13 APRIL 1995. - [Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 houdende oprichting van een sociale dienst voor het personeel van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, voor het onderwijzend personeel en voor het administratief en technisch personeel en de arbeiders verbonden aan de onderwijsinstellingen die ressorteren onder de Franse Gemeenschapscommissie.] <BESL 2006-03-23/39, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2006> (VERTALING) (NOTA : raadpleging van vroegere versies vanaf 30-08-1995 en tekstbijwerking tot 14-04-2006)
Art. 1-14
Artikel 1. Er wordt een sociale dienst opgericht ten behoeve van de personen bedoeld in artikel 3.
Art.2. De opdrachten van de sociale dienst omvatten meer bepaald:
1° wat betreft individuele bijstand,
- morele en materiële bijstand,
- toekenning van financiële bijdragen,
- toekenning van renteloze leningen om uitzonderlijke toestanden op te vangen,
- toekenning van terugvorderbare voorschotten op de verloning,
- toekenning van terugvorderbare voorschotten op de pensioenen, - toekenning van gelegenheidsgeschenken;
2° wat betreft collectieve bijstand,
- morele en materiële bijstand,
- sociale en juridische bijstand in zaken los van de administratie,
- financiële tussenkomst in de kosten van kindervakanties,
- het inrichten en aanmoedigen van activiteiten met betrekking tot cultuur, sport en ontspanning,
- het inrichten en het beheer van medische dienstverlening,
- financiële tussenkomst wanneer de groepsverzekering hospitalisatie of andere medische kosten dekt,
- voorbereiding op het pensioen.
In bepaalde van de hierboven opgesomde collectieve opdrachten kan worden voorzien middels een overeenkomst met de sociale diensten van andere openbare diensten of door het College erkende verenigingen. In dit geval bepaalt de overeenkomst de plichten en rechten van de partijen.
Art.3. § 1. Kunnen een beroep doen op de sociale dienst, de personeelsleden die, in welke hoedanigheid ook, deel uitmaken van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, van het onderwijzend personeel, van het administratief en technisch personeel en de arbeiders van de onderwijsinstellingen die onder de Franse Gemeenschapscommissie ressorteren.
Kunnen ook een beroep doen op de sociale dienst de gepensioneerden die hun loopbaan in de diensten en de onderwijsinstellingen, bedoeld in het eerste lid, beëindigd hebben.
§ 2. Kunnen ook een beroep doen op de sociale dienst de gepensioneerden die in de Provincie Brabant hun loopbaan hebben beëindigd voor zover ze, op het ogenblik dat ze voor het pensioen aanvaard werden tewerkgesteld waren in een instelling waarvan de personeelsleden van de Franse taalrol van rechtswege of ambtshalve overgeheveld werden naar de Franse Gemeenschapscommissie, op voorwaarde dat ze hetzij deel uitgemaakt hebben van de algemene diensten van de Provincie Brabant, dat ze hetzij hun woonplaats in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hadden en van de Franse taalrol waren.
(lid 2 opgeheven) <BESL 2006-03-23/39, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
§ 3. (Kunnen ook een beroep doen op de sociale dienst de personen die deel uitmaken van het gezin evenals de weduwnaars, weduwen en wezen van de in de paragrafen 1 en 2 bedoelde personen.) <BESL 2006-03-23/39, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
§ 4. De vzw sociale dienst mag de begunstigden van bepaalde voordelen, aangeboden door een andere sociale Dienst, uitsluiten van het genot van gelijkaardige voordelen.
Art.4. Het College vertrouwt de uitvoering van de opdrachten van de sociale dienst toe aan een vereniging zonder winstoogmerk, door het College zelf erkend.
Deze vereniging wordt met het oog hierop gesubsidieerd, dit binnen de grenzen van de kredieten die hiervoor werden voorzien op de begrotingen van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie.
Art.5. Om in aanmerking te komen voor erkenning met het oog op de uitvoering van de opdrachten van sociale Dienst overeenkomstig artikel 2, moeten de statuten van de vereniging zonder winstoogmerk voorzien in:
1° het toelaten als leden van de personen die behoren tot de categorieën, opgesomd in artikel 3, § 1 en de uitsluiting van deze bedoeld in paragraaf 2 en 3;
2° (een doel) overeenkomstig de voorschriften vermeld in artikel 2; <BESL 2006-03-23/39, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
3° een Raad van Beheer waarin de mandaten gelijk verdeeld zijn over de representatieve vakbondsorganisaties binnen de instellingen opgesomd in artikel 3, §.1, overeenkomstig het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel;
4° de aanwezigheid van twee door het College aangeduide vertegenwoordigers die van rechtswege en met Raadgevende stem deelnemen aan de vergaderingen van de Algemene Vergadering, de Raad van Beheer of de andere organen van de vereniging;
5° de verbintenis binnen de drie dagen na de beslissing de uitvoering van elke maatregel op te schorten, waarvan de vertegenwoordigers van het College achten dat hij strijdig is met de wetten, decreten, verordeningen of statuten of met het algemeen belang en er vanaf te zien indien het College binnen de vijftien dagen na de beslissing het standpunt van zijn vertegenwoordigers bevestigt;
6° de controle van haar rekeningen door de vertegenwoordigers bedoeld in 4°;
7° het inrichten van permanenties binnen de centrale zetel en eventueel binnen de voornaamste activiteitscentra van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie;
8° een schriftelijk verslag van de maatschappelijk assistent voorafgaand aan elke beslissing betreffende een individueel geval.
