30 MEI 1995. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 16 september 1994 houdende vaststelling van de procedure tot het verlenen, het verlengen, het weigeren of het intrekken van een principieel akkoord en een erkenning van een voorziening voor kinderdagopvang.
Art. 1-6
Artikel 1. Artikel 2 § 3 van het ministerieel besluit van 16 september 1994 houdende vaststelling van de procedure tot het verlenen, het verlengen, het weigeren of het intrekken van een principieel akkoord en een erkenning van een voorziening voor kinderdagopvang wordt vervangen door de volgende bepaling :
"§ 3. Bij aanvraag tot wijziging van een erkenning gelden de procedures overeenkomstig de bepalingen in de hoofdstukken II en III, met uitzondering van het vereiste advies van het Provinciaal Comité, zoals vastgelegd in artikel 4 § 2.
Bij aanvraag tot wijziging dient de inhoudelijke invulling zoals bepaald in artikel 3 § 2 geheel of gedeeltelijk enkel te gebeuren op vraag van Kind en Gezin.
Een gewijzigde erkenning heeft een geldigheidsduur van 5 jaar, te rekenen vanaf de ingangsdatum bepaald door Kind en Gezin."
Art.2. Artikel 4 § 2 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt :
"§ 2. Na het verstrijken van de in § 1 vermelde termijnen wordt het dossier voorgelegd aan het betrokken Provinciaal Comité, dat binnen zestig kalenderdagen een advies uitbrengt, en aan de beheersinstanties van Kind en Gezin die binnen de daaropvolgende zestig kalenderdagen een beslissing nemen."
Art.3. Artikel 15 § 1 laatste lid van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt :
"Binnen zestig kalenderdagen vanaf de ontvangst van het antwoord nemen de beheersinstanties van Kind en Gezin een met redenen omklede beslissing die vervolgens binnen dertig kalenderdagen per aangetekende brief aan het organiserend bestuur wordt meegedeeld met vermelding van de ingangsdatum van de intrekking."
Art.4. Artikel 17 § 3 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt :
"§ 3. Binnen de daaropvolgende zestig kalenderdagen nemen de beheersinstanties een beslissing, nadat een vertegenwoordiging ervan het organiserend bestuur heeft gehoord.
De beslissing wordt aangetekend aan het organiserend bestuur ter kennis gebracht.".
Art.5. Hoofdstuk V. - "Slotbepalingen" van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepalingen :
"Hoofdstuk V. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art. 19. Voor de principiële akkoorden toegekend vóór de inwerkingtreding van dit besluit, gaat de regeling zoals voorzien in artikel 7 in op de datum van het van kracht worden van onderhavig besluit.
Art. 20. De beperkte erkenningsduur zoals voorzien in artikel 14 § 1 van dit besluit geldt ook voor de lopende erkenningen.
Voor de erkenningen die minder dan vijf jaar voor de inwerkingtreding van dit besluit zijn toegekend, gaat de beperkte looptijd van vijf jaar in op de erkenningsdatum. Voor de erkenningen die meer dan vijf jaar vóór de inwerkingtreding van dit besluit zijn toegekend zal over een tot vijf jaar beperkte verlenging van de erkenning beslist worden vóór 31 december 1997.
Art. 21. De erkende voorziening is ertoe gehouden jaarlijks een activiteitsverslag aan Kind en Gezin over te leggen. Dit verslag wordt opgesteld volgens de normen van Kind en Gezin.
Art. 22. Alle bewijsstukken moeten minstens tien jaar ter plaatse worden bewaard, met uitzondering van de dossiers van geplaatste kinderen en opvanggezinnen die tot 3 jaar na beëindiging van de medewerking of de opname bewaard moeten blijven."
Art. 6. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 2 december 1994.
Brussel, 30 mei 1995.
Mevr. W. DEMEESTER-DE MEYER