Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

11 OKTOBER 1994. - Besluit van de Regering houdende vaststelling voor 1994 van de criteria voor de verdeling van het Bijzonder Fonds voor maatschappelijk welzijn onder de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van de Duitstalige Gemeenschap. (VERTALING)



Inhoudstafel:


Art. 1-8



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Dit besluit regelt voor 1994 de verdeling van het gedeelte van het Bijzonder Fonds voor maatschappelijk welzijn van het Waalse Gewest dat aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van de Duitstalige Gemeenschap toekomt.

Art.2. Voor het jaar 1994 worden 100 % van het Bijzonder Fonds voor maatschappelijk welzijn als volgt onder de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van de Duitstalige Gemeenschap verdeeld :
  § 1. 10 % op basis van het aantal maatschappelijke werkers die op 31 juli 1993 een volledige of een deeltijdbaan hadden;
  § 2. 25 % op basis van de netto-uitgaven ontstaan in de loop van het jaar 1993 tengevolge van de uitbetaling van het wettelijk bestaansminimum of van elke andere sociale hulpverlening, en niet vermeld onder de §§ 3 tot 10;
  § 3. 2 % op basis van de kosten aangegaan door het O.C.M.W. in het kader van de toepassing van artikel 60, § 7, van de organieke wet van 8 juli 1976 over de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
  De berekening gebeurt in toepassing van de omzendbrief van 14 juli 1994 voor de door de O.C.M.W's genomen initiatieven die niet aan een project gebonden zijn, na tegemoetkoming van de Duitstalige Gemeenschap binnen de perken van het begrotingsartikel betreffende de maatregelen tot bevordering van de werkgelegenheid;
  § 4. 3 % op basis van de noodopvangwoningen erkend op 31 december 1994, die zich op het gebied van de gemeente bevinden en waarvan de sociale begeleiding uitsluitend door het O.C.M.W. wordt gewaarborgd;
  § 5. 30 % op basis van de kosten die in de loop van het jaar 1993 door het O.C.M.W. gedragen werden voor de uitbating van bedden in rustoorden of verzorgingscentra voor bejaarden, hetzij in eigen regie, hetzij door tussenkomst van een intercommunale waarbij het O.C.M.W. aangesloten is;
  § 6. 10 % op basis van de netto-uitgaven ontstaan in de loop van het jaar 1993 tengevolge van de plaatsing van bej aarden, met uitzondering van de in § 5 bedoelde kosten;
  § 7. 2 % op basis van de netto-uitgaven ontstaan in de loop van het jaar 1993 tengevolge van de uitbating van een dienst voor warme maaltijden;
  § 8. 4 % op basis van het aantal uren die in de loop van het jaar 1993 gepresteerd werden door een dienst voor gezins- en bejaardenhulp, hetzij door de eigen dienst van het O.C.M.W., hetzij door een openbare of een privé-dienst waarmee het O.C.M.W. een schriftelijke overeenkomst heeft gesloten;
  § 9. 4 % op basis van de door het O.C.M.W. gedragen kosten voortvloeiend uit de uren die in de loop van 1993 door de dienst "SOS-Selbsthilfe" of door andere hulpdiensten gepresteerd werden en waarvoor het O.C.M.W. krachtens een overeenkomst in een kostenbijdrage voorziet;
  § 10. 10 % op basis van het aantal van de erkende politieke vluchtelingen en asielzoekers die in 1993 een tegemoetkoming van het O.C.M.W. hebben gekregen die met het bestaansminimum overeenstemt.

Art.3. Indien het aandeel van het Bijzonder Fonds van een O.C.M.W. met betrekking tot één van de criteria hoger is dan de effectieve lasten, wordt het verschil tussen aandeel en lasten bij het overeenkomstig artikel 2, § 6, bepaald totaal aandeel voor de plaatsing van bejaarden opgeteld.

Art.4. De verdeling van de middelen die ter beschikking van het Bijzonder Fonds gesteld worden is onderworpen aan het indienen van :
  - de begroting van de verschillende O.C.M.W.'s voor het lopende begrotingsjaar;
  - de goedgekeurde rekeningen van de O.C.M.W.'s voor het voorafgaande jaar;
  - van een algemene beleidsnota, zoals bedoeld in artikel 88, § 1, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de O.C.M.W.'s;
  - de correct ingevulde vragenlijst over de ontvangers van het bestaansminimum voor elk O.C.M.W., teldatum 1 september 1994.

Art.5. De Minister regelt de uitbetalingsmodaliteiten.

Art.6. § 1. Wordt na de verdeling vastgesteld dat een vergissing werd begaan ten nadele van een O.C.M.W., dan wordt de ontbrekende som aan dit centrum toegekend bij de overeenkomstige verdeling betreffende een daaropvolgend jaar.
  Die som wordt berekend volgens de grondslagen van de verdeling waarbij de vergissing werd begaan.
  § 2. Indien een vergissing ten voordele van een O.C.M.W. begaan werd, dan schrijft een besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap de terugbetaling van de ten onrechte uitbetaalde som voor. Deze som wordt opgeteld bij het aandeel het Bijzonder Fonds dat voor het lopende jaar de O.C.M.W.'s van de Duitstalige Gemeenschap toekomt.

Art.7. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1994.

Art. 8. De Minister van Media, Volwassenenvorming, Gehandicaptenbeleid, Sociale Hulp en Beroeps- omscholing is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Eupen, 11 oktober 1994.
  Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap :
  De Minister-President, Minister van Financiën, Volksgezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport, Toerisme, Internationale Betrekkingen en Monumenten en Landschappen,
  J. MARAITE
  De Minister van Media, Volwassenenvorming, Gehandicaptenbeleid, Sociale Hulp en Beroepsomscholing,
  K-H. LAMBERTZ