20 JULI 1994. - Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de weddeschalen van de werknemers tewerkgesteld in het derde arbeidscircuit.
Art. 1-5
BIJLAGE.
Art. N
Artikel 1. § 1. Aan de hierna vermelde raden wordt de weddeschaal verbonden die overeenkomt met het ernaast vermelde nummer. De weddeschalen vanaf 1 januari 1993 en 1 november 1993 zijn opgenomen als bijlage bij dit besluit.
§ 2. In afwijking van § 1, wordt voor de werknemers vanaf de leeftijd van 21 jaar, een gewaarborgde minimumbezoldiging in aanmerking genomen, zoals vastgelegd in het koninklijk besluit van 5 maart 1993 tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende toekenning van een gewaarborgde bezoldiging aan sommige personeelsleden van de ministeries.
Art.2. Een haard- of standplaatstoelage wordt aan de werknemers toegekend in overeenstemming met het koninklijk besluit van 5 maart 1993 tot wijziging van besluit van 30 januari 1967 houdende toekenning van een haardtoelage of een standplaatstoelage aan het personeel der ministeries.
Art.3. De werknemers hebben recht op een eindejaarstoelage zoals vastgelegd in het koninklijk besluit van 23 oktober 1979 houdende toekenning van een eindejaarstoelage aan sommige titularissen van een ten laste van de schatkist bezoldigd ambt.
Art.4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1993.
Art.5. De Vlaamse minister bevoegd voor tewerkstellingsbeleid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 20 juli 1994.
De Minister-President van de Vlaamse Regering,
L. VAN DEN BRANDE
De Vlaamse Minister van Tewerkstelling en Sociale Aangelegenheden,
Mevr. L. DETIEGE
BIJLAGE.
Art. N. Derde arbeidscircuit.
(Bijlagen niet opgenomen om technische redenen. Zie B. St. 9/07/1995, p. 20457-20471).