zij verstrekt werden voor een andere leergang komen ze slechts in aanmerking als het met deze diensten overeenstemmend ambt verlaten werd.
De in een bepaald ambt verstrekte diensten komen slechts in aanmerking bij de berekening van een wedde in verband met een ander ambt, indien deze diensten opgegeven werden.
Voor de toepassing van vorige alinea wordt een lesopdracht uitgeoefend in één of meer afdelingen van eenzelfde leergang, beschouwd als één enkel en zelfde ambt.".
Art.2. Een artikel 13ter, luidend als volgt, wordt in hetzelfde besluit ingevoegd:
"Artikel 13ter. Voor de personeelsleden op wie artikel 13bis niet van toepassing is, komen, in afwijking van artikel 13, bovendien in aanmerking de diensten en perioden vermeld in de artikelen 16 en 17 van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs.
Deze diensten en perioden komen voor vermelde personeelsleden in aanmerking onder de voorwaarden gesteld in voormeld koninklijk besluit van 15 april 1958."
Art.3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 december 1994.
Art. 4. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 19 juli 1995
De minister-president van de Vlaamse regering,
L. VAN DEN BRANDE
De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken,
L. VAN DEN BOSSCHE