13 APRIL 1995. - Raambesluit 95/257 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de erkenning en de subsidiëring van de organismen voor socio-professionele inschakeling voor een bedrag van 60 miljoen voor het jaar 1995. (VERTALING)
Art. 1-9
Artikel 1. Dit besluit regelt een aangelegenheid bedoeld in de artikelen 116, § l, 127, 128, 129 § 1, 131, 132, 135 en 175 van de Grondwet, krachtens de artikelen 138 en 178 van de Grondwet.
Art.2. Het College hecht zijn goedkeuring van de vastlegging van de begroting die voorzien werd voor de financiering van de erkennings- en werkingsaanvragen voor 1995 van de Brusselse organismen voor socio-professionele inschakeling die als vzw werden opgericht (BA 26.10.33.02).
Art.3. De financiële middelen zullen verdeeld worden op voorstel van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, volgens de criteria vastgesteld door artikel 4 en na onderzoek van de dossiers van de aanvragen om erkenning en om subsidiëring van de basiswerking die door de vzw's voor socio-professionele inschakeling werden ingediend.
Art.4. Om de samenhang in het beleid van socio-professionele inschakeling te waarborgen en om elk risico op dubbele subsidiëring te vermijden, zullen deze voorstellen voorgelegd worden aan een Ad Hoc Comité, samengesteld uit afgevaardigden van het Lid van het College bevoegd voor beroepsherscholing en -omscholing, van het Brussels Franstalig Instituut voor Beroepsopleiding, van de BGDA, van de Adviescommissie Tewerkstelling- Vorming - Onderwijs bij het Instituut en van de gewestelijke Interministeriële Afvaardiging voor Stedelijke Solidariteit.
Art.5. De organismen worden erkend en hun activiteiten worden gesubsidieerd voor het uitvoeren van één of meerdere acties die behoren tot de her- en omscholingsbevoegdheden van de Commissie :
1° kwalificerende beroepsopleiding;
2° kwalificerende beroepsopleiding door alternerend werken en leren;
3° kwalificerende voor-opleiding;
4° alfabetisering;
5° opleiding door tewerkstelling;
6° overleg tussen de plaatselijke verstrekkers van de opleidingen;
7° coördinatie tussen de opleidingstrajecten;
8° kennismaken met beroepen en beroepskeuze gericht op de lokale doelgroep.
Art.6. De voorlopige erkenning voor 1995 en de basissubsidie worden door de volgende criteria bepaald :
1° De organismen moeten in partnerschap met het Brussels Franstalig Instituut voor Beroepsopleiding operaties georganiseerd hebben inzake :
- kwalificerende beroepsopleiding, kwalificerende beroepsopleiding door alternerend werken en leren, kwalificerende voor-opleiding of alfabetisering die in totaal minstens 9 600 uren vorming voor alle deelnemers samen bereiken;
- overleg tussen plaatselijke opleidingsverstrekkers, coördinatie tussen opleidingstrajekten en beroepskeuze van de lokale doelgroep;
- opleiding door tewerkstelling.
De organismen die op de datum van het in werking treden van dit besluit reeds diezelfde acties uitvoeren, worden geacht aan de hiervoor bedoelde partnerschapsvoorwaarde met het Brussels Franstalig Instituut voor Beroepsopleiding te voldoen, als dit kadert in overeenkomsten gesloten met :
- hetzij de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling, in toepassing van het Besluit van 27 juni 1991 van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve waarbij de Dienst de toelating kreeg om partnerschapsovereenkomsten te sluiten in het raam van de gecoördineerde voorzieningen voor socio-professionele inschakeling;
- hetzij het FOREM, in toepassing van artikel 6 van het Besluit van 12 mei 1987 van de Franse Gemeenschap betreffende de beroepsopleiding.
2° In het voorstel dat de diensten van het College ter advies voorleggen aan het Ad Hoc Comité wordt het bedrag van de basissubsidie vermeld die voor 1995 aan het organisme toegekend wordt.
3° Het bedrag van de basissubsidie wordt bepaald door de omvang van de operaties bedoeld in artikel 5 van dit besluit. Het moet de personeelsuitgaven en de algemene kosten dekken (tot 20 % van de subsidie). Voorlopig bedraagt deze subsidie :
- maximum 500 000 BEF voor de organismen voor beroepsopleiding, alternerende vorming, basisvorming en alfabetisering die socio-professionele inschakelingsacties voeren die gunstig werden beoordeeld en die jaarlijks gemiddeld minder dan 24 000 uren vorming voor alle deelnemers samen uitvoeren;
- maximum 1 500 000 BEF voor de organismen voor beroepsopleiding, alternerende vorming, basisvorming en alfabetisering die sinds minstens 2 jaar socio-professionele inschakelingsacties voeren die gunstig werden beoordeeld en die jaarlijks gemiddeld minder dan 48 000 uren vorming voor alle deelnemers samen uitvoeren;
- maximum 2 000 000 BEF voor de organismen die aan de hiervoor voorgeschreven voorwaarden voldoen maar die op die twee jaar jaarlijks gemiddeld meer dan 48 000 uren vorming voor alle deelnemers samen uitvoerden;
- maximum 1 000 000 BEF voor de organismen die opleiding door tewerkstelling aanbieden en dergelijke operaties organiseerden voor minstens 12 deelnemers over één jaar met gunstige beoordeling;
- maximum 1 500 000 BEF voor de organismen die overleg tussen de plaatselijke opleidingsverstrekkers, coördinatie tussen opleidingstrajecten of beroepskeuze voor de lokale doelgroep organiseerden en gunstig beoordeeld werden.
4° De beslissing van het College wordt binnen één maand na de goedkeuring van het voorstel door het Ad Hoc Comité aan het organisme betekend.
Art.7. Deze subsidies worden in twee schijven uitbetaald :
- een eerste schijf gelijk aan 80 % van de toegekende subsidie wordt overgemaakt na het indienen van een schuldvordering;
- een tweede schijf gelijk aan 20 % van de subsidie wordt overgemaakt na het indienen van een schuldvordering en na de goedkeuring van de verantwoordingsstukken voor het totale subsidiebedrag.
Aan organismen die op basis van hun erkenning voor 1994 reeds subsidies kregen, kan de eerste schijf van de voor 1995 toegekende subsidie enkel uitbetaald worden nadat het gebruik van het totale bedrag dat voor 1994 toegekend werd, verantwoord werd.
Het werkingsverslag 1995 zal ten laatste tegen 30 juni 1996 aan de administratie overgemaakt worden.
Art.8. Dit besluit heeft uitwerking vanaf 1 januari 1995 tot 31 december 19
5.
Art. 9. Het Lid van het College bevoegd voor de aangelegenheid bedoeld in dit besluit wordt met de uitvoering van dit besluit belast.
Brussel, 13 april 1995.
Voor het College :
Ch. PICQUE
Voorzitter, Lid van het College, bevoegd voor Sociale Promotie, Bijstand aan Personen en Beroepsomscholing en Herscholing
Voor Akkoord :
R. HOTYAT
Lid van het College, bevoegd voor Begroting en Openbaar Ambt