31 AUGUSTUS 1994. - Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 juli 1960 houdende vaststelling van de voorwaarden waaronder het brevet van verpleger of verpleegster wordt toegekend en van de beroepsuitoefening. (VERTALING)
Art. 1-7
Artikel 1. Artikel 3 van het koninklijk besluit van 9 juli 1960 houdende vaststelling van de voorwaarden waaronder het brevet van verpleger of verpleegster wordt toegekend en van de beroepsuitoefening, wordt vervangen door volgende bepaling :
"Artikel 3. Om tot de examens te worden toegelaten moet de kandidaat sinds ten minste één jaar houder zijn van het brevet van ziekenhuisassistent(e)."
Art.2. Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen door volgende bepaling : "Artikel 4. Om tot de eindexamens te worden toegelaten moet de kandidaat een stageboek voorleggen waaruit blijkt dat hij een stage van ten minste 650 uren met vrucht heeft volbracht na het verkrijgen van zijn brevet van ziekenhuisassistent(e)."
Art.3. Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt door volgende bepaling vervangen : "Artikel 8. Vooraleer de brevetten aan de kandidaten worden uitgereikt, worden ze door de Ministers bevoegd inzake Onderwijs en Gezondheid geviseerd en daarna ingeschreven overeenkomstig de bepalingen vastgelegd door de federale Minister bevoegd inzake Gezondheid."
Art.4. Artikel 18 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : "Artikel 18. § 1. De examencommissie bestaat uit :
1° een voorzitter en een plaatsvervangende voorzitter gekozen onder de ambtenaren die bevoegd zijn voor de inspectie van de verplegingsscholen van het aanvullend secundair beroepsonderwijs;
2° leden gekozen onder de nog in dienst zijnde of sinds minder dan vijf jaar gepensioneerde leraars van de door de Duitstalige Gemeenschap en desgevallend de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde verplegingsscholen van het aanvullend secundair beroepsonderwijs.
Is het niet mogelijk de examencommissie helemaal met bovenvermelde leraars samen te stellen, kan men een beroep doen op leraars die houders zijn van het diploma van gegradueerde verpleger of verpleegster en die werkzaam zijn in de hogere cyclus van het door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd secundair technisch of beroepsonderwijs, afdeling "sociale en gezinsdiensten";
3° een secretaris en een plaatsvervangende secretaris, gekozen onder de personeelsleden van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap, Afdeling "Organisatie van het Onderwijs".
§ 2. De voorzitter, de plaatsvervangende voorzitter, de secretaris, de plaatsvervangende secretaris en de leden worden benoemd voor twee jaar door de Minister bevoegd inzake Onderwijs."
Art.5. Artikel 18bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 13 september 1982, wordt opgeheven.
Art.6. De bepalingen van dit besluit hebben uitwerking met ingang van 1 januari 1993 voor de kandidaten die de examens met het oog op het verkrijgen van het brevet van verpleger of verpleegster voor de examencommissie van de Duitstalige Gemeenschap afleggen.
De bepalingen van dit besluit hebben uitwerking met ingang van 1 september 1993 voor de onderwijsinrichtingen die het aanvullend secundair beroepsonderwijs met volledig leerplan organiseren.
Art. 7. De Minister van Financiën, Volksgezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport, Toerisme, Internationale Betrekkingen en Monumenten en Landschappen, en de Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur, Jeugd en Wetenschappelijk Onderzoek zijn belast met d e uitvoering van dit besluit.
Eupen, 31 augustus 1994.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap :
De Minister-President, Minister van Financiën, Volksgezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport, Toerisme, Internationale Betrekkingen en Monumenten en Landschappen,
J. MARAITE
De Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur, Jeugd en Wetenschappelijk Onderzoek,
B. GENTGES