12 SEPTEMBER 1995. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot regeling van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wachtweddetoelage in het officieel gesubsidieerd onderwijs voor sociale promotie (VERTALING). (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 23-11-1995 en tekstbijwerking tot 02-08-2024)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Verplichtingen van de inrichtende machten.
Afdeling 1. - Mededeling van de terbeschikkingstelling en van de vacante betrekkingen..
Art. 3-4
Afdeling 2. - Maatregelen vóór de terbeschikkingstelling.
Art. 5
Afdeling 3. - Terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking en verlies van een gedeelte van de opdracht.
Art. 6-7
Afdeling 4. - Reaffectatie.
Art. 8-10
Afdeling 5. - Verlenging van de reaffectatie.
Art. 11
Afdeling 6. (niet vertaald)
Art. 12
HOOFDSTUK III. - Toekenning van een wachtweddetoelage.
Art. 13
HOOFDSTUK IV. - Rechten en verplichtingen van het wegens ontstentenis van betrekking ter beschikking gestelde personeel.
Art. 14
HOOFDSTUK V. - Aan reaffectatie onttrokken betrekkingen.
Art. 15
HOOFDSTUK VI. - Reaffectatieorganen.
Art. 16
HOOFDSTUK VII. - Opheffings- en slotbepalingen.
Art. 17-20
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1.Dit besluit is toepasselijk op :
1 ° de inrichtende machten van de officiële gesubsidieerde inrichtingen voor sociale promotie;
2° de subsidieerbare betrekkingen in die inrichtingen;
3° de gesubsidieerde personeelsleden van die inrichtingen die een hoofdambt met al dan niet volledige prestaties uitoefenen en vast benoemd zijn, behalve voor artikel 5, § 1, 2°;
4° de categorieën :
- bestuurs- en onderwijzend personeel
- opvoedend hulppersoneel
[1 - van het administratief personeel]1
----------
(1)<DFG 2023-07-06/17, art. 13, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.2.Voor de toepassing van dit besluit gelden de volgende definities :
§ 1. terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking : maatregel voortvloeiend uit de volledige afschaffing van een betrekking met al dan niet volledige prestaties.
Wanneer "terbeschikkingstelling" niet nader gepreciseerd wordt, heeft ze betrekking op de 2 gevallen sub §§ 1 en 2;
§ 2. het gedeeltelijk verlies van een opdracht : maatregel voortvloeiend uit de vermindering van het aantal lestijden in de opdracht van een personeelslid.
§ 3. maatregelen vóór de terbeschikkingstelling : alle maatregelen bedoeld in artikel 5 die de terbeschikkingstelling van een vast personeelslid voorkomen;
§ 4. reaffectatie : de terugroeping in dienst van een ter beschikking gesteld personeelslid, in een betrekking van een ambt waarvoor het vast benoemd is of het vereiste bekwaamheidsbewijs [2 of van het voldoend bekwaamheidsbewijs met een pedagogische component voor onderwijsopdrachten]2 bezit.
In laatstgenoemd geval moet dat ambt;
- tot dezelfde categorie behoren : bestuurs- en onderwijzend personeel, opvoedend hulppersoneel;
- van dezelfde aard zijn : wervings-, selectie- of bevorderingsambt;
- [2 ...]2
- een bezoldiging bezorgen die ten minste gelijk is aan die van het ambt waarin het personeelslid zijn opdracht of een gedeelte ervan verloren heeft, al zijn de vereisten voor een ambt met volledige prestaties verschillend.
[2 Indien het niet mogelijk is geweest het personeelslid te reaffecteren in een ambt van hetzelfde onderwijsniveau als zijn oorspronkelijke ambt, wordt hij, met zijn instemming en die van de inrichtende macht waarin de commissie hem heeft aangewezen, gereaffecteerd in een ambt van een ander onderwijsniveau dan dat waarin hij ter beschikking is gesteld.]2
Interne reaffectatie : terugroeping in dienst van een personeelslid bij zijn inrichtende macht. [1 Met inachtneming van de bepalingen opgenomen bij artikel 13 van het decreet van 11 april 2014, is ook verplicht in het of een ander ambt dat opgenomen wordt in de verbinding cursus/ambt zoals bepaald bij de Regering krachtens artikel 10 van hetzelfde decreet van 11 april 2014 wat betreft het gesubsidieerd officieel onderwijs.]1
Externe reaffectatie : terugroeping in dienst bij een andere inrichtende macht dan die welke hem ter beschikking heeft gesteld.
Een definitieve reaffectatie maakt onmiddellijk een einde aan de terbeschikkingstelling.
§ 5. voorlopige terugroeping in actieve dienst :
de terugroeping van een ter beschikking gesteld personeelslid, in een betrekking van een ander ambt en onder andere voorwaarden dan voor de reaffectatie
§ 6. vacante betrekking, toegankelijk door reaffectatie :
betrekking, door de inrichtende macht opgericht, die niet aan een vast personeelslid is toegewezen, subsidieerbaar is door de Gemeenschap en waarvoor een weddetoelage aangevraagd is.
§ 7. niet-vacante betrekking, toegankelijk door reaffectatie :
elke betrekking waarvan de titularis een vast personeelslid is dat momenteel niet fungeert, of die voortvloeit uit occasionele inrichting van een afdeling, opleiding of opleidingseenheid of uit overeenkomsten bedoeld in artikel 115 van voormeld decreet van 16 april 1991;
§ 8. [1 Ambt :
het ambt zoals bedoeld :
- bij het decreet van 2 juni 1998 houdende organisatie van het kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan;
- door de Regering krachtens artikel 7 van het decreet van 11 april 2014]1;
[3 voor de categorie van het administratief personeel, bij artikel 17, § 1, van het decreet van 12 mei 2004 tot bepaling van het statuut van de leden van het administratief personeel, het meester-, vak- en dienstpersoneel van de onderwijsinrichtingen ingericht door de Franse Gemeenschap.]3
----------
(1)<DFG 2014-04-11/37, art. 165, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2016>
(2)<DFG 2020-07-17/30, art. 54, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
(3)<DFG 2023-07-06/17, art. 14, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
HOOFDSTUK II. - Verplichtingen van de inrichtende machten.
