13 SEPTEMBER 1995. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de oprichting, samenstelling en bevoegdheid van de plaatselijke paritaire commissies in het officieel gesubsidieerd onderwijs (VERTALING).
HOOFDSTUK I - Samenstelling en werking van de plaatselijke paritaire commissies.
Art. 1-7
HOOFDSTUK II. - Bevoegdheden.
Art. 8-13
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art. 14-15
HOOFDSTUK I - Samenstelling en werking van de plaatselijke paritaire commissies.
Artikel 1. Er wordt een plaatselijke paritaire commissie ingesteld bij elke inrichtende macht van het officieel gesubsidieerd onderwijs
Art.2. De plaatselijke paritaire commissies bestaan uit 6 of 9 vertegenwoordigers van de inrichtende machten en 6 of 9 vertegenwoordigers van het personeel van het gesubsidieerd officieel onderwijs naargelang ze ingesteld worden in gemeenten van minder dan 75.000 inwoners of van ten minste 75.000 inwoners.
De inrichtende machten en de personeelsleden worden ook vertegenwoordigd door 9 leden elk, in de plaatselijke paritaire commissies ingesteld op het niveau van een provincie en van de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
De plaatselijke paritaire commissie bij andere inrichtende machten van de overheid bestaat uit 6 leden die de inrichtende macht vertegenwoordigen en 6 vertegenwoordigers van het personeel.
Art.3. De verdeling van deze zetels onder de representatieve organisaties van het personeel wordt in gemeen overleg beslist in elke plaatselijke paritaire commissie.
Als de organisaties niet tot een akkoord komen, wordt het aantal leden geteld om de representativiteit van elke organisatie bij de betrokken inrichtende macht aan te tonen.
Die controle wordt verricht door mandatarissen aangesteld door de gemeenschapsorganen van de betrokken vakbondscentrales.
Elke representatieve organisatie telt alleszins ten minste één vertegenwoordiger in de plaatselijke paritaire commissies.
Art.4. De plaatselijke paritaire commissies worden om de 6 jaar vernieuwd. Tijdens het mandaat kunnen de inrichtende machten en de representatieve organisaties van het personeel hun afvaardiging wijzigen; ze stellen de leden van voormelde commissie daarvan vooraf in kennis.
Na 3 jaar kan een representatieve organisatie van het personeel vragen dat het aantal leden herteld wordt. Die hertelling kan tot gevolg hebben dat de verdeling van de zetels gewijzigd wordt.
Art.5. De inrichtende machten en de representatieve organisaties van het personeel kunnen plaatsvervangers aanwijzen, waarvan het aantal dat van de werkende leden van de inrichtende macht en elke representatieve organisatie niet mag te boven gaan.
Plaatsvervangers hebben zitting als werkende leden afwezig zijn.
Art.6. De inrichtende machten en de representatieve organisaties van het personeel kunnen zich tijdens de vergaderingen laten bijstaan door technische raadgevers.
Hun aantal mag niet hoger zijn dan het aantal werkende leden van de inrichtende macht en van elke representatieve organisatie.
Art.7. De prestaties van personeelsleden in een plaatselijke paritaire commissie worden met dienstactiviteit gelijkgesteld.
HOOFDSTUK II. - Bevoegdheden.
Art.8. Ingevolge de bevoegdheden die artikel 95, 1°, 3° en 4° van voormeld decreet van 6.6.1994 hun toekent, moeten de plaatselijke paritaire commissies o.m.:
1) de organisatie en de voorwaarden bepalen van de bijkomende prestaties van de leerkrachten buiten de werktijd in de school;
2) de uren van opening en sluiting van de scholen vaststellen, overeenkomstig de reglementsbepalingen op de schooltijd;
3) advies geven inzake :
- verdeling van de onderwijskredieten
- rationalisatie en programmatie
- bijscholing van het personeel
- uitwerking en uitvoering van de pedagogische projekten en programma's van de inrichtende macht
- de aansluiting tussen lager en secundair onderwijs
- openluchtklassen
- keuze van het PMS-centrum
- veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen
- nieuwe schoolgebouwen en vernieuwing van bestaande gebouwen
- leerlingenvervoer
- schoolrefters en restaurants.
Art.9. Voor de toepassing van art. 7, 2e lid, van het besluit van de Executieve d.d. 22 maart 1984 houdende de vakantie- en verlofregeling in het onderwijs van de Franse Gemeenschap hangt de beslissing van de inrichtende macht in het officieel gesubsidieerd onderwijs af van het voorafgaand akkoord van de plaatselijke paritaire commissie.
Art.10. In het secundair en het hoger onderwijs met volledig leerplan en voor sociale promotie moeten de plaatselijke paritaire commissies:
§ 1. de lijsten nakijken met de terbeschikkingstellingen en reaffectaties, bij de inrichtende machten verricht op grond van de dienstanciënniteit van de personeelsleden.
Ook de lijst van de vacante betrekkingen die ter reaffectatie worden aangeboden, worden door de commissies nagekeken.
§ 2. een advies uitbrengen over het wettelijk gebruik van de beschikbare lesuren:
1° volgens de lesroosters van de bestaande opties
2° ten gevolge van de oprichting of opheffing van opties.
Art.11. De plaatselijke paritaire commissies brengen advies uit over het gebruik van het lestijdenpakket in het lager onderwijs en over de aanwending van de formatie in het kleuteronderwijs.
Art.12. In het secundair onderwijs brengen de plaatselijke paritaire commissies advies uit over het gebruik van de door de inrichtende machten op te nemen lestijden.
Art.13. De plaatselijke paritaire commissies brengen advies uit over de begeleiding in het hoger onderwijs, de lestijdendotatie in het onderwijs voor sociale promotie, het totaal aantal lestijden-leraars in het secundair onderwijs, de programmaties en rationalisaties op elk van die niveaus.
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art.14. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1995.
Art. 15. De Minister-Voorzitster, bevoegd voor het statuut van het personeel van het officieel gesubsidieerd onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 13 september 1995
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap :
De Minister-Voorzitster, belast met Onderwijs, Audiovisuele Media, Jeugdzorg, Kinderzorg en Gezondheid,
L. ONKELINX
De Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek, Sport en Internationale Betrekkingen,
J.-P. GRAFE
De Minister van Begroting, Financiën en Ambtenarenzaken,
J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE