Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

12 JUNI 1995. - Besluit van de Vlaamse regering houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 23 juli 1992 tot uitvoering van artikel 49 van het decreet van 25 juni 1992 houdende diverse bepalingen tot begeleiding van de begroting 1992.



Inhoudstafel:


Art. 1-14



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1992036062 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 23 juli 1992 tot uitvoering van artikel 49 van het decreet van 25 juni 1992 houdende diverse bepalingen tot begeleiding van de begroting 1992 wordt aangevuld als volgt :
  "12° de particulier : de natuurlijke persoon en, eventueel, de natuurlijke persoon met wie hij op de referentiedatum wettelijk of gedurende een periode van ten minste 12 maanden feitelijk samenwoont;"
  "13° referentiedatum : hetzij de datum waarop aan de particulier het schriftelijk aanbod is gedaan waarvan sprake in artikel 14 van de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet, hetzij de datum van de verkoop indien voorgaande hypothese zonder voorwerp is;"
  "14° inkomen : het aan de personenbelasting onderworpen inkomen van de particulier verminderd met 40 000 F per persoon ten laste;"
  "15° persoon ten laste :
  - "het inwonend kind dat op de referentiedatum geen 18 jaar is of waarvoor op dezelfde datum aan de particulier kinderbijslag of wezenrente wordt uitbetaald of dat, na overlegging van bewijzen, door de minister wordt beschouwd als zijnde ten laste,
  - de particulier en elk familielid dat deel uitmaakt van zijn gezin en met hem de woning betrekt of zal betrekken voor zover ze als ernstig gehandicapt beschouwd worden overeenkomstig de door de minister gestelde voorwaarden."

Art.2. Artikel 4, tweede lid van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "De in het vorige lid bedoelde periode begint naargelang van het geval, de eerste dag van de maand volgend op :
  - de maand waarin de aankoop door de publiekrechtelijke persoon is gebeurd als deze geen werken dient uit te voeren;
  - de werkelijke opleveringsdatum van de werken als de publiekrechtelijke persoon werken dient uit te voeren;
  - de datum van de inhuurneming door of de terbeschikkingstelling aan de publiekrechtelijke persoon.
  De in het eerste lid bedoelde periode eindigt in elk geval op de tweeëntwintigste verjaardag van de laatste dag van de maand waarin de eerste geldopname van de in artikel 2, § 1 bedoelde lening is gebeurd."

Art.3. In artikel 13 van hetzelfde besluit wordt tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid ingevoegd :
  "Bij de berekening van het bedrag, vermeld in het eerste lid 2°, wordt geen rekening gehouden met de huurverminderingen voor grote gezinnen zoals bedoeld in de reglementering van het sociale huurstelsel voor de woningen die worden verhuurd met toepassing van artikel 80ter van de Huisvestingscode, of met andere kortingen en/of toelagen die de particuliere huurder kan verkrijgen krachtens een andere specifieke reglementering."

Art.4. In artikel 18 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 1 worden de woorden "het besluit van de Vlaamse regering tot reglementering van het sociale huurstelsel" vervangen door de woorden "de reglementering van het sociale huurstelsel voor de woningen die worden verhuurd" en worden de woorden "voormeld besluit" vervangen door de woorden "voormelde reglementering".
  2° § 1 wordt aangevuld als volgt :
  "4° voor zover de publiekrechtelijke persoon niet de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij of een door haar erkende vennootschap is, de woorden "sociale huisvestingsmaatschappij" moeten worden gelezen als "gemeente", "vereniging van gemeenten", "Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn" of "vereniging van die centra", naargelang het geval, en de woorden "Raad van Bestuur" moeten worden gelezen als "bevoegd orgaan van"."
  3° § 2 wordt vervangen door de volgende bepalingen : "§ 2. Is de in § 1 bedoelde publiekrechtelijke persoon niet de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij of een door haar erkende vennootschap, dan gelden bovendien de volgende afwijkingen op voormelde reglementering :
  1° voor de toepassing van de artikelen 3, 5 §§ 1 en 5, 16 en 23 van voormelde reglementering wordt er geen rekening gehouden met de rol van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij in haar hoedanigheid van voogdij-overheid;
  2° er wordt geen rekening gehouden met de rol van de VHM-commissaris;
  3° de minister verleent de door de VHM te verstrekken goedkeuring zoals bepaald in de artikelen 1, 17° en 9 van voormelde reglementering;
  4° de minister behandelt de aanvragen tot afwijking, bedoeld in artikel 6 van voormelde reglementering;
  5° het verhaal bedoeld in artikel 7, voormelde reglementering, wordt rechtstreeks ingediend bij de minister;
  6° de artikelen 5, § 4, 18 en 26 van voormelde reglementering zijn niet van toepassing."
  4° in § 5 wordt het woord "tussenkomsten" vervangen door het woord "tegemoetkoming".