Afdeling 1. - Mededeling van de terbeschikkingstelling en van de vacante betrekkingen..
Art.3.§ 1. Elke inrichtende macht moet de bevoegde dienst [1 van de Regering]1 van de Franse Gemeenschap elke beslissing tot terbeschikkingstelling van een personeelslid, voor elk ambt bedoeld in artikel 2, § 8, ter goedkeuring voorleggen met de motivering ervan.
Die mededeling moet de aard van het onderwijs vermelden en moet, voor kennisneming, ondertekend worden door het betrokken personeelslid, dat er eventueel opmerkingen te kennen geeft.
Bij de mededeling gaat de aanvraag van het personeelslid om een wachtweddetoelage te genieten.
De mededeling wordt aan de bevoegde dienst gericht [2 ...]2, binnen de 40 dagen na het verlies van de betrekking.
De inrichtende macht verliest het voordeel van de weddetoelage voor elk personeelslid waarvan ze de terbeschikkingstelling niet meedeelt.
§ 2. De bevoegde Minister of zijn gemachtigde aanvaardt de terbeschikkingstelling die volgens de in dit besluit bepaalde regels geschied is.
Een beslissing die na de in § 1 bepaalde termijn meegedeeld is door de inrichtende macht, wordt niet aanvaard.
De Minister of zijn gemachtigde kan van die termijn afwijken in uitzonderlijke omstandigheden en op met redenen omklede aanvraag.
§ 3. Elke inrichtende macht moet de in § 1 bedoelde dienst, op dezelfde wijze, elk gedeeltelijk verlies van opdracht meedelen.
Dit verlies wordt door de Minister of zijn gemachtigde aanvaard.
§ 4. De leerkrachten worden ter beschikking gesteld of verliezen een gedeelte van hun opdracht op de le dag van het nieuwe schooljaar.
In afwijking van vorig lid wordt de terbeschikkingstelling uitgesproken vanaf de vaststelling van het verlies van de betrekking als zulks in de loop van het schooljaar gebeurt, overeenkomstig artikel 7, § 3.
Andere personeelsleden worden ter beschikking gesteld of verliezen een gedeelte van hun opdracht op 1 januari.
§ 5. Voor prestaties in een bijbetrekking wordt geen terbeschikkingstelling aanvaard.
§ 6. Aanvaardbaar is de terbeschikkingstelling ten gevolge van de daling van de schoolbevolking of van een beslissing van de inrichtende macht over de organisatie van haar onderwijs, met inbegrip van de afschaffing van een inrichting, gewettigd door een rationalisatiemaatregel of toegelaten door de Regering.
----------
(1)<DFG 2014-04-11/37, art. 166, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2016>
(2)<BFG 2017-10-25/11, art. 31, 008; Inwerkingtreding : 22-04-2018>
Art.4. Elke inrichtende macht moet de (Commissies voor personeelsbeheer) de lijst : <DFG 2004-05-12/62, art. 45, a, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
1. van de personeelsleden ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking of die een gedeelte van hun opdracht verloren hebben, en
2. van de betrekkingen. bekleed door tijdelijken die niet onttrokken zijn aan reaffectatie, bedoeld in artikel 15, meedelen op de wijze die de Minister bepaalt.
Afdeling 2. - Maatregelen vóór de terbeschikkingstelling.
Art.5.§ 1. Een inrichtende macht stelt een personeelslid pas ter beschikking wegens ontstentenis van betrekking of verklaart dat hij een gedeelte van zijn opdracht verliest nadat ze in voorkomend geval, in geheel het personeel van haar inrichtingen op het grondgebied van dezelfde gemeente, in onderstaande volgorde :
1° een einde gemaakt heeft aan de prestaties van haar personeelsleden die hetzelfde ambt uitoefenen in een bijbetrekking, in de omgekeerde volgorde van hun rangschikking;
2° een einde gemaakt heeft aan de prestaties van haar personeelsleden die hetzelfde ambt uitoefenen en 65 jaar zijn;
3° een einde gemaakt heeft aan de prestaties van haar personeelsleden die hetzelfde ambt uitoefenen als niet-prioritaire tijdelijken;
[2 In het secundair onderwijs voor sociale promotie, gebeurt deze beëindiging van de prestaties in de volgende volgorde :
a) er wordt eerst een einde gemaakt aan de prestaties van personeelsleden die geen houder zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs, van een voldoend bekwaamheidsbewijs of van een schaarstebekwaamheidsbewijs vóór deze van de personeelsleden die houder zijn van een schaarstebekwaamheidsbewijs;
b) er wordt daarna een einde gemaakt aan de prestaties van personeelsleden die houder zijn van een schaarstebekwaamheidsbewijs vóór deze van de personeelsleden die houder zijn van een voldoend bekwaamheidsbewijs [3 of vereist]3;
c) [3 ...]3]2
4° een einde gemaakt heeft aan de prestaties van haar personeelsleden die door een andere inrichtende macht ter beschikking gesteld zijn en die ze voorlopig terug in dienst geroepen heeft;
5° een einde gemaakt heeft aan de prestaties van haar personeelsleden die ze ter beschikking gesteld heeft en voorlopig terug in dienst geroepen heeft, in omgekeerde volgorde van de verrichtingen, ingevolge artikel 13 en daarna artikel 12;
6° een einde gemaakt heeft aan de prestaties van haar personeelsleden die hetzelfde ambt als prioritair tijdelijke uitoefenen, in omgekeerde volgorde van hun rangschikking;
7° een einde gemaakt heeft aan de prestaties van personeelsleden die door een andere inrichtende macht ter beschikking gesteld werden en die ze gereaffecteerd heeft.
8° een einde gemaakt heeft aan de prestaties van haar personeelsleden die hetzelfde ambt, als bijbetrekking, vast uitoefenen, in omgekeerde volgorde van dienstanciënniteit.
[2 In het secundair onderwijs voor sociale promotie, alvorens het eerste lid toe te passen, wordt de inrichtende macht ertoe gehouden, bij voorrang, aan het personeelslid bedoeld bij artikel 266, tweede lid, van het decreet van 11 april 2014, de lestijden toe te vertrouwen die gebonden zijn aan de akte tot vaste benoeming waarvan het houder is.
Voor de toepassing van het vorige lid, wat betreft de inrichtingen gelegen op het grondgebied van dezelfde gemeente, dient een onderscheid gemaakt te worden tussen het gewoon en gespecialiseerd secundair onderwijs, [4 de structuur van een territoriale pool,]4 het onderwijs voor sociale promotie, en het kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan]2.
(Nota : lid niet vertaald)
§ 2. Na de maatregelen bedoeld in § I moet de inrichtende macht die de opdracht van een personeelslid, benoemd in verschillende ambten, moet verminderen, hem vóór de terbeschikkingstelling in het ambt waar uren verloren gaan, uren toewijzen in de andere ambten.
In elk geval moeten die ambten :
- tot dezelfde categorie behoren;
- van dezelfde aard zijn;
- tot hetzelfde niveau behoren, voor het bestuurs- en onderwijzend personeel;
- een bezoldiging bezorgen die ten minste gelijk is aan die van het ambt waarin het personeelslid zijn opdracht of een gedeelte ervan verliest, al zijn dezelfde prestaties niet vereist om beide ambten met volledige prestaties uit te oefenen.
[1 Bij wijze van overgangsmaatregel, in het secundair onderwijs voor sociale promotie, voor de personeelsleden die een benoeming in vast verband genieten vóór 1 september 2016, betreft deze terugvordering ook alle uren die verband houden met een ander ambt voortvloeiend uit de splitsing van een ambt vóór de inwerkingtreding van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs, en waarvoor dit personeelslid op 31 augustus 2016 over en vereist bekwaamheidsbewijs, een voldoend bekwaamheidsbewijs of een schaarstebekwaamheidsbewijs beschikte, overeenkomstig de bepalingen bedoeld bij artikel 264, § 1, van hetzelfde decreet.]1
De terugwinning van uren in die ambten gebeurt in de volgorde bepaald in § 1, met inachtneming van de dienstanciënniteit van de betrokken vaste personeelsleden.
§ 3.
1° De inrichtende macht moet nagaan of de betrekkingen van haar vaste personeelsleden behouden kunnen blijven.
Voor de leerkrachten vergewist ze er zich in het begin van het schooljaar van dat de opleidingen die ze wenst te organiseren in dat schooljaar het mogelijk maken, aan haar benoemde personeelsleden ten minste evenveel lestijden toe te wijzen als die waarvoor ze benoemd zijn.
Ze wijst hun prioritair en zo vroeg mogelijk in het schooljaar de beschikbare lestijden toe. In het begin van het kalenderjaar moet ze voor haar andere personeelsleden de artikelen 18 tot 26 van voormeld besluit van de Executieve d.d. 27 december 1991 naleven, onder verwijzing naar de inlichtingen betreffende het aantal lestijden-leerlingen die het bestuur haar meegedeeld heeft.
Als de inrichtende macht een vermindering verwacht van het aantal lestijden (leerkrachten en andere personeelsleden) of van het aantal voltijdse of deeltijdse betrekkingen die toegewezen moeten worden in een bepaald ambt, dan kan een personeelslid door haar ter beschikking gesteld worden wegens ontstentenis van betrekking of een gedeelte van zijn opdracht verliezen nadat de sub §§ 1 en 2 bepaalde procedure gevolgd is.
2° Als tijdens het schooljaar de in 1°, 2e lid bedoelde verwachtingen onjuist blijken en het aantal in een ambt toe te wijzen lestijden minder groot is, dan kan het personeelslid pas ter beschikking gesteld worden wegens ontstentenis van betrekking of een gedeelte van zijn opdracht verliezen, na de procedure bepaald in de §§ 1 en 2.
----------
(1)<DFG 2016-06-30/15, art. 82, 005; Inwerkingtreding : 01-09-2016>
(2)<DFG 2014-04-11/37, art. 167, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2016>
(3)<DFG 2020-07-17/30, art. 55, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
(4)<DFG 2021-06-17/29, art. 63, 011; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
Afdeling 3. - Terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking en verlies van een gedeelte van de opdracht.
Art.6. § 1. Onder de vaste personeelsleden die een of meer ambten als hoofdambt uitoefenen wordt degene ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking of verliest een gedeelte van zijn opdracht, die de kleinste dienstanciënniteit heeft onder hen die hetzelfde ambt uitoefenen in het geheel van de inrichtingen die op het grondgebied van dezelfde gemeente georganiseerd worden door de inrichtende macht.
Voor de toepassing van het le lid geldt de ambtsanciënniteit wanneer er gelijke dienstanciënniteit is.Als verschillende personeelsleden dezelfde dienst- en ambtsanciënniteit hebben, wordt het jongste ter beschikking gesteld.
§ 2. Zolang de benoemingsakten geen niveau of specifieke vakken vermelden, moet verwezen worden, om te bepalen wie ter beschikking gesteld wordt, naar de ambtsbevoegdheden op 31 december 1994, overeenkomstig artikel 100, § 1 van voormeld decreet van 6 juni 1994.
§ 3. In afwijking van § 1 kan de inrichtende macht, in gevallen bedoeld in artikel 5, § 3, 2° in het schooljaar beslissen, zonder rekening te houden met anciënniteit of leeftijd, dat degene een gedeelte van zijn opdracht verliest aan wie de lestijden hadden moeten toegewezen worden die de inrichtende macht niet meer kan organiseren, behalve als ze van plan was, aan een ander vast personeelslid dat hetzelfde ambt uitoefent en minder dienstanciënniteit telt, lestijden toe te wijzen in een nog te openen opleiding.
In laatstgenoemd geval wordt het verlies, geheel of gedeeltelijk, overgeheveld naar laatstgenoemd personeelslid.
Die afwijking geldt voor het lopende schooljaar.
