28 AUGUSTUS 1995. - [Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot regeling van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wachtweddetoelage in het gesubsidieerd officieel gewoon en [gespecialiseerd] onderwijs, [kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan] en kunstonderwijs] (VERTALING)(Opschrift gewijzigd door DFG 1997-07-24/61, art. 301, 004; Inwerkingtreding : 01-09-1997) (Opschrift gewijzigd door DFG 1999-02-08/37, art. 90, 006; Inwerkingtreding : 01-09-1998) (Opschrift gewijzigd door DFG 2004-03-03/36, art. 300, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2004) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 08-11-1995 en tekstbijwerking tot 02-08-2024)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Verplichtingen van de inrichtende machten.
Afdeling 1. - Mededeling van de terbeschikkingstelling en van de vacante betrekkingen.
Art. 3-4
Afdeling 2. - Maatregelen vóór de terbeschikkingstelling.
Art. 5
Afdeling 3. - Terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking en gedeeltelijk verlies van opdracht.
Art. 6-7
Afdeling 4. - Reaffectatie.
Art. 8-10
Afdeling 5. - Verlenging van de reaffectatie.
Art. 11
Afdeling 6. - Voorlopige terugroeping in actieve dienst.
Art. 12-13
Afdeling 7. - <ingevoegd bij BFG 1996-08-30/34, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1996> Aanvullende regels bij fusie van inrichtingen van het secundair onderwijs
Art. 13bis
Onderafdeling 1. - <ingevoegd bij BFG 1996-08-30/34, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1996> Fusie van inrichtingen in één gemeente.
Art. 13ter
Onderafdeling 2. - <ingevoegd bij BFG 1996-08-30/34, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1996> Fusie van inrichtingen in verschillende gemeenten.
Art. 13quater, 13quinquies, 13sexies
HOOFDSTUK III. - Toekenning van een wachtweddetoelage.
Art. 14
HOOFDSTUK IV. - Rechten en verplichtingen van het wegens ontstentenis van betrekking ter beschikking gestelde personeel.
Art. 15
HOOFDSTUK V. - Aan reaffectatie onttrokken betrekkingen.
Art. 16
HOOFDSTUK VI. - Reaffectatieorganen.
Art. 17
HOOFDSTUK VII. - Overgangs-, opheffings- en slotbepalingen.
Art. 18, 18bis, 19-22
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1.Dit besluit is toepasselijk op :
1° (de inrichtende machten van de officiële gesubsidieerde inrichtingen voor gewoon en (gespecialiseerd) secundair onderwijs, (kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan) en kunstonderwijs); <DFG 1997-07-24/61, art. 302, 004; Inwerkingtreding : 01-09-1997> <DFG 1999-02-08/37, art. 91, 006; Inwerkingtreding : 01-09-1998>
2° de subsidieerbare betrekkingen in die inrichtingen;
3° de gesubsidieerde personeelsleden van die inrichtingen die een hoofdambt met al dan niet volledige prestaties uitoefenen en vast benoemd zijn, behalve voor artikel 5, § 1, 2°;
4° de categorieën :
- bestuurs- en onderwijzend personeel;
- opvoedend hulppersoneel;
- psychologisch, sociaal en paramedisch personeel;
[1 - van het administratief personeel]1.
(De bepalingen van dit besluit zijn noch op de personeelsleden van de officiële gesubsidieerde hogescholen, noch op de personeelsleden van de officiële gesubsidieerde hogere kunstscholen van toepassing.) <DFG 2001-12-20/92, art. 508, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2002>
----------
(1)<DFG 2023-07-06/17, art. 9, 023; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.2.Voor de toepassing van dit besluit gelden de volgende definities :
§ 1. Terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking :
maatregel voortvloeiend uit de volledige afschaffing van een betrekking met al dan niet volledige prestaties;
§ 2. Gedeeltelijk verlies van een opdracht : maatregel voortvloeiend uit de vermindering van het aantal lestijden in de opdracht van een personeelslid. Wanneer "terbeschikkingstelling" niet nader gepreciseerd wordt, heeft ze betrekking op de gevallen bedoeld in de §§ 1 en 2;
§ 3. Maatregelen vóór de terbeschikkingstelling : alle maatregelen bedoeld in artikel 5 die de terbeschikkingstelling van een vast personeelslid voorkomen;
§ 4. reaffectatie : de terugroeping in dienst van een ter beschikking gesteld personeelslid, in een betrekking van een ambt waarvoor het personeelslid vast benoemd is of het vereiste bekwaamheidsbewijs [2 of het voldoend bekwaamheidsbewijs met een pedagogische component voor onderwijsopdrachten]2 bezit. In laatstgenoemd geval moet het ambt :
- tot dezelfde categorie behoren : bestuurs- en onderwijzend personeel, opvoedend hulppersoneel; psychologisch personeel; sociaal personeel; paramedisch personeel;
- van dezelfde aard zijn : wervings-, selectie- of bevorderingsambt;
- [2 ...]2
- een bezoldiging bezorgen die ten minste gelijk is aan die van het ambt waarin het personeelslid zijn opdracht of een gedeelte ervan verliest, al zijn dezelfde prestaties niet vereist om beide ambten met volledige prestaties uit te oefenen.
