10 MEI 1995. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende het aanwendingspercentage in het buitengewoon onderwijs voor het schooljaar 1995-1996.
Art. 1-5
Artikel 1. § 1. Voor het schooljaar 1995-1996 wordt de aanwending van het urenpakket voor het bestuurspersoneel en onderwijzend personeel van de instellingen voor buitengewoon onderwijs en voor het paramedisch personeel van de instellingen voor buitengewoon onderwijs, met uitzondering van de internaten en de semi-internaten beperkt tot :
- 94,5 pct. voor het buitengewoon basisonderwijs;
- 93,9 pct. voor de opleidingsvormen 1, 2 en 3 van het buitengewoon secundair onderwijs;
- 95 pct. voor opleidingsvorm 4 van het buitengewoon secundair onderwijs.
§ 2. Voor het schooljaar 1995-1996 wordt de aanwending van het urenpakket voor het administratief en het opvoedend hulppersoneel beperkt tot 95 pct.
§ 3. Na de toepassing van het aanwendingspercentage op het urenpakket wordt het getal afgerond naar een lagere eenheid.
Art.2. Voor het schooljaar 1995-1996 wordt krachtens artikel 8 van het koninklijk besluit nr. 184 van 30 december 1982 tot vaststelling van de wijze waarop voor de Rijksinstituten voor buitengewoon onderwijs, de ambten worden bepaald van het paramedisch personeel en van het personeel, toegekend in het kader van het internaat, de aanwending van het urenpakket, verkregen na de aftrek, bedoeld in artikel 11 van het voornoemde besluit, bepaald op 100 pct.
Art.3. § 1. Krachtens artikel 12 van het koninklijk besluit nr. 66 van 20 juli 1982 tot vaststelling van de wijze waarop de ambten van het administratief personeel en het opvoedend hulppersoneel worden bepaald in de instellingen voor buitengewoon onderwijs, met uitzondering van de internaten of semi-internaten, wordt er tijdens het schooljaar 1995-1996 geen enkel ambt, bedoeld in artikel 7 van het voornoemde besluit, toegekend.
§ 2. Deze betrekkingen worden met ingang van 1 september 1995 wel toegewezen aan de vaste personeelsleden van het gewoon en het buitengewoon onderwijs van wie de betrekking geheel of gedeeltelijk werd opgeheven en voor wie geen reaffectatie of wedertewerkstelling mogelijk is.
De diensten gepresteerd door deze personeelsleden worden beschouwd als wedertewerkstelling.
Art.4. Dit besluit treedt in werking op 1 september 1995.
Art. 5. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 10 mei 1995.
De minister-president van de Vlaamse regering,
L. VAN DEN BRANDE
De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken,
L. VAN DEN BOSSCHE