Art.7.§ 1. De dienstanciënniteit bedoeld in de artikelen 5 en 6 omvat alle door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde diensten, als tijdelijk of vast personeelslid in het door de inrichtende macht georganiseerd onderwijs, alsook de onbezoldigde, met dienstactiviteit gelijkgestelde perioden, in het geheel van de categorieën bestuurs- en onderwijzend personeel, opvoedend hulppersoneel, sociaal, psychologisch of paramedisch personeel [1 en administratief personeel]1.
§ 2. De ambtsanciënniteit bedoeld in de artikelen 5 en 6 omvat alle in het betrokken ambt verstrekte en door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde diensten, als tijdelijk of vast personeelslid in het door de inrichtende macht georganiseerd onderwijs, alsook de onbezoldigde, met dienstactiviteit gelijkgestelde perioden.
(§ 3. Voor de toepassing van dit artikel worden de periodes van terbeschikkingstelling, gedekt door een wachtweddetoelage alsmede de diensten bewezen ter gelegenheid van een reaffectatie of voorlopige terugroeping in dienstactiviteit in een door een andere inrichtende macht georganiseerde inrichting gelijkgesteld met diensten gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap en verstrekt in de inrichtende macht van herkomst.
§ 4. Voor de toepassing van dit artikel omvatten de door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde diensten die als tijdelijke werden bewezen de diensten bedoeld in artikel 34, lid 3 van het decreet d.d. 6 juni 1994 tot vaststelling van de rechtspositie van de gesubsidieerde personeelsleden van het officieel gesubsidieerd onderwijs.
§ 5. De dienst- en de ambtsanciënniteit bedoeld in dit artikel worden overeenkomstig de door artikel 34, lid 5 t/m 8 van het decreet d.d. 6 juni 1994 vastgestelde bepalingen berekend.) <BFG 1996-10-07/54, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-09-1996>
[1 In afwijking van het vorige lid worden voor het administratief personeel de dienstanciënniteit en de ambtsanciënniteit berekend volgens de nadere regels bepaald in artikel 46 van het decreet van 12 mei 2004 tot bepaling van het statuut van de leden van het administratief personeel, het meester-, vak- en dienstpersoneel van de onderwijsinrichtingen ingericht door de Franse Gemeenschap.]1
----------
(1)<DFG 2023-07-06/17, art. 15, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Afdeling 4. - Reaffectatie.
Art.8.§ 1. De definitieve reaffectatie gebeurt prioritair, vóór de tijdelijke reaffectatie
Ze geldt enkel in de inrichtende macht, in elke vacante betrekking van een ambt waarvoor het personeelslid vast benoemd is.
§ 2. De tijdelijke reaffectatie gebeurt :
1° in de inrichtende macht :
- in elke niet-vacante betrekking van het ambt waarvoor het personeelslid vast benoemd is;
- in elke andere vacante of niet-vacante betrekking van een ander ambt dan dat waarvoor hij vast benoemd is, maar waarvoor hij het vereist bekwaamheidsbewijs [1 of het voldoende bekwaamheidsbewijs met een pedagogische component voor onderwijsopdrachten]1 bezit.
2° in een andere inrichtende macht dan die welke hem ter beschikking gesteld heeft, in elke vacante of niet-vacante betrekking van een in 1° bedoeld ambt.
De tijdelijke reaffectatie kan er niet toe leiden dat het personeelslid een al dan niet vacante betrekking zou moeten aanvaarden in het buitengewoon onderwijs of het onderwijs met beperkt leerplan.
----------
(1)<DFG 2020-07-17/30, art. 56, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
Art.9.De inrichtende macht die voldaan heeft aan de in de artikelen 5 en 6 bedoelde maatregelen en beschikt over een of meer vacante betrekkingen, moet ze toewijzen door definitieve reaffectatie aan de personeelsleden die ze ter beschikking gesteld heeft of die een gedeelte van hun opdracht verloren hebben, volgens onderstaande prioriteitsregeling :
a) in een betrekking van het ambt waarvoor zij ter beschikking gesteld werden
b) in elk ander ambt waarin zij benoemd zijn.
Die definitieve reaffectatie gebeurt eerst in elke inrichting die ze organiseert op ten hoogste 25 km van de woonplaats van het personeelslid, daarna in elke inrichting op meer dan 25 km van die woonplaats, mits het personeelslid dat gevraagd heeft voordat hij ter beschikking gesteld werd.
[2 Wat de limiet van 25 km echter betreft, kan de definitieve reaffectatie evenwel plaatsvinden over een afstand van meer dan 25 km, indien de vestiging waar het personeelslid werkzaam was op het moment dat hij werd ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking of wegens aangegeven gedeeltelijk opdrachtverlies, zich op een grotere afstand bevond, maar mag deze afstand niet worden overschreden.]2
[1 In het secundair onderwijs voor sociale promotie, alvorens het eerste lid toe te passen, wordt de inrichtende macht ertoe gehouden, bij voorrang, aan het personeelslid bedoeld bij artikel 266, tweede lid, van het decreet van 11 april 2014, de lestijden toe te vertrouwen die gebonden zijn aan de akte tot vaste benoeming waarvan het houder is.]1
----------
(1)<DFG 2014-04-11/37, art. 168, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2016>
(2)<DFG 2020-07-17/30, art. 57, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
Art.10.§ 1. De inrichtende macht die voldaan heeft aan de in de artikel 9 bedoelde maatregelen en beschikt over een vacante betrekking, moet ze toewijzen door voorlopige reaffectatie aan een personeelslid die ze ter beschikking gesteld heeft en het vereiste studiebewijs [1 of voldoend bekwaamheidsbewijs met pedagogische component voor onderwijsopdrachten]1 bezit, volgens de geografische prioriteitsregeling bepaald in art. 9.
§ 2. Na voldaan te hebben aan de verplichtingen bepaald in § 1 moet de inrichtende macht die nog beschikt over niet-vacante betrekkingen
a) in een ambt waarvoor een personeelslid ter beschikking gesteld werd;
b) in elk ander ambt waarin hij benoemd is overeenkomstig het decreet;
c) in elk ander ambt waarvoor hij het vereiste bekwaamheidsbewijs [1 of het voldoend bekwaamheidsbewijs met pedagogische component voor onderwijsopdrachten]1 bezit,
ze aan het personeelslid aanbieden, volgens onderstaande prioriteitsregeling :
1) in elke niet-vacante betrekking op minder dan 25 km van de woonplaats van het personeelslid, te beginnen met de betrekkingen van het ambt waarvoor hij ter beschikking gesteld werd;
2) in elke niet-vacante betrekking op meer dan 25 km van die woonplaats mits het personeelslid dat vooraf gevraagd heeft, te beginnen met de betrekkingen van het ambt waarvoor hij ter beschikking gesteld werd.