Interne reaffectatie roept het personeelslid terug in dienst bij zijn inrichtende macht. [1 Met inachtneming van de bepalingen opgenomen bij artikel 13 van het decreet van 11 april 2014, is ze ook verplicht in het ambt of een ander ambt dat opgenomen wordt in de verbinding cursus/ambt zoals bepaald bij de Regering krachtens artikel 10 van hetzelfde decreet van 11 april 2014 wat betreft het gesubsidieerd officieel onderwijs.]1
Externe reaffectatie roept hem terug in dienst bij een andere inrichtende macht dan die waardoor de terbeschikkingstelling is uitgesproken : ze kan gebeuren tussen inrichtende machten of via de (Commissie voor personeelsbeheer). <DFG 2004-05-12/62, art. 42, a, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
Definitieve reaffectatie maakt onmiddellijk een einde aan de terbeschikkingstelling, in tegenstelling met de tijdelijke reaffectatie.
[2 Indien een personeelslid niet kon worden gereaffecteerd in een ambt van hetzelfde onderwijsniveau als zijn of haar oorspronkelijke ambt, wordt hij of zij, met zijn of haar instemming en die van de inrichtende macht waarin de commissie hem of haar heeft aangewezen, gereaffecteerd in een ambt van een ander onderwijsniveau dan dat waarin hij of zij ter beschikking is gesteld.]2
§ 5. Voorlopige terugroeping in actieve dienst : de terugroeping van een ter beschikking gesteld personeelslid in een betrekking van een ander ambt, dat tot dezelfde categorie behoort en onder andere voorwaarden dan voor de reaffectatie.
§ 6. Vacante betrekking, toegankelijk door reaffectatie : elke betrekking die niet toegewezen is aan een vast personeelslid dat subsidieerbaar is door de Gemeenschap en waarvoor een weddetoelage aangevraagd is;
§ 7. Niet-vacante betrekking, toegankelijk door reaffectatie : elke betrekking waarvan de titularis een vast personeelslid is dat momenteel niet fungeert, of die opgericht is tot het einde van het schooljaar;
§ 8. [1 Ambt :
het ambt zoals bedoeld :
- bij het decreet van 2 juni 1998 houdende organisatie van het kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan;
- door de Regering krachtens artikel 7 van het decreet van 11 april 2014]1.
[3 - voor de categorie van het administratief personeel, bij artikel 17, § 1, van het decreet van 12 mei 2004 tot bepaling van het statuut van de leden van het administratief personeel, het meester-, vak- en dienstpersoneel van de onderwijsinrichtingen ingericht door de Franse Gemeenschap.]3
(§ 9. Fusie : egalitaire fusie of samenvoeging door opslorping :
Egalitaire fusie : de vereniging tot één inrichting van verschillende inrichtingen die tegelijk verdwijnen.
Samenvoeging door opslorping : de vereniging van inrichtingen waarvan één blijft bestaan en de andere opslorpt.) <BFG 1996-08-30/34, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1996>
----------
(1)<DFG 2014-04-11/37, art. 157, 013; Inwerkingtreding : 01-09-2016>
(2)<DFG 2020-07-17/30, art. 35, 019; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
(3)<DFG 2023-07-06/17, art. 10, 023; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
HOOFDSTUK II. - Verplichtingen van de inrichtende machten.
Afdeling 1. - Mededeling van de terbeschikkingstelling en van de vacante betrekkingen.
Art.3.§ 1. Elke inrichtende macht moet de bevoegde dienst [1 van de Regering]1 van de Franse Gemeenschap elke beslissing tot terbeschikkingstelling van een personeelslid, zoals bedoeld in artikel 2, § 8, ter goedkeuring voorleggen met de motivering ervan.
Die mededeling moet de aard van het onderwijs vermelden en moet, voor kennisneming, ondertekend worden door het betrokken personeelslid, dat er eventueel opmerkingen te kennen geeft.
