Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

20 JULI 1994. - Besluit van de Vlaamse regering houdende oprichting van een "Overlegcomité Vlaams Overheidsinitiatief".



Inhoudstafel:


Art. 1-10



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In uitvoering van artikel 18 van het decreet van 30 juni 1994 betreffende de herstructurering van de GIMV, GIMVINDUS, VMH, Mijnen en LIM en tot oprichting van het Limburgfonds en van de Permanente Werkgroep Limburg wordt er een Overlegcomité Vlaams Overheidsinitiatief opgericht, in afkorting OVO, hierna genoemd het Comité.

Art.2. Het Comité pleegt overleg over de krachtlijnen van het economisch overheidsinitiatief in het Vlaamse gewest, met als doel het impact ervan op de werkgelegenheid in het Vlaams gewest en op de versteviging van het Vlaams economisch weefsel in te schatten en te versterken.

Art.3. § 1. Om uitvoering te geven aan artikel 2 evalueert het Comité regelmatig volgende punten :
  - de nadere bepaling en de implementering van de algemene beleidsstrategie en de objectieven van de N.V. Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Vlaanderen (hierna "GIMV"), de N.V. GIMVINDUS (hierna "GIMVINDUS"), de N.V. Vlaamse Milieuholding (hierna "VMH") en de N.V. Limburgse Reconversiemaatschappij (hierna "LRM") en van de gespecialiseerde dochterondernemingen onder hun controle;
  - de criteria waarmee GIMV, GIMVINDUS, VMH en LRM en hun gespecialiseerde dochterondernemingen de aanvragen tot deelneming beoordelen;
  - de ontwikkeling van de portefeuille met de eigen deelnemingen en de deelnemingen in opdracht van de Vlaamse regering van GIMV, GIMVINDUS, VMH, LRM en van de gespecialiseerde dochterondernemingen onder hun controle, globaal en per deelneming;
  - belangrijke beleidsbeslissingen of principe-beslissingen van de Vlaamse regering inzake het economisch overheidsinitiatief, en belangrijke beleidsbeslissingen of principebeslissingen van GIMV, GIMVINDUS, VMH, LRM.
  § 2. Ieder van de aan het overleg deelnemende vertegenwoordigers van de sociale partners beschikt over de mogelijkheid om de ontwikkeling van één of meer deelnemingen in de portefeuille van GIMV, GIMVINDUS, VMH, LRM en/of de ontwikkeling één of meer deelnemingen in de portefeuille van hun gespecialiseerde dochterondernemingen, op het driemaandelijks overleg te evoceren.

Art.4. Met het oog op het in artikel 2 en 3 omschreven overleg bezorgen GIMV, GIMVINDUS, VMH en LRM driemaandelijks aan het secretariaat van het Comité elk een schriftelijk vooruitgangsverslag dat een bondig overzicht geeft van de ontwikkeling van de portefeuille met eigen deelnemingen en met deelnemingen in opdracht van de Vlaamse regering en van de portefeuilles van hun gespecialiseerde dochterondernemingen, globaal en per deelneming.

Art.5. Het Comité is als volgt samengesteld :
  § 1. Vertegenwoordigers van de Vlaamse regering :
  één vertegenwoordiger aan te duiden door de minister-president;
  één vertegenwoordiger aan te duiden door de minister bevoegd voor economie;
  één vertegenwoordiger aan te duiden door de minister bevoegd voor tewerkstelling;
  één vertegenwoordiger aan te duiden door de minister bevoegd voor financiën;
  één vertegenwoordiger aan te duiden door de minister bevoegd voor leefmilieu;
  § 2. Vertegenwoordigers van de sociale partners vertegenwoordigd in de SERV. : twee vertegenwoordigers aan te duiden door de werknemersorganisaties;
  twee vertegenwoordigers aan te duiden door de werkgeversorganisaties;
  § 3. Vertegenwoordigers van de instellingen in het economisch overheidsinitiatief :
  ?±n vertegenwoordiger aan te duiden door elk van de vennootschappen GIMV, GIMVINDUS, VMH en LRM.

Art.6. Het Voorzitterschap van het Comité wordt waargenomen door de vertegenwoordiger van de minister-president.
  Het secretariaat van het Comité wordt waargenomen door de Secretaris-Generaal van het Departement Economie, Werkgelegenheid en Binnenlandse Aangelegenheden, die aan het overleg deelneemt met raadgevende stem. De deelnemers aan het overleg ontvangen geen enkele vergoeding.

Art.7. De Vlaamse regering houdt bij de opstelling van het evaluatieverslag over het economisch overheidsinitiatief, dat zij krachtens artikel 12, § 6 van het decreet van 30 juni 1994 betreffende de herstructurering van de GIMV, GIMVINDUS, VMH, Mijnen en LIM en tot oprichting van het Limburgfonds en van de Permanente Werkgroep Limburg jaarlijks voor 30 september moet opstellen ten behoeve van de Vlaamse Raad, rekening met de bevindingen van het Comité nopens het impact van het economisch overheidsinitiatief op de werkgelegenheid in het Vlaams gewest en op de versteviging van het Vlaams economisch weefsel.

Art.8. Onverminderd de verplichtingen die hun door een wet, een decreet of een besluit zijn opgelegd en buiten de gevallen waarin ze in rechte dienen te getuigen, mogen de leden van het Comité geen enkele ruchtbaarheid geven aan de gegevens of feiten over afzonderlijke deelnemingen waarvan zij ingevolge hun deelname aan het overleg kennis hebben gekregen.

Art.9. Dit besluit treedt in werking op 1 september 1994.

Art. 10. De Vlaamse minister bevoegd voor economie is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Brussel, 20 juli 1994.
  De Vlaamse minister van Economie, KMO, Energie, Wetenschapsbeleid en Externe Betrekkingen,
  L. VAN DEN BRANDE