[1 Wat de limiet van 25 km echter betreft, kan de definitieve reaffectatie evenwel plaatsvinden over een afstand van meer dan 25 km, indien de vestiging waar het personeelslid werkzaam was op het moment dat hij werd ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking of wegens aangegeven gedeeltelijk opdrachtverlies, zich op een grotere afstand bevond, maar mag deze afstand niet worden overschreden.]1
§ 3. Wanneer ze wegens ontstentenis van betrekking verschillende personen in hetzelfde ambt ter beschikking gesteld heeft of zij een gedeelte van hun opdracht verloren hebben, moet de inrichtende macht voor de toepassing van deze afdeling, met inachtneming van de prioriteitsregeling degene definitief of tijdelijk reaffecteren die de meeste dienstanciënniteit heeft en, bij gelijke dienstanciënniteit, degene met de grootste ambtsanciënniteit.
Bij gelijke dienst- en ambtsanciënniteit krijgt het oudste personeelslid voorrang.
Die verplichting geldt alleen voor wervingsambten.
§ 4. Als de inrichtende machten over verschillende betrekkingen in één ambt beschikken, moeten ze de vacante betrekkingen prioritair toewijzen of, bij gemis van die mogelijkheid, de niet-vacante betrekkingen met de langste duur.
----------
(1)<DFG 2020-07-17/30, art. 58, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
Afdeling 5. - Verlenging van de reaffectatie.
Art.11.§ 1. De externe reaffectaties, in een schooljaar verricht door de inrichtende machten of de (Commissies voor personeelsbeheer), worden voor het volgende schooljaar verlengd. <DFG 2004-05-12/62, art. 45, b, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
§ 2. De verlenging van de opdracht van het gereaffecteerd personeelslid wordt van ambtswege uitgebreid door de inrichtende macht wanneer een verlenging van de prestaties mogelijk is en tot beloop van het aantal lestijden waarvoor een terbeschikkingstelling geldt.
§ 3. Elke reaffectatie wordt jaarlijks verlengd zolang het personeelslid geen 600 dagen dienstanciënniteit telt bij de inrichtende macht waarbij hij gereaffecteerd is.
De 600 dagen moeten over ten minste 3 schooljaren gespreid zijn. Ze worden berekend overeenkomstig artikel 34 van het decreet van 6 juni 1994 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het officieel gesubsidieerd onderwijs.
§ 4. Aan die reaffectatie komt een einde :
- bij de terugkeer van de titularis van de betrekking;
- als de inrichtende macht intussen een lid van haar personeel moet reaffecteren;
- als de inrichtende macht die de terbeschikkingstelling uitgesproken heeft, over een vacante betrekking van hetzelfde ambt beschikt en aan die terbeschikkingstelling een einde moet maken;
- als het personeelslid zich niet kandidaat stelt voor een benoeming zodra hij voldoet aan de vereisten gesteld bij voormeld decreet van 6 juni 1994. De anciënniteit die het daarbij kan doen gelden is zijn dienstanciënniteit bij de inrichtende macht waarbij hij gereaffecteerd werd;
- als het personeelslid de verplichtingen vervat in de artikelen 6 en 14 van voormeld decreet van 6 juni 1994 niet aanvaardt of niet naleeft.
Er kan ook aan die reaffectatie een einde komen :
- in gemeen overleg
- bij ernstige tekortkoming
- bij beslissing van de bevoegde (Commissie voor personeelsbeheer), op verzoek van de inrichtende macht of van het personeelslid. <DFG 2004-05-12/62, art. 45, b, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
[1 In alle gevallen komt het de Centrale Commissie voor het beheer van de betrekkingen toe om de redenen die in het verzoek om niet-verlenging worden opgegeven, soeverein te beoordelen.]1
[2 In afwijking van het vorige lid, in geval van reaffectatie tussen verschillende onderwijsnetwerken kan het personeelslid of de ontvangende inrichtende macht ook verzoeken om beëindiging van de verlenging van de reaffectatie, in welk geval deze van ambtswege wordt toegekend door de centrale commissie voor het beheer van de betrekkingen]2.
[1 § 5. Verzoeken om niet-verlenging met voorafgaande toestemming van de Centrale Commissie voor het beheer van de betrekkingen moeten elk jaar, op straffe van verval, vóór 31 mei bij deze commissie worden ingediend.]1
----------
(1)<DFG 2019-05-03/38, art. 90, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
(2)<DFG 2020-07-17/30, art. 59, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
Afdeling 6. (niet vertaald)
Art.12.§ 1. Een inrichtende macht die na de maatregelen bepaald in afdeling 4 personeelsleden niet kan reaffecteren, moet hun :
1° voor een wervingsambt, een betrekking toewijzen in een ambt van dezelfde categorie en dezelfde aard, op een ander onderwijsniveau dan dat waar zij ter beschikking gesteld werden, mits zij voor het ambt het vereiste bekwaamheidsbewijs [3 of het voldoende bekwaamheidsbewijs]3 bezitten;
2° voor een selectie- of bevorderingsambt, een betrekking toewijzen in een wervingsambt van dezelfde categorie, waarvoor zij het vereiste bekwaamheidsbewijs [3 of het voldoende bekwaamheidsbewijs]3 bezitten of vroeger benoemd werden.
[1 In het secundair onderwijs voor sociale promotie, alvorens het eerste lid toe te passen, wordt de inrichtende macht ertoe gehouden, bij voorrang, aan het personeelslid bedoeld bij artikel 266, tweede lid, van het decreet van 11 april 2014, de lestijden toe te vertrouwen die gebonden zijn aan de akte tot vaste benoeming waarvan het houder is.]1
In afwijking van voorgaande bepalingen kan die terugroeping er niet toe leiden dat een inrichtende macht een selectie- of bevorderingsambt moet toewijzen aan een, in een wervingsambt ter beschikking gesteld personeelslid, of een ambt in het onderwijs van het korte type zou moeten toewijzen aan een in het secundair onderwijs ter beschikking gesteld personeelslid.