Bij de mededeling gaat de aanvraag van het personeelslid om een wachtweddetoelage te genieten.
De mededeling wordt aan de bevoegde dienst gericht [2 ...]2, binnen de 40 dagen na het verlies van de betrekking.
De inrichtende macht verliest het voordeel van de weddetoelage voor elk personeelslid waarvan ze de terbeschikkingstelling niet meedeelt.
§ 2. De bevoegde Minister of zijn gemachtigde aanvaardt de terbeschikkingstelling die volgens de in dit besluit bepaalde regels geschied is.
Een beslissing die na de in § 1 bepaalde termijn meegedeeld is door de inrichtende macht, wordt niet aanvaard.
De Minister of zijn gemachtigde kan van die termijn afwijken in uitzonderlijke omstandigheden en op met redenen omklede aanvraag.
§ 3. Elke inrichtende macht moet de in § 1 bedoelde dienst, op dezelfde wijze, elk gedeeltelijk verlies van opdracht meedelen. Dit verlies wordt door de Minister of zijn gemachtigde aanvaard.
§ 4. Het personeelslid wordt ter beschikking gesteld bij ontstentenis van betrekking of verliest een gedeelte van zijn opdracht de eerste dag van het nieuwe school- of academiejaar of op de datum waarop hij zijn functie zou hervat hebben als hij in zijn betrekking niet vervangen was bij toepassing van de reglementering inzake terbeschikkingstelling en verlof. In afwijking van het 1e lid wordt de terbeschikkingstelling uitgesproken op 1 oktober in het (gespecialiseerd) onderwijs, in het onderwijs met beperkt leerplan en in het gewoon secundair onderwijs voor de toestanden die het gevolg zijn van de (her)telling op 1 oktober. <DFG 2004-03-03/36, art. 300, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
§ 5. De terbeschikkingstelling voor prestaties boven de volledige prestaties vereist voor een ambt, wordt niet aanvaard.
§ 6. Aanvaardbaar is de terbeschikkingstelling ten gevolge van een daling van de schoolbevolking of van een beslissing van de inrichtende macht betreffende de inrichting van haar onderwijs, met inbegrip van de afschaffing van een inrichting, verantwoord door de toepassing van een rationalisatiemaatregel of toegelaten door de Regering.
----------
(1)<DFG 2014-04-11/37, art. 158, 013; Inwerkingtreding : 01-09-2016>
(2)<BFG 2017-10-25/11, art. 29, 015; Inwerkingtreding : 22-04-2018>
Art.4. Elke inrichtende macht moet de (Commissies voor personeelsbeheer), op de door de Minister bepaalde wijze : <DFG 2004-05-12/62, art. 42, b, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
1 ° de lijst meedelen van de personeelsleden die wegens ontstentenis van betrekking ter beschikking gesteld zijn of een gedeelte van hun opdracht verloren hebben;
2° de lijst meedelen van de vacante betrekkingen bekleed door tijdelijken die niet onttrokken zijn aan de reaffectatie bedoeld in artikel 16.
Afdeling 2. - Maatregelen vóór de terbeschikkingstelling.
Art.5.§ 1. Een inrichtende macht stelt een personeelslid pas ter beschikking wegens ontstentenis van betrekking of verklaart dat hij een gedeelte van zijn opdracht verliest nadat ze in voorkomend geval, in geheel het personeel van haar inrichtingen op het grondgebied van dezelfde gemeente, in onderstaande volgorde :
1° de prestaties van haar personeelsleden die hetzelfde ambt uitoefenen, verminderd heeft tot het vereiste aantal lestijden voor een ambt met volledige prestaties;
2° een einde gemaakt heeft aan de prestaties van haar personeelsleden die hetzelfde ambt als bijambt uitoefenen;
3° een einde gemaakt heeft aan de prestaties van haar personeelsleden die hetzelfde ambt uitoefenen en 65 jaar zijn;
4° een einde gemaakt heeft aan de prestaties van haar personeelsleden die hetzelfde ambt uitoefenen als niet-prioritaire tijdelijken;
[2 Behoudens in het kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan, gebeurt deze maatregel in de volgende volgorde :
a) er wordt eerst een einde gemaakt aan de prestaties van personeelsleden die geen houder zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs, van een voldoend bekwaamheidsbewijs of van een schaarstebekwaamheidsbewijs vóór deze van de personeelsleden die houder zijn van een schaarstebekwaamheidsbewijs;
b) er wordt daarna een einde gemaakt aan de prestaties van personeelsleden die houder zijn van een schaarstebekwaamheidsbewijs vóór deze van de personeelsleden die houder zijn van een voldoend bekwaamheidsbewijs [5 of vereist]5;
c) [5 ...]5]2
5° een einde gemaakt heeft aan de prestaties van haar personeelsleden die door een andere inrichtende macht ter beschikking gesteld zijn en die ze voorlopig terug in dienst geroepen heeft;
6° een einde gemaakt heeft aan de prestaties van haar personeelsleden die ze ter beschikking gesteld heeft en voorlopig terug in dienst geroepen heeft;
7° een einde gemaakt heeft aan de prestaties van haar personeelsleden die hetzelfde ambt als prioritair tijdelijke uitoefenen, in de omgekeerde volgorde van hun rangschikking;
8° een einde gemaakt heeft aan de prestaties van personeelsleden die door een andere inrichtende macht ter beschikking gesteld werden en die ze gereaffecteerd heeft.