Art.5. In artikel 19, § 2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid worden de woorden "die voldoen aan de inkomensvoorwaarden bepaald in artikel 4 van het Besluit van de Vlaamse regering van 3 februari 1993 houdende instelling van een tegemoetkoming in de last van hypothecaire leningen, aangegaan om een woning te bouwen, te kopen of te renoveren, zoals gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse regering van 29 juni 1994" vervangen door de woorden "waarvan het inkomen van het voorlaatste jaar dat aan de referentiedatum voorafgaat, niet meer bedraagt dan het bedrag, zoals bepaald in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 23 november 1994 houdende de voorwaarden betreffende het toestaan van leningen aan particulieren door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij";
  2° in het tweede lid worden de woorden "waarvan het inkomen niet meer bedraagt dan dat bepaald bij artikel 10, tweede lid, a), van het besluit van de Vlaamse regering van 7 maart 1990 houdende uitvoering van artikel 80 van de Huisvestingscode", vervangen door de woorden "waarvan het inkomen van het voorlaatste jaar dat aan de referentiedatum voorafgaat, het maximumbedrag vastgesteld in het eerste lid met niet meer dan 200 000 overschrijdt".

Art.6. Artikel 19, § 2, laatste lid, van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art.7. Artikel 22, laatste lid, van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art.8. In artikel 23, eerste lid van hetzelfde besluit worden tussen de woorden "kostprijs" en "met" de woorden "exclusief de grond," ingevoegd.

Art.9. In hoofdstuk III van hetzelfde besluit wordt na artikel 24 een nieuwe afdeling toegevoegd luidend als volgt :
  "Afdeling 3. - Voorwaarden en sancties.
  Art. 24bis. De particulier die een sociale of daarmee gelijkgestelde koopwoning of middelgrote woning koopt dient aan de volgende voorwaarden te voldoen :
  1° Op het tijdstip van de referentiedatum geen onroerende eigendommen hebben zoals bepaald in artikel 4, § 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 3 februari 1993 houdende instelling van een tegemoetkoming in de last van hypothecaire leningen aangegaan om een woning te bouwen, te kopen of te renoveren;
  2° Tijdens de periode gelijk aan de aflossingsduur van de lening met een minimum van 10 jaar of tijdens een periode van minimum 10 jaar indien geen lening werd aangegaan :
  a) de woning effectief bewonen;
  b) de woning noch geheel, noch gedeeltelijk vervreemden;
  c) de woning noch geheel noch gedeeltelijk gebruiken voor handelsdoeleinden, noch in huur of onderverhuring geven, noch verbouwen.
  Als de initiatiefnemer de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij of een door haar erkende vennootschap is, kan van de drie laatstvermelde voorwaarden afgeweken worden na voorafgaande en schriftelijke toestemming van de Raad van Bestuur van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij. In de andere gevallen is de voorafgaande schriftelijke toestemming van de minister vereist. De Vlaamse minister bevoegd voor huisvesting en de Vlaamse minister bevoegd voor begroting beslissen steeds over de aard van de afwijking.
  Art. 24ter. De particulier die de in artikel 24bis, eerste lid, 2°, b) vermelde voorwaarde niet naleeft, is een uitwinningsvergoeding verschuldigd van 20 % van de oorspronkelijke verkoopwaarde exclusief BTW doch inclusief de grond en maximaal begrensd tot 400 000 frank. Van deze bepaling kan worden afgeweken ingeval toestemming werd verleend overeenkomstig de bepalingen van het tweede lid van hetzelfde artikel.
  De uitwinningsvergoeding komt ten goede aan het Fonds voor de financiering van het urgentieplan voor de sociale huisvesting, voor zover de initiatiefnemer noch de VHM noch één van de door haar erkende vennootschappen is.
  Art. 24quater. De bepalingen van deze afdeling worden opgenomen in de notariële verkoopakte."

Art.10. Artikel 32 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "Art. 32. Onverminderd de bepalingen van het Strafwetboek of de gerechtelijke vervolgingen met toepassing van het koninklijk besluit van 31 mei 1993 betreffende de verklaringen af te leggen in verband met subsidies, vergoedingen en toelagen, zijn de begunstigden verplicht aan het Vlaamse Gewest het bedrag van de verkregen tegemoetkomingen terug te betalen, vermeerderd met de renten tegen de wettelijke rentevoet, voor elke periode waarin zij de bij dit besluit de op hen toepasselijke voorwaarden niet naleven. De afdeling Financiering Huisvestingsbeleid van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap ziet toe op de naleving van de voorwaarden."

Art.11. Artikel 33 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "Art. 33. De in dit besluit bedoelde tegemoetkomingen kunnen alleen maar verleend worden voor zover de voorafgaande machtiging van de minister wordt gegeven binnen de in de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap ingeschreven machtigingstermijn."

Art.12. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1993, met uitzondering van artikel 5, dat uitwerking heeft met ingang van 24 november 1994 en artikel 4, 3° dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 1995.

Art.13. Wat de particulieren betreft die een woning hebben gekocht in de periode tussen de datum van inwerkingtreding van artikel 9 en de datum van de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad, kan de minister een afwijking verlenen van de voorwaarden inzake onroerende eigendommen, opgenomen in het bij artikel 9 ingevoegde artikel 24bis.
  In afwijking van artikel 12 geldt de voorwaarde opgenomen bij het in artikel 9 ingevoegd artikel 24quater slechts voor de akten verleden na de datum van de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.

Art. 14. De Vlaamse minister, bevoegd voor de huisvesting, is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Brussel, 12 juni 1995.
  De minister-president van de Vlaamse regering,
  L. VAN DEN BRANDE
  De Vlaamse minister van Leefmilieu en Huisvesting,
  N. DE BATSELIER