[4 Ze mogen evenmin leiden tot een verplichting voor een personeelslid om een vacante of niet-vacante betrekking te aanvaarden in het gespecialiseerd onderwijs of in de structuur van een territoriaal cluster of in een DASPA of een gelijkgestelde structuur of in een FLA- begeleidingsstelsel, of in het alternerend secundair onderwijs]4.
§ 2. De inrichtende macht die verschillende personen in hetzelfde ambt ter beschikking gesteld heeft, moet, voor de toepassing van § 1, 1 ° en 2°, volgens de gestelde prioriteitsregeling, degene in dienst terugroepen die de meeste dienstanciënniteit heeft en, bij gelijke dienstanciënniteit, die met de grootste ambtsanciënniteit.
Bij gelijke dienst- en ambtsanciënniteit krijgt het oudste personeelslid voorrang.
§ 3. De voorlopige terugroeping in een vacante betrekking ontlast de inrichtende macht niet van de verplichting, die betrekking open te stellen en er in voorkomend geval, op 1 november van het volgende schooljaar, de kandidaat met de grootste anciënniteit te benoemen.
(§ 4. Elke inrichtende macht die een lid van haar personeel, ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking, niet kon reaffecteren of voorlopig in actieve dienst terugroepen overeenkomstig deze bepalingen, kan, met de instemming van de betrokkene, deze in actieve dienst terugroepen in een wervingsambt van het opvoedend hulppersoneel waarvoor hij houder is van een vereist bekwaamheidsbewijs [3 of van een voldoend bekwaamheidsbewijs]3.) <BFG 1996-10-07/54, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-09-1996>
[2 § 5. Elke inrichtende macht die overeenkomstig de voorafgaande bepalingen een personeelslid dat ter beschikking werd gesteld wegens ontstentenis van betrekking of wegens gedeeltelijk opdrachtverlies niet heeft kunnen reaffecteren of in dienst terugroepen, kan met de instemming van dat personeelslid :
1° hem elke vacante betrekking in een ander ambt van dezelfde categorie waarvoor het over [3 ...]3 het schaarstebekwaamheidsbewijs beschikt, toevertrouwen;
2° hem elke vacante betrekking in een ander ambt van dezelfde categorie waarvoor het over een ander bekwaamheidsbewijs dan het vereiste, voldoende of schaarstebekwaamheidsbewijs beschikt [3 ...]3, toevertrouwen.
De bepalingen opgenomen in de eerste paragraaf kunnen niet tot gevolg hebben, naar aanleiding van een voorlopige terugroeping in activiteit, lestijden toe te kennen die aan tijdelijke personeelsleden die houder zijn van een bekwaamheidsbewijs van een hogere categorie zouden moeten worden toevertrouwd.]2
----------
(1)<DFG 2014-04-11/37, art. 169, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2016>
(2)<DFG 2017-10-19/10, art. 42, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2017>
(3)<DFG 2020-07-17/30, art. 60, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
(4)<DFG 2023-07-06/18, art. 12, 013; Inwerkingtreding : 28-08-2023>
HOOFDSTUK III. - Toekenning van een wachtweddetoelage.
Art.13. § 1. De personeelsleden die wegens totale ontstentenis van betrekking ter beschikking werden gesteld, genieten op hun verzoek een wachtweddetoelage onder dezelfde voorwaarden als in het door de Franse Gemeenschap ingerichte onderwijs.
§ 2. De personeelsleden die hun opdracht gedeeltelijk verliezen, bewaren, op hun verzoek en zonder duurbeperking, het voordeel van de weddetoelage, verbonden aan de prestaties die zij uitoefenden voor zij hun opdracht gedeeltelijk verloren.
§ 3. Elk gereaffecteerd of voorlopig in dienst teruggeroepen personeelslid krijgt opnieuw de weddetoelage voor actieve dienst die overeenstemt met de prestaties die hij genoot vóór zijn terbeschikkingstelling wegens totale ontstentenis van betrekking, zelfs in geval van reaffectatie of voorlopige terugroeping in deeltijdse dienstactiviteit.
§ 4. Elk personeelslid dat gereaffecteerd of voorlopig in actieve dienst teruggeroepen wordt in een ambt dat hem een hogere bezoldiging verschaft dan die welke hij vroeger genoot, verkrijgt, naast de bovenvermelde weddetoelage, een toelage volgens de voorwaarden vastgesteld naar gelang van het geval, door het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap d.d. 11 september 1990, genomen ter uitvoering van het decreet van de Franse Gemeenschap d.d. 12 juli 1990, of door het koninklijk besluit d.d. 13 juni 1976 tot regeling van de toekenning van een toelage aan de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel van het rijksonderwijs die voorlopig aangesteld zijn in een selectie- of bevorderingsambt.
§ 5. De tijd gedurende welke een personeelslid gereaffecteerd of voorlopig in actieve dienst teruggeroepen wordt, schorst de terbeschikkingstelling voor de berekening van de in § 1 bedoelde wachtweddetoelage, zelfs in geval van gedeeltelijke reaffectatie of terugroeping in actieve dienst.
De zomervakantie is begrepen in de in lid 1 vermelde periode voor de in een gesubsidieerd ambt met onbepaalde duur gereaffecteerde of voorlopig in dienst teruggeroepen personeelsleden.
HOOFDSTUK IV. - Rechten en verplichtingen van het wegens ontstentenis van betrekking ter beschikking gestelde personeel.