Voor de toepassing van het voorgaande lid, in inrichtingen op het grondgebied van één gemeente, moet een onderscheid gemaakt worden tussen [2 het gewoon en gespecialiseerd secundair onderwijs, het onderwijs voor sociale promotie en het kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan]2. <DFG 1999-02-08/37, art. 93, 006; Inwerkingtreding : 01-09-1998> <DFG 2004-03-03/36, art. 300, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
"Hetzelfde ambt" is het ambt bepaald in artikel 2, § 8.
[2 Behoudens in het kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan, alvorens het eerste lid toe te passen, wordt de inrichtende macht ertoe gehouden, bij voorrang, aan het personeelslid bedoeld bij artikel 266, tweede lid, van het decreet van 11 april 2014, de lestijden toe te vertrouwen die gebonden zijn aan de akte tot vaste benoeming waarvan het houder is.]2
§ 2. Na de maatregelen bedoeld in § 1 moet de inrichtende macht die de opdracht van een personeelslid, benoemd in verschillende ambten, moet verminderen, hem lesuren toewijzen in de andere ambten waarin hij benoemd is voordat ze hem ter beschikking stelt in het ambt waar uren verloren zijn. Zulks mag enkel gebeuren als die andere ambten :
- tot dezelfde categorie behoren;
- van dezelfde aard zijn;
- tot hetzelfde niveau behoren, voor het bestuurs- en onderwijzend personeel;
- een bezoldiging bezorgen die ten minste gelijk is aan die van het ambt waarin het personeelslid zijn opdracht of een gedeelte ervan verliest, al zijn de vereiste prestaties om een ambt met volledige prestaties samen te stellen niet dezelfde voor beide ambten.
[1 Bij wijze van overgangsmaatregel, voor de personeelsleden die een benoeming in vast verband genieten vóór 1 september 2016, betreft deze terugvordering ook alle uren die verband houden met een ander ambt voortvloeiend uit de splitsing van een ambt vóór de inwerkingtreding van het decreet van 11 april 2014 tot regeling van de bekwaamheidsbewijzen en ambten in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs, en waarvoor dit personeelslid op 31 augustus 2016 over en vereist bekwaamheidsbewijs, een voldoend bekwaamheidsbewijs of een schaarstebekwaamheidsbewijs beschikte, overeenkomstig de bepalingen bedoeld bij artikel 264, § 1, van hetzelfde decreet.]1
De recuperatie van de uren in die ambten gebeurt in de volgorde sub § 1 en volgens de dienstanciënniteit van de betrokken vaste personeelsleden.
§ 3. [2 Het personeelslid dat in vast verband benoemd wordt vóór 31 augustus 2016 in het ambt leraar oude talen (Latijn-Grieks) gepresteerd in de lagere en/of hogere graad van het secundair onderwijs en dat de bepalingen bedoeld bij artikel 264, 2°, van het decreet van 11 april 2004 geniet, wordt geacht zijn ambt op beide niveaus uitgeoefend te hebben wanneer alle titularissen van dat ambt leraar AV Oud Grieks en AV Latijn in een inrichting het vereiste bekwaamheidsbewijs bezitten.
In inrichtingen waar de titularissen van dat ambt leraar AV Oud Grieks en AV Latijn niet allemaal het vereiste bekwaamheidsbewijs bezitten, gelden de maatregelen vóór de terbeschikkingstelling en de terbeschikkingstelling zelf per niveau voor de personeelsleden in vast verband aangeworven vóór 31 augustus 2016 in het ambt leraar oude talen (Latijn-Grieks).