Art.6. De maatschappelijk assistenten en het administratief personeel, noodzakelijk voor de sociale dienst, worden ter beschikking gesteld door de diensten en instellingen bedoeld in artikel 3, § 1.
Zij ontvangen hun instructies van de Raad van Beheer van de vzw voor wat betreft hun activiteiten voor de sociale dienst.
Deze terbeschikkingstelling houdt voor de betrokken personeelsleden geen enkele wijziging van hun administratief of geldelijk statuut in.
De hoedanigheid van aan de erkende vereniging ter beschikking gesteld personeelslid is onverenigbaar met de hoedanigheid van lid van de vzw.
Art.7. Met het oog op de goede sterking worden kantoren en kantoorbenodigdheden door de instellingen bedoeld in artikel 3, § 1, kosteloos ter beschikking gesteld van de sociale dienst door de diensten en instellingen bedoeld in artikel 3, § 1.
Art.8. De erkende vereniging zonder winstoogmerk moet jaarlijks, voor 15 april, (het activiteitenverslag en de rekeningen van het sociaal dienstjaar) van het voorbije werkjaar voorleggen aan het College. De aanvraag voor subsidiëring voor het jaar nadien wordt ingediend (, op basis van de begroting voor het volgend dienstjaar,) voor 1 oktober van het lopende jaar. <BESL 2006-03-23/39, art. 4 en 5, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
De eerste aanvraag voor subsidiëring wordt ingediend binnen een termijn van twee maanden te rekenen vanaf de kennisgeving van de erkenning van de vzw door het College.
Art.9. De erkende vereniging zonder winstoogmerk wordt eraan gehouden, voorafgaand aan het inrichten van tombola's, van de verkoop van insignes of van elk ander initiatief bestemd om bijkomende inkomsten te verwerven, de toestemming van het College te verkrijgen.
Art.10. § 1. De activiteiten van de vereniging zonder winstoogmerk worden gecontroleerd door de vertegenwoordigers aangewezen door het College. Deze vertegenwoordigers mogen binnen de vereniging geen andere dan de onderstaande functies vervullen :
1° de Raad van Beheer laten vergaderen en hun voorstellen op de agenda plaatsen;
2° voorstellen om volgens de wijze bepaald in artikel 5, 5°, binnen de drie dagen na de beslissing middels een aangetekend schrijvers aan de Voorzitter van de erkende vereniging zonder winstoogmerk, elke maatregel op te schorten waarvan zij achten dat hij strijdig is met de wetten, decreten, verordeningen of statuten of met het algemeen belang.
De redenen worden overgemaakt aan het College en aan de Voorzitter van de vereniging zonder winstoogmerk.
§ 2. De vertegenwoordigers van het College magen ter plaatse kennis nemen van alle stukken met betrekking tot het beheer van de vereniging.
Zij mogen ter plaatse afzonderlijk hun recht op informatie of op toezicht uitoefenen, maar moeten op het einde van het boekjaar gezamenlijk de rekeningen goedkeuren.
Zij mogen geen bevelen geven en evenmin de uitvoering van regelmatig genomen beslissingen verhinderen.
§ 3. De aanwijzing tot vertegenwoordiger van het College is onverenigbaar met de hoedanigheid van personeelslid van de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie en van personeelslid van de diensten en instellingen van de Franse Gemeenschapscommissie zoals bedoeld in artikel 3, § 1.
Art.11. De erkenning kan worden ingetrokken bij met redenen omklede beslissing van het College wanneer de vereniging zonder winstoogmerk tekortschiet in haar verplichtingen of de bepalingen van dit besluit niet naleeft.
Bij intrekking van de erkenning van de vereniging zonder winstoogmerk worden de activiteiten van de sociale dienst, vastgesteld in artikel 2, uitgeoefend door de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie.
Art.12. De erkende vereniging zonder winstoogmerk stelt gedetailleerd haar ontwerp van begroting en haar aanvraag voor subsidiëring op. Het ontwerp bevat hierbij alle elementen die voor een goed begrip noodzakelijk zijn.
De erkende vereniging zonder winstoogmerk neemt middels voorheffingen op deze begroting de totale kosten van haar werking voor haar rekening.
De organisatie van het werk binnen de vereniging is de exclusieve bevoegdheid van haar Raad van Beheer.
Art.13. Dit besluit treedt in werking op 1 juni 1995.
Art. 14. Het Lid van het College dat het Openbaar Ambt tot zijn bevoegdheden heeft, wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 13 april 1995.
Ch. PICQUE,
Voorzitter van het College,
R. HOTYAT,
Lid van het College, belast met de Begroting en het Openbaar Ambt.