12 JANUARI 1995. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 20 oktober 1992 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering.
Art. 1-4
L. VAN DEN BRANDE
De minister vice-president van de Vlaamse regering en Vlaamse minister van Leefmilieu en Huisvesting,
N. DE BATSELIER
De Vlaamse minister van Openbare Werken, Ruimtelijke Ordening en Binnenlandse Aangelegenheden,
T. KELCHTERMANS
De Vlaamse minister van Cultuur en Brusselse Aangelegenheden,
H.
Artikel 1. Artikel 10 van het besluit van de Vlaamse regering van 20 oktober 1992 tot bepaling van de bevoegdheden van de Vlaamse regering, opgeheven door het besluit van 11 januari 1995, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing :
" Art. 10. Mevr. Wivina Demeester-De Meyer, lid van de Vlaamse regering, is bevoegd voor :
1° financiën en begroting en voor de gewestelijke aspecten van het kredietbeleid, zoals vermeld in artikel 6, § 1, VI, 2°, van de bijzondere wet;
2° bijstand aan personen, zoals vermeld in artikel 5, § 1, II, 1°, 4°, 5°, 6° en 7°, van de bijzondere wet;
3° bijstand aan personen, zoals vermeld in artikel 5, § 1, II, 2° en 3°, van de bijzondere wet, met instemming van het lid vermeld in artikel 11 van dit besluit;
4° het gezondheidsbeleid, zoals vermeld in artikel 5, § 1, I, 1°, van de bijzondere wet;
5° het onroerend patrimonium, onverminderd het bepaalde in artikel 12, 8°.
Uit hoofde van de haar toegewezen bevoegdheden vermeld in het eerste lid draagt zij de titel : " Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Gezondheidsinstellingen, Welzijn en Gezin. "
Art.2. Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Art. 11. De heer Leo Peeters, lid van de Vlaamse regering, is bevoegd voor :
1° het tewerkstellingsbeleid, zoals vermeld in artikel 6, § 1, IX, van de bijzondere wet;
2° de beroepsomscholing en -bijscholing, zoals vermeld in artikel 4, 16°, van de bijzondere wet, met uitzondering van de landbouwscholing en de middenstandsopleiding;
3° het gezondheidsbeleid, zoals vermeld in artikel 5, § 1, I, 2°, van de bijzondere wet;
4° het Fonds voor de integratie van de kansarmen, met instemming van het lid, vermeld in artikel 10 van dit besluit.
Uit hoofde van de hem toegewezen bevoegdheden, vermeld in het eerste lid, draagt hij de titel " Vlaamse minister van Tewerkstelling en Sociale Aangelegenheden. "
Art.3. Dit besluit treedt in werking op 12 januari 1995.
Art.4. De leden van de Vlaamse regering zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 12 januari 1995.
De minister-president van de Vlaamse regering en Vlaamse minister van Economie, KMO, Wetenschapsbeleid, Energie en Externe Betrekkingen,
L. VAN DEN BRANDE
De minister vice-president van de Vlaamse regering en Vlaamse minister van Leefmilieu en Huisvesting,
N. DE BATSELIER
De Vlaamse minister van Openbare Werken, Ruimtelijke Ordening en Binnenlandse Aangelegenheden,
T. KELCHTERMANS
De Vlaamse minister van Cultuur en Brusselse Aangelegenheden,
H. WECKX
De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken,
L. VAN DEN BOSSCHE
De Vlaamse minister van Verkeer, Buitenlandse Handel en Staatshervorming,
J. SAUWENS
De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Gezondheidsinstellingen, Welzijn en Gezin,
Mevr. W. DEMEESTER-DE MEYER
De Vlaamse minister van Tewerkstelling en Sociale Aangelegenheden,
L. PEETERS