Nochtans, de in vast verband aangeworven personeelsleden die het vereiste studiebewijs bezitten, verkrijgen het recht, in het andere niveau lessen Latijn of Grieks terug te winnen ten nadele van personeelsleden die al dan niet het vereiste bekwaamheidsbewijs bezitten, op voorwaarde dat deze laatsten minder dienstanciënniteit tellen]2.
§ 4. [2 Bij wijze van afwijking, in het gespecialiseerd onderwijs [3 en gewoon]3 voor de toepassing van de artikelen 5 en 8 tot 10 van dit besluit, is de definitie van "ambt" opgenomen in artikel 2, § 8, niet van toepassing op het tijdelijk personeelslid dat zijn betrekking moet afstaan wegens de toepassing van voorziene voorafgaande maatregelen of door een reaffectatie, en dat een specifieke bevoegdheid kan bewijzen.
Als verantwoording van een specifieke bevoegdheid geldt voor het tijdelijk personeelslid het feit dat :
- het het ambt heeft uitgeoefend gedurende de nodige duur zodat de betrekking aan de reaffectatie en de wedertewerkstellingen wordt onttrokken, overeenkomstig artikel 15;
- [3 -of hoewel het over deze anciënniteit niet beschikt, een specifieke of aanvullende opleiding bekrachtigd met een attest kan bewijzen, overeenkomstig artikel 35 van het decreet van 11 april 2014, aan de hand van een document opgesteld door de instelling die de opleiding heeft gegeven. Voor het gespecialiseerd onderwijs moet deze instelling opgenomen worden op de lijst [4 bepaald door de Algemene Raad voor het secundair onderwijs]4 of door de Algemene Overlegraad van het secundair onderwijs, voor het gewoon onderwijs]3.
----------
(1)<DFG 2016-06-30/15, art. 81, 012; Inwerkingtreding : 01-09-2016>
(2)<DFG 2014-04-11/37, art. 159, 013; Inwerkingtreding : 01-09-2016>
(3)<DFG 2019-02-07/16, art. 35, 016; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
(4)<DFG 2019-04-25/56, art. 57, 018; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
(5)<DFG 2020-07-17/30, art. 36, 019; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
Afdeling 3. - Terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking en gedeeltelijk verlies van opdracht.
Art.6.§ 1. Onder de personeelsleden die vast benoemd zijn en een hoofdambt uitoefenen, wordt ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking of verliest een gedeelte van zijn opdracht, degene die de kleinste dienstanciënniteit heeft onder hen die hetzelfde ambt uitoefenen in het geheel van de inrichtingen die op het grondgebied van dezelfde gemeente georganiseerd worden door de inrichtende macht.
De ambtsanciënniteit geldt wanneer er gelijke dienstanciënniteit is. Als verschillende personeelsleden dezelfde dienst- en ambtsanciënniteit hebben, wordt het jongste ter beschikking gesteld.
Voor de inrichtingen op het grondgebied van één gemeente moet een onderschil gemaakt worden tussen [1 ...]1 het onderwijs met volledig [2 ...]2, (het kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan) het onderwijs voor sociale promotie. <DFG 1999-02-08/37, art. 94, 006; Inwerkingtreding : 01-09-1998> <DFG 2004-03-03/36, art. 300, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
§ 2. Zolang de benoemingsakten geen niveau of specifieke vakken vermelden, steunt men op de ambtsbevoegdheden van de personeelsleden op 31 december 1994 om te bepalen wie ter beschikking gesteld wordt, conform artikel 100, § 1, van voormeld decreet van 6 juni 1994.
----------
(1)<DFG 2014-04-11/37, art. 160, 013; Inwerkingtreding : 01-09-2016>
(2)<DFG 2017-10-19/10, art. 34, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2017>
Art.7.§ 1. De dienstanciënniteit bedoeld in de artikelen 5 en 6 omvat alle door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde diensten, als tijdelijk of vast personeelslid in de inrichtingen die ressorteren onder de inrichtende macht, alsook de onbezoldigde, met dienstactiviteit gelijkgestelde perioden in de gezamenlijke categorieën bestuurs- en onderwijzend personeel, opvoedend hulppersoneel, sociaal, psychologisch en paramedisch personeel [1 en administratief personeel]1.
§ 2. De ambtsanciënniteit bedoeld in de artikelen 5 en 6 omvat alle in het betrokken ambt verstrekte, door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde diensten, als tijdelijk of vast personeelslid in het onder de inrichtende macht ressorterend onderwijs, alsook de onbezoldigde, met dienstactiviteit gelijkgestelde perioden.
