Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

22 MAART 1995. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende het financiële en materiële beheer van de dienst met afzonderlijk beheer "Vlaams Centrum voor het Openbaar Bibliotheekwerk".



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - De begroting.
Art. 2-8
HOOFDSTUK III. - Comptabiliteit en aflegging der rekeningen.
Art. 9-15
HOOFDSTUK IV. - Beheer.
Art. 16-23
HOOFDSTUK V. - Controle.
Art. 24
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
Art. 25-26



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen.
Artikel 1. § 1. Dit besluit regelt het financiële en materiële beheer van de dienst met afzonderlijk beheer ter ondersteuning van de collectievorming en -ontsluiting in openbare bibliotheken, hierna te noemen Vlaams Centrum voor het Openbaar Bibliotheekwerk (VCOB.).
  § 2. De bepalingen betreffende de rijkscomptabiliteit zijn van toepassing op het VCOB., tenzij in dit besluit anders is bepaald.

HOOFDSTUK II. - De begroting.
Art.2. Het VCOB. maakt jaarlijks een begroting op van alle ontvangsten en alle uitgaven, volgens de richtlijnen verstrekt door de Vlaamse regering.
  Het begrotingsjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december van hetzelfde jaar.

Art.3. De begroting wordt onderverdeeld in twee delen :
  1° de ontvangsten;
  2° de uitgaven.

Art.4. De ontvangsten hebben betrekking op :
  1° het over te dragen saldo;
  2° de dotatie;
  3° de eigen inkomsten;
  4° de schenkingen en de legaten.

Art.5. De uitgaven slaan op de sommen die tijdens het begrotingsjaar verschuldigd zijn wegens verbintenissen, ontstaan tijdens het begrotingsjaar, en wegens overgedragen verbintenissen van vorige begrotingsjaren.

Art.6. Het begrotingsontwerp van het VCOB. wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Vlaamse minister, bevoegd voor cultuur, en toegevoegd aan het ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap.

Art.7. De begroting van het VCOB. is goedgekeurd door de afkondiging van het decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap. Als de begroting van de Vlaamse Gemeenschap niet is goedgekeurd voor de aanvang van het begrotingsjaar, mogen dezelfde verrichtingen worden uitgevoerd naar rato van 1/12 per maand vanaf 1 januari, als de verrichtingen die voor de vorige begroting waren toegestaan.

Art.8. De Vlaamse minister, bevoegd voor cultuur, kan kredietoverschrijvingen en kredietoverschrijdingen toestaan met de goedkeuring van de Vlaamse minister, bevoegd voor financiën en begroting.
  Indien de kredietoverschrijding een hogere dotatie van de Vlaamse Gemeenschap zou meebrengen dan die is ingeschreven in de administratieve begroting van de Vlaamse Gemeenschap, moet zij voorafgegaan worden door een overeenstemmende wijziging van deze begroting.

HOOFDSTUK III. - Comptabiliteit en aflegging der rekeningen.
Art.9. De directeur-generaal van de administratie Sociaal-Cultureel Werk stelt een ordonnateur en een rekenplichtige
  an.

Art.10. Op het einde van ieder kwartaal wordt een staat van ontvangsten en een staat van uitgaven opgemaakt.
  De Vlaamse minister, bevoegd voor cultuur, legt deze staten aan het Rekenhof voor door bemiddeling van de Vlaamse minister, bevoegd voor financiën en begroting. De bewijsstukken worden ter plaatse bewaard.

Art.11. Op het einde van ieder jaar stelt de rekenplichtige op :
  - een beheersrekening;
  - een rekening van uitvoering van de begroting;
  - een staat van activa en passiva.
  Uiterlijk op 31 maart na het jaar waarop ze betrekking hebben, stuurt de Vlaamse minister, bevoegd voor cultuur, deze rekeningen aan de Vlaamse minister, bevoegd voor financiën en begroting, die ze voor 30 april van hetzelfde jaar aan het Rekenhof bezorgt.

Art.12. Bij de uitdiensttreding van de rekenplichtige moeten dezelfde rekenplichtige stukken opgesteld worden als genoemd in artikel 11.

Art.13. De uitvoeringsrekening van het VCOB. wordt gevoegd bij die van het algemeen bestuur van de Vlaamse Gemeenschap.

Art.14. De boekhouding wordt gevoerd overeenkomstig de aanrekeningsregels, vervat in het koninklijk besluit van 1 juli 1964 tot vaststelling van de regels van aanrekening van de budgettaire ontvangsten en uitgaven van de diensten van algemeen bestuur van de staat, zoals gewijzigd, met uitzondering van de in artikelen 5, 6, § 2, en 9 van voornoemd besluit bedoelde bepalingen.

Art.15. Er moet een vermogenscomptabiliteit gevoerd worden. Hiertoe wordt onder meer een inventaris van het vermogen opgemaakt overeenkomstig de geldende bepalingen.