Art.14.§ 1. Elk personeelslid dat wegens ontstentenis van betrekking ter beschikking gesteld werd of zijn opdracht gedeeltelijk verloor, is ertoe gehouden een reaffectatie te aanvaarden ten belope van het aantal verloren lestijden ongeacht het aantal inrichtingen waarin hij zijn prestaties moet vervullen indien de betrekking hem wordt aangeboden :
1° door de inrichtende macht die het personeelslid ter beschikking heeft gesteld of verklaarde dat hij zijn opdracht gedeeltelijk verliest;
2° door de inrichtende macht die de inrichting heeft overgenomen waar dat personeelslid ter beschikking werd gesteld of waar hij zijn opdracht gedeeltelijk verloor.
Dit personeelslid mag echter een betrekkingsaanbod in een inrichting gelegen in een andere gemeente dan die waarin hij ter beschikking werd gesteld, van de hand wijzen wanneer dit aanbod gebeurt op meer dan 25 km afstand van de woonplaats van het personeelslid en voor hem een verplaatsingsduur van meer dan 4 uur per dag tot gevolg zou hebben, wanneer deze verplaatsing met het gemeenschappelijk vervoer gebeurt.
Later mag hij echter geen aanspraak maken op die betrekking.
[2 Wat de limiet van 25 km echter betreft, kan de reaffectatie of tijdelijke terugroeping in dienst evenwel plaatsvinden over een afstand van meer dan 25 km, indien de vestiging waar het personeelslid werkzaam was op het moment dat hij werd ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking of omdat hij gedeeltelijk zijn werkopdracht heeft verloren, zich op een grotere afstand bevond, maar mag deze afstand niet worden overschreden.
Voor de toepassing van lid 2 worden de negentien gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest beschouwd als éénzelfde gemeente.]2
§ 2. Elk personeelslid dat ter beschikking gesteld of reeds gereaffecteerd werd onder de hierboven gepreciseerde voorwaarden of dat nog moet worden gereaffecteerd, zijn ambt uitoefent in minstens drie inrichtingen of vestigingen en een geheel van prestaties uitoefent die gelijk zijn aan minstens 75 % van het aantal vereiste lestijden voor een ambt met volledige prestaties, mag elke bijkomende opdracht van de hand wijzen die hem als reaffectatie wordt aangeboden.
§ 3. Elke persoon, ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking of die een gedeelte van zijn opdracht heeft verloren, moet zijn aanvaarding of gemotiveerde weigering [1 ...]1 meedelen aan de inrichtende macht en de bevoegde (Commissie voor personeelsbeheer), binnen [2 vijf]2 kalenderdagen na de meedeling van zijn reaffectatie of voorlopige terugroeping. <DFG 2004-05-12/62, art. 45, c, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
Zijn weigering ontslaat hem [2 ...]2 van de verplichting, zijn ambt weer op te nemen.
In geval van weigering die door de commissie ongegrond wordt geacht wordt bedoelde persoon uit zijn ambt ontzet overeenkomstig artikel 58, 7° van bovenvermeld decreet d.d. 6 juni 1994, na uitputting van het eventueel beroep, bedoeld in artikel 16, § 1, 3° van dit decreet.
De beslissing van voormelde commissie wordt [1 ...]1aan de betrokkene bekendgemaakt.
§ 4. Elke persoon die wegens ontstentenis van betrekking of wegens gedeeltelijk verlies van opdracht ter beschikking werd gesteld en die niet kon gereaffecteerd of voorlopig in actieve dienst teruggeroepen worden, moet ter beschikking staan van de inrichtende macht die hem ter beschikking gesteld heeft of hem een deel van zijn opdracht deed verliezen, ten belope van het aantal lestijden dat overeenstemt met de prestaties die hij uitoefent voor zijn terbeschikkingstelling of vóór het gedeeltelijk verlies van opdracht, om [3 waarvan de aard en de nadere regels door de Regering worden vastgesteld]3 taken uit te voeren.
Het uitvoeren van bovenvermelde taken mag echter niet leiden tot het handhaven van de betrekking in het opgeheven ambt.
§ 5. Een personeelslid dat ter beschikking werd gesteld wegens ontstentenis van betrekking of wegens gedeeltelijk verlies van opdracht, mag, op eigen verzoek, tijdelijk zijn recht schorsen op de wachtweddetoelage die overeenkomt met de prestaties die het voorwerp zijn van zijn terbeschikkingstelling of van gedeeltelijk verlies van opdracht.
Die schorsing, die volledig of gedeeltelijk kan zijn, wordt schriftelijk ter kennis gebracht van de inrichtende macht en door haar toedoen aan het bevoegde bestuur overgezonden bij het mededelen van de terbeschikkingstellingen.
Tijdens die opschorting is hij onttrokken aan verplichtingen qua reaffectatie of wedertewerkstelling, behalve als de inrichtende macht die hem ter beschikking stelde of de inrichting overnam waar hij ter beschikking gesteld werd, over een definitief vacante betrekking in hetzelfde ambt beschikt.
In dat geval is de inrichtende macht ertoe gehouden voormeld personeelslid die betrekking toe te wijzen.
Deze opschorting slaat op de duur van het schooljaar of op de periode van dat schooljaar die nog moet gedekt worden wanneer de terbeschikkingstelling in de loop van het schooljaar wordt aanvaard. Ze mag bij het begin van een later schooljaar worden vernieuwd en zonodig gewijzigd wat de omvang van de prestaties betreft, volgens de hierboven vermelde voorwaarden.
§ 6. Elk wegens totale ontstentenis van betrekking ter beschikking gesteld personeelslid mag worden gereaffecteerd of voorlopig terug in dienst geroepen worden door zijn inrichtende macht, ongeacht de duur van deze terugroeping.
Gedurende die periode is hij van rechtswege in de administratieve stand dienstactiviteit.
§ 7. [2 Indien een tijdelijke vacature ontstaat bij de inrichtende macht die de betrokkene heeft ter beschikking gesteld, of indien de betrokkene reeds voor onbepaalde tijd of ten minste tot het einde van het schooljaar in dienst is van een andere inrichtende macht, is hij verplicht in die dienst te blijven.]2
Indien een betrekking definitief vacant wordt bij de inrichtende macht die de betrokken persoon ter beschikking heeft gesteld en indien laatstgenoemde reeds een betrekking van onbepaalde duur of ten minste tot het einde van het schooljaar bij een andere inrichtende macht bekleedt, moet bedoelde persoon deze nieuwe betrekking aanvaarden.