(§ 3. Voor de toepassing van dit besluit worden de terbeschikkingstelling met wachtweddetoelage en de diensten n.a.v. een reaffectatie of voorlopige terugroeping in een inrichting van een andere inrichtende macht, gelijkgesteld met diensten gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap en verstrekt in de inrichtende macht van herkomst.
§ 4. Voor de toepassing van dit artikel omvatten de door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde tijdelijke diensten, de diensten bedoeld in art. 34, 3e lid van het decreet van 6 juni 1994 houdende de rechtspositie van de gesubsidieerde personeelsleden van het officieel gesubsidieerd onderwijs.
§ 5. De dienst- en ambtsanciënniteit, bedoeld in dit artikel, worden berekend overeenkomstig artikel 34, 5e tot 8e lid van het decreet van 6 juni 1994.) <BFG 1996-08-30/34, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1996>
[1 In afwijking van het vorige lid worden voor het administratief personeel de dienstanciënniteit en de ambtsanciënniteit berekend volgens de nadere regels bepaald in artikel 46 van het decreet van 12 mei 2004 tot bepaling van het statuut van de leden van het administratief personeel, het meester-, vak- en dienstpersoneel van de onderwijsinrichtingen ingericht door de Franse Gemeenschap.]1
----------
(1)<DFG 2023-07-06/17, art. 11, 023; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Afdeling 4. - Reaffectatie.
Art.8.§ 1. De definitieve reaffectatie gebeurt prioritair, voor de tijdelijke reaffectatie.
Ze geldt enkel in de inrichtende macht, in elke vacante betrekking van een ambt waarvoor het personeelslid vast benoemd is.
[4 De definitieve reaffectatie kan voor het personeelslid echter niet leiden tot de verplichting om een ambt in het buitengewoon onderwijs te aanvaarden, tenzij hij al vast benoemd is.]4
§ 2. De tijdelijke reaffectatie gebeurt :
1. in de inrichtende macht :
- in elke niet-vacante betrekking van het ambt waarvoor het personeelslid vast benoemd is;
- in elke andere vacante of niet-vacante betrekking van een ander ambt dan dat waarvoor hij vast benoemd is, maar waarvoor hij het vereist bekwaamheidsbewijs [2 of het bekwaamheidsbewijs met een voldoende pedagogische component voor onderwijsopdrachten]2 bezit.
2. in een andere inrichtende macht dan die welke hem ter beschikking gesteld heeft, in elke vacante of niet-vacante betrekking van een in 1° bedoeld ambt.
De tijdelijke reaffectatie kan er niet toe leiden dat het personeelslid een al dan niet vacante betrekking zou moeten aanvaarden in het (gespecialiseerd) onderwijs [3 of in de structuur van een territoriale pool]3, [5 in een DASPA of een gelijkgestelde structuur of in een FLA- begeleidingsstelsel,]5 het onderwijs voor sociale promotie [1 of in het kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan]1. <DFG 1999-02-08/37, art. 95, 006; Inwerkingtreding : 01-09-1998> <DFG 2004-03-03/36, art. 300, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
----------
(1)<DFG 2017-10-19/10, art. 35, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2017>
(2)<DFG 2020-07-17/30, art. 37, 019; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
(3)<DFG 2021-06-17/29, art. 59, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
(4)<DFG 2021-07-19/12, art. 67, 021; Inwerkingtreding : 09-09-2021>
(5)<DFG 2023-07-06/18, art. 8, 024; Inwerkingtreding : 28-08-2023>
Art.9.De inrichtende macht die voldaan heeft aan de in de artikelen 5 en 6 bedoelde maatregelen en beschikt over een of meer vacante betrekkingen, moet ze toewijzen door definitieve reaffectatie aan de personeelsleden die ze ter beschikking gesteld heeft of die een gedeelte van hun opdracht verloren hebben, volgens onderstaande prioriteitsregeling :
a) in een betrekking van het ambt waarvoor zij ter beschikking gesteld werden;
b) in elk ander ambt waarin zij benoemd zijn.
Voormelde definitieve reaffectatie moet eerst gebeuren in elke inrichting die ze organiseert op ten hoogste 25 km van de woonplaats van het personeelslid, daarna in elke inrichting die verder gelegen is, mits het personeelslid dat schriftelijk gevraagd heeft vóór [3 de laatste dag]3 van het schooljaar vóór dat, waarin hij ter beschikking gesteld zal zijn.