HOOFDSTUK IV. - Beheer.
Art.16. De ordonnateur is gemachtigd om alle verbintenissen aan te gaan die noodzakelijk zijn voor de ondersteuning van de collectievorming en -ontsluiting in openbare bibliotheken, onverminderd de reglementaire bepalingen dienaangaande en binnen de perken van het beschikbare krediet.
  Verbintenissen van meer dan 300 000 frank kunnen door de ordonnateur worden aangegaan mits goedkeuring van het afdelingshoofd van Volksontwikkeling en Bibliotheken.

Art.17. De Vlaamse regering zorgt voor de werving en bezoldiging van het statutaire en contractuele personeel volgens de wetgeving en reglementering dienaangaande.
  Voor uitzonderlijke en tijdelijke opdrachten van beperkte duur kan de directeur-generaal van de administratie Sociaal-Cultureel Werk tijdelijk personeel aanwerven, op voorstel van de ordonnateur en van het afdelingshoofd van de afdeling Volksontwikkeling en Bibliotheken. De bezoldiging van dit personeel geschiedt onder dezelfde voorwaarden als de bezoldiging van het personeel met hetzelfde of een gelijkwaardig ambt binnen het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.

Art.18. Onverminderd de bepalingen van artikel 16 en 17 worden de uitgaven - al naargelang de uitgavenveroorzakende rechtshandeling gesteld wordt uit hoofde van het beheer van algemeen bestuur van de Vlaamse Gemeenschap, of uit hoofde van het beheer van het VCOB. - respectievelijk gedragen door de begroting van de Vlaamse Gemeenschap of door de begroting van het VCOB.

Art.19. Het bedrag van de uitgaven en het bedrag van de verbintenissen wordt beperkt door het bedrag van de goedgekeurde limitatieve kredieten en door het bedrag van de ontvangsten.

Art.20. § 1. Van het op het einde van het begrotingsjaar beschikbare saldo wordt tien procent aangewend voor de vorming van een reservefonds; het aldus gevormde bedrag mag het bedrag van het reële kassaldo niet overschrijden. De Vlaamse minister, bevoegd voor cultuur, kan met goedkeuring van de Vlaamse minister, bevoegd voor financiën en begroting, dit percentage aanpassen.
  Deze voorafname gebeurt totdat de middelen van het reservefonds tien procent bedragen van het gemiddelde van de uitgaven van de drie voorgaande begrotingsjaren, tenzij dit bedrag wordt gewijzigd op voorstel van de Vlaamse minister bevoegd voor cultuur en met akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor financiën en begroting.
  Onder saldo wordt verstaan : het kassaldo, vermeerderd met de nog te innen vastgestelde rechten, verminderd met de nog openstaande verbintenissen.
  Op het einde van het begrotingsjaar worden ook overgedragen :
  1° het gedeelte van het kassaldo dat beschikbaar is na vorming van het reservefonds;
  2° de vastgestelde rechten;
  3° de nog openstaande verbintenissen.
  § 2. De middelen van het reservefonds kunnen met goedkeuring van de Vlaamse minister, bevoegd voor cultuur, of zijn gemachtigde en met goedkeuring van de Vlaamse minister, bevoegd voor financiën en begroting, aangewend worden om uitgaven te dekken die voortvloeien uit onvoorzienbare omstandigheden of uit specifieke doelstellingen van het VCOB.

Art.21. Bij het begin van het jaar mogen de geldmiddelen die beschikbaar waren bij het verstrijken van het vorige jaar, gebruikt worden.

Art.22. De ordonnateur bepaalt, mits goedkeuring van het afdelingshoofd van de afdeling Volksontwikkeling en Bibliotheken de tarieven voor de verkoopprijs van publikaties, het abonnement op de Vlacc, de kosten voor overname van Vlacc-gegevens in een geautomatiseerd systeem, en andere.

Art.23. De tegenover het Rekenhof verantwoordelijke rekenplichtige is, overeenkomstig de opdrachten gedefinieerd in zijn of haar aanstellingsbesluit, belast met :
  1° het behandelen en bewaren van de gelden en waarden;
  2° het opstellen en bewaren van de in artikel 10 en 11 bedoelde stukken;
  3° het bijhouden van de inventaris van het vermogen en van de vermogenscomptabiliteit.

HOOFDSTUK V. - Controle.
Art.24. Het Rekenhof en de administratie Budgettering, Accounting en Financieel Management van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap kunnen de rekeningen ter plaatse controleren. Zij mogen zich te allen tijde alle bewijsstukken, staten, inlichtingen of toelichtingen laten verstrekken betreffende de ontvangsten, de uitgaven, de activa en de schulden.
  De uitgaven worden vereffend en betaald zonder interventie van het Rekenhof.

HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
Art.25. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1995.

Art. 26. De Vlaamse minister, bevoegd voor cultuur, en de Vlaamse minister, bevoegd voor financiën en begroting, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
  Brussel, 22 maart 1995.
  De minister-president van de Vlaamse regering,
  L. VAN DEN BRANDE.
  De Vlaamse minister van Cultuur en Brusselse Aangelegenheden,
  H. WECKX