22 FEBRUARI 1995. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 1 april 1993 betreffende de organisatie van het gewoon kleuter- en lager onderwijs op basis van een lestijdenpakket.
Art. 1-6
Artikel 1. Artikel 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 1 april 1993 betreffende de organisatie van het gewoon kleuter- en lager onderwijs op basis van een lestijdenpakket wordt aangevuld met de volgende definities :
23° non-discriminatiebeleid : het geheel van maatregelen waardoor de school zich bewuster gaat opstellen om discriminatie te voorkomen en tegen te gaan en waardoor een meer evenredige aanwezigheid van doelgroepleerlingen over de scholen bevorderd wordt;
24° concentratieschool of - vestigingsplaats : school of vestigingsplaats waar meer dan de helft van de kinderen, op de teldatum voor de vaststelling van het lestijdenpakket, doelgroepleerlingen zijn;
25° overeenkomst inzake toelatingsbeleid : netoverschrijdende overeenkomst tussen de inrichtende machten van alle kleuter-, lagere en basisscholen met vestigingsplaatsen in eenzelfde gemeente of in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Ten minste alle inrichtende machten van het gemeenschapsonderwijs, het gesubsidieerd officieel onderwijs en het gesubsidieerd katholiek onderwijs dienen aan de overeenkomst deel te nemen.
Daarbij gaan ze de verbintenis aan de toegang van de doelgroepleerlingen tot alle scholen en vestigingsplaatsen in de gemeente te maximaliseren zodat er een evenredige aanwezigheid tot stand komt. De overeenkomst gaat in bij het begin van het schooljaar dat volgt op het sluiten van de overeenkomst en geldt voor een duur van vijf opeenvolgende jaren.
26° actieplan : plan, opgesteld door de inrichtende macht van een school of vestigingsplaats, gelegen in een gemeente waarin een overeenkomst inzake toelatingsbeleid is gesloten.
Het beschrijft alle middelen die de school ter beschikking heeft en alle acties die voor de duur van de overeenkomst worden ondernomen om andere leerlingen dan doelgroepleerlingen aan te trekken. De acties zijn erop gericht het aandeel van deze andere leerlingen op meer dan 50 % te brengen.
Art.2. In hetzelfde besluit wordt een artikel 12bis ingevoegd luidend als volgt :
"Art. 12bis. Voor concentratiescholen of vestigingsplaatsen waarvoor de inrichtende macht een overeenkomst inzake toelatingsbeleid heeft gesloten, kan de Vlaamse regering, in afwijking van de artikelen 11 en 12, tijdens het tweede schooljaar van de overeenkomst een lestijdenpakket financieren of subsidiëren dat gelijk is aan dat van het schooljaar voordien.
Daartoe dient de inrichtende macht een aanvraag in samen met een actieplan. De aanvraag en het actieplan worden geadviseerd door de Vlaamse Onderwijsraad en door de inspectie. De Vlaamse regering motiveert haar beslissing indien die afwijkt van het advies van de inspectie. Bij negatieve beslissing wordt aangegeven of de reden te vinden is in de budgettaire beperkingen dan wel ligt bij het actieplan zelf."
Art.3. In hetzelfde besluit worden een artikel 15bis en 15ter ingevoegd luidend als volgt :
"Art. 15bis. Voor concentratiescholen of - vestigingsplaatsen waarvoor de inrichtende macht een overeenkomst inzake toelatingsbeleid heeft afgesloten kan de Vlaamse regering, in afwijking van de artikelen 14 en 15, tijdens het tweede schooljaar van de overeenkomst een lestijdenpakket financieren of subsidiëren dat gelijk is aan dat van het schooljaar voordien.
Daartoe dient de inrichtende macht een aanvraag in samen met een actieplan. De aanvraag en het actieplan worden geadviseerd door de Vlaamse Onderwijsraad en door de inspectie. De Vlaamse regering motiveert haar beslissing indien deze afwijkt van het advies van de inspectie. Bij negatieve beslissing wordt aangegeven of de reden te vinden is in de budgettaire beperkingen dan wel ligt bij het actieplan zelf."
"Art. 15ter. In afwijking van de artikelen 14 en 15 mogen in concentratiescholen waarvoor de inrichtende macht een overeenkomst inzake toelatingsbeleid heeft gesloten jaarlijks ten minste evenveel lestijden worden georganiseerd of gesubsidieerd als nodig zijn voor de organisatie van evenveel afzonderlijke leerjaren als in het eerste schooljaar van de overeenkomst. Deze bepaling geldt voor de duur van de overeenkomst.
Daartoe dient de inrichtende macht een aanvraag in die wordt geadviseerd door de Vlaamse Onderwijsraad en door de inspectie. Bij de aanvraag wordt een actieplan gevoegd. De Vlaamse regering motiveert haar beslissing indien die afwijkt van het advies van de inspectie. Bij negatieve beslissing wordt aangegeven of de reden te vinden is in de budgettaire beperkingen dan wel ligt bij het actieplan zelf."
Art.4. In hetzelfde besluit wordt een artikel 18bis ingevoegd luidend als volgt :
"Art. 18bis. § 1. In afwijking van artikel 18 behouden de scholen die betrokken zijn bij een overeenkomst inzake toelatingsbeleid, gedurende vijf opeenvolgende jaren, ten minste het totaal aantal lestijden onderwijsvoorrang van het schooljaar dat de inwerkingtreding van de overeenkomst voorafgaat.
§ 2. De inrichtende machten van scholen waarvoor de inrichtende macht een overeenkomst inzake toelatingsbeleid heeft gesloten, mogen de lestijden onderwijsvoorrang over al de betrokken scholen verdelen in gemeenschappelijk overleg.
§ 3. De bepalingen van § 1 en § 2 gelden voor de duur van de overeenkomst."
Art.5. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 1994.
Art. 6. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 22 februari 1995.
De minister-president van de Vlaamse regering,
L. VAN DEN BRANDE
De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken,
L. VAN DEN BOSSCHE