[2 Wat de limiet van 25 km betreft, kan de permanente reaffectatie evenwel plaatsvinden over een afstand van meer dan 25 km indien de vestiging waar het personeelslid werkzaam was op het moment dat hij werd ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking of omdat hij gedeeltelijk zijn opdracht verloor, zich op een grotere afstand bevond, maar mag deze reaffectatie niet plaatsvinden over een langere afstand.]2
[1 Behoudens in het kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan, alvorens het eerste en het tweede lid toe te passen, wordt de inrichtende macht ertoe gehouden, bij voorrang, aan het personeelslid bedoeld bij artikel 266, tweede lid, van het decreet van 11 april 2014, de lestijden toe te vertrouwen die gebonden zijn aan de akte tot vaste benoeming waarvan het houder is.]1
----------
(1)<DFG 2014-04-11/37, art. 161, 013; Inwerkingtreding : 01-09-2016>
(2)<DFG 2020-07-17/30, art. 38, 019; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
(3)<DFG 2022-03-31/35, art. 169, 022; Inwerkingtreding : 29-08-2022>
Art.10.§ 1. De inrichtende macht die voldaan heeft aan de in artikel 9 bedoelde maatregelen en beschikt over een vacante betrekking van een ambt waarvoor een personeelslid dat ze ter beschikking gesteld heeft, een vereist bekwaamheidsbewijs [1 of een voldoend bekwaamheidsbewijs]1 bezit, moet ze hem toewijzen door tijdelijke reaffectatie, volgens de geografische prioriteitsregeling bepaald in artikel 9.
§ 2. Na voldaan te hebben aan de in § 1 bedoelde verplichtingen, moet de inrichtende macht de nog beschikbare niet-vacante betrekkingen in
a) het ambt waarvoor het personeelslid ter beschikking gesteld werd;
b) elk ander ambt waarin hij benoemd is overeenkomstig het decreet;
c) elk ander ambt waarvoor hij het vereiste bekwaamheidsbewijs [1 of het voldoend bekwaamheidsbewijs met een pedagogische component voor onderwijsopdrachten]1 bezit, ze aan het personeelslid aanbieden, volgens onderstaande prioriteitsregeling :
1° in elke niet-vacante betrekking op minder dan 25 km van de woonplaats van het personeelslid, te beginnen met de betrekkingen van het ambt waarvoor hij ter beschikking gesteld werd;
2° in elke niet-vacante betrekking op meer dan 25 km van die woonplaats, mits het personeelslid dat vooraf gevraagd heeft zoals bepaald in artikel 9, te beginnen met de betrekkingen van het ambt waarvoor hij ter beschikking gesteld is.
[1 Wat de limiet van 25 km betreft, kan de reaffectatie evenwel plaatsvinden over een afstand van meer dan 25 km, indien de vestiging waar het personeelslid werkzaam was op het moment dat hij werd ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking of omdat hij gedeeltelijk zijn opdracht verloor, zich op een grotere afstand bevond, maar mag deze reaffectatie niet plaatsvinden over een langere afstand.]1
§ 3. De inrichtende macht die verschillende personen in hetzelfde ambt ter beschikking gesteld heeft wegens ontstentenis van betrekking of hun meegedeeld heeft dat ze een gedeelte van hun opdracht verliezen, moet voor de toepassing van deze afdeling, volgens de gestelde prioriteitsregeling, degene definitief of tijdelijk reaffecteren die de grootste dienstanciënniteit heeft, en bij gelijke dienstanciënniteit die met de grootste ambtsanciënniteit.
Bij gelijke dienst- en ambtsanciënniteit krijgt het oudste personeelslid voorrang.
Die verplichting geldt enkel voor wervingsambten.
§ 4. Als de inrichtende machten over verschillende betrekkingen in één ambt beschikken, moeten ze de vacante betrekkingen prioritair toewijzen, of, als die mogelijkheid niet bestaat, de niet-vacante betrekkingen met de langste duur.
----------
(1)<DFG 2020-07-17/30, art. 39, 019; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
Afdeling 5. - Verlenging van de reaffectatie.
Art.11.§ 1. De externe reaffectaties, in een schooljaar verricht door de inrichtende machten of op initiatief van de (Commissies voor personeelsbeheer), worden voor het volgende schooljaar verlengd. <DFG 2004-05-12/62, art. 42, c, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
§ 2. De verlenging van de opdracht van het gereaffecteerd personeelslid wordt van ambtswege uitgebreid door de inrichtende macht wanneer een verlenging van de prestaties mogelijk is en tot beloop van het aantal lestijden waarvoor een terbeschikkingstelling geldt.