Hij mag echter zijn ambt pas na afloop van het schooljaar waarnemen, behoudens instemming van beide inrichtende machten.
----------
(1)<BFG 2017-10-25/11, art. 31, 008; Inwerkingtreding : 22-04-2018>
(2)<DFG 2020-07-17/30, art. 61, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
(3)<DFG 2024-05-16/79, art. 85, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2024>
HOOFDSTUK V. - Aan reaffectatie onttrokken betrekkingen.
Art.15.Moeten niet aan de in hoofdstuk VI bedoelde (Commissies voor personeelsbeheer) aangegeven worden de betrekkingen bekleed door de personeelsleden die bij het einde van het voorgaande schooljaar 600 dienstdagen tellen in een ambt van de beschouwde categorie, gespreid over minstens drie schooljaren en berekend volgens de voorwaarden vastgesteld [1 in artikel 34 van het decreet van 6 juni 1994 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het officieel gesubsidieerd onderwijs en die, behoudens in het hoger onderwijs voor sociale promotie, houder zijn van een vereist of voldoend bekwaamheidsbewijs]1. <DFG 2004-05-12/62, art. 45, d, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
(Moeten niet aan de in hoofdstuk VI bedoelde reaffectatiecommissies aangegeven worden, de betrekkingen bekleed door de personeelsleden met toepassing van de voorrang die hen is verleend door artikel 36quinquies van het decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van het statuut van de personeelsleden van het officieel gesubsidieerd onderwijs.
De reaffectaties en wedertewerkstellingen verricht door de zonale en centrale en regionale reaffectatiecommissies, uitgezonderd hun verlenging, kunnen een personeelslid de betrekking niet ontnemen welke is bekomen met toepassing van artikel 36quinquies van voornoemd decreet van 6 juni 1994.
Overeenkomstig artikel 28 van voornoemd decreet van 6 juni 194 heeft de verlenging van prioritaire affectatie bedoeld in artikel 36quinquies van hetzelfde decreet voorrang op de verlenging van de reaffectatie of van de wedertewerkstelling bedoeld in voorgaand lid.) <DFG 2003-07-17/44, art. 14, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2003>
----------
(1)<DFG 2014-04-11/37, art. 170, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2016>
HOOFDSTUK VI. - Reaffectatieorganen.
Art.16.§ 1. (De Centrale Commissie voor personeelsbeheer voor het officieel gesubsidieerd gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan, kunstonderwijs en onderwijs voor sociale promotie, ingericht door artikel 7 van het decreet van 12 mei 2004 betreffende de vaststelling van de schaarste en bepaalde commissies in het buitengewoon of door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs is belast met :) <DFG 2004-05-12/62, art. 45, e, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
1° de externe reaffectaties van de ter beschikking gestelde personeelsleden uit te voeren door enerzijds aanstellingen van ambtswege uit te voeren in alle onderwijsniveaus en door anderzijds de door de (Zonale commissies voor personeelsbeheer) uitgevoerde externe aanstellingen te bekrachtigen; <DFG 2004-05-12/62, art. 45, e, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
2° een volgens de sub artikel 12 vermelde regels ter beschikking gesteld personeelslid voorlopig in dienstactiviteit terug te roepen;
3° over de aanvragen om niet-verlenging van de in artikel 11 § 4, 2e lid, 2e en 3e streepje bedoelde reaffectaties te oordelen;
4° te oordelen over de door de inrichtende machten of door de personeelsleden ingediende beroepen of over de bijzondere toestanden die in verband staan met de toepassing van dit besluit;
[1 5° ambtsbekledingen op initiatief van personeelsleden te bekrachtigen, op voorwaarde dat zij voldoen aan de voorwaarden voor reaffectatie, zelfs indien de personeelsleden uit een ander onderwijsnetwerk afkomstig zijn.
6° het personeel op basis van terbeschikkingstelling te reaffecteren naar een ander onderwijsnetwerk, nadat de mogelijkheden voor reaffectatie naar het onderwijsnetwerk van de vaste benoeming of aanwerving zijn uitgeput. Deze reaffectatie geschiedt met instemming van het personeelslid en van de inrichtende macht waarin het personeelslid door de commissie is aangesteld.]1
§ 2. (1° De in deze paragraaf bedoelde reaffectatieorganen zijn de zonale commissies voor personeelsbeheer voor het officieel gesubsidieerd gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan, kunstonderwijs en onderwijs voor sociale promotie, ingericht door artikel 8 van het decreet van (.......). "
2° De zonale commissies voor personeelsbeheer hebben de volgende opdracht :
- de externe reaffectaties uit te voeren van ter beschikking gestelde personeelsleden in elke inrichting binnen de zone;
- de ter beschikking gestelde personeelsleden tijdelijk in een betrekking aan te stellen, volgens de regels in artikel 12, § 1 tot 3.) <DFG 2004-05-12/62, art. 45, e, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
----------
(1)<DFG 2020-07-17/30, art. 62, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
HOOFDSTUK VII. - Opheffings- en slotbepalingen.
Art.17. De inrichtende macht die een tijdelijk personeelslid in een betrekking houdt die door reaffectatie of voorlopige terugroeping in dienstactiviteit is toegewezen, verliest het voordeel van de wachtweddetoelage die aan dat tijdelijk personeelslid wordt toegekend.
De weddetoelage houdt op toegekend te worden uiterlijk tien dagen na de aanvaarding van de door de (Zonale of centrale commissies voor personeelsbeheer) aangeboden betrekking. <DFG 2004-05-12/62, art. 45, f, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
Art.18. Voor de in artikel 1, 4° bedoelde personeelscategorieën wordt het koninklijk besluit d.d. 27 juli 1976 tot reglementering van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de toekenning van een wachtweddetoelage in het gesubsidieerd onderwijs, opgeheven voor het gewoon en buitengewoon kleuter- en lager onderwijs.
Art.19. De Minister van Begroting, Financiën, Tewerkstelling en Vorming, tot wiens bevoegdheid het onderwijs voor sociale promotie behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 20. Dit besluit treedt op 1 september 1995 in werking.