§ 3. Elke reaffectatie wordt jaarlijks verlengd zolang het personeelslid geen 600 dagen dienstanciënniteit telt bij de inrichtende macht waarbij hij gereaffecteerd is.
De 600 dagen moeten over ten minste drie schooljaren gespreid zijn.
Ze worden berekend overeenkomstig artikel 34 van het decreet van 6 juni 1994 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het officieel gesubsidieerd onderwijs.
§ 4. Aan die reaffectatie komt een einde :
- bij de terugkeer van de titularis van de betrekking;
- als de inrichtende macht intussen een lid van haar personeel moet reaffecteren;
- als de inrichtende macht die de terbeschikkingstelling uitgesproken heeft, over een vacante betrekking van hetzelfde ambt beschikt en aan die terbeschikkingstelling een einde moet maken;
- als het personeelslid zich niet kandidaat stelt voor een benoeming zodra hij voldoet aan de vereisten gesteld bij voormeld decreet van 6 juni 1994. De anciënniteit die het daarbij kan doen gelden is zijn dienstanciënniteit bij de inrichtende macht waarbij hij gereaffecteerd werd;
- als het personeelslid de verplichtingen vervat in de artikelen 6 en 14 van voormeld decreet van 6 juni 1994 niet aanvaardt of niet naleeft.
Er kan ook aan die reaffectatie een einde komen :
- in gemeen overleg [1 mits goedkeuring door de bevoegde Centrale Commissie voor het beheer van de betrekkingen]1;
- bij ernstige tekortkoming;
- bij beslissing van de bevoegde (Commissie voor personeelsbeheer), op verzoek van de inrichtende macht of van het personeelslid. <DFG 2004-05-12/62, art. 42, c, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
[1 In alle gevallen komt het de Centrale Commissie voor het beheer van de betrekkingen toe om de redenen die in het verzoek om niet-verlenging worden opgegeven, soeverein te beoordelen.]1
[2 In afwijking van het vorige lid kan het personeelslid of de ontvangende inrichtende macht bij reaffectatie tussen verschillende onderwijsnetwerken ook verzoeken om beëindiging van de herbenoeming. Deze wordt automatisch toegekend door de centraal commissie voor het beheer van de betrekkingen.]2
[1 § 5. Verzoeken om niet-verlenging met voorafgaande toestemming van de Centrale Commissie voor het beheer van de betrekkingen moeten elk jaar, op straffe van verval, vóór 31 mei bij deze commissie worden ingediend.]1
----------
(1)<DFG 2019-05-03/38, art. 88, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2019>
(2)<DFG 2020-07-17/30, art. 40, 019; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
Afdeling 6. - Voorlopige terugroeping in actieve dienst.
Art.12.§ 1. Elke inrichtende macht die na de verrichtingen bedoeld in afdeling 4, haar ter beschikking gestelde personeelsleden niet kon reaffecteren, moet hun :
1. voor een wervingsambt, een betrekking van een ambt van dezelfde categorie en aard toewijzen op een ander niveau dan dat waarin zij ter beschikking gesteld werden, mits zij voor dat ambt het vereiste bekwaamheidsbewijs [2 of het voldoend bekwaamheidsbewijs]2 bezitten.
2. voor een selectie- of bevorderingsambt, een betrekking toewijzen in een wervingsambt van dezelfde categorie mits zij voor dat ambt het vereiste bekwaamheidsbewijs [2 of het voldoend bekwaamheidsbewijs]2 bezitten of vroeger benoemd werden.
[1 Behoudens in het kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan, alvorens het eerste lid toe te passen, wordt de inrichtende macht ertoe gehouden, bij voorrang, aan het personeelslid bedoeld bij artikel 266, tweede lid, van het decreet van 11 april 2014, de lestijden toe te vertrouwen die gebonden zijn aan de akte tot vaste benoeming waarvan het houder is.]1
In afwijking van het voorgaande kan die voorlopige terugroeping er niet toe leiden dat een inrichtende macht een selectie- of bevorderingsambt moet toewijzen aan een in een wervingsambt ter beschikking gesteld personeelslid, of een ambt in het hoger onderwijs van het korte type zou moeten toewijzen aan een in het secundair onderwijs ter beschikking, gesteld personeelslid.
Evenmin kan een personeelslid verplicht worden een al dan niet vacante betrekking te aanvaarden in het (gespecialiseerd) onderwijs [3 of in de structuur van een territoriale pool]3, [4 in een DASPA of een gelijkgestelde structuur of in een FLA- begeleidingsstelsel,]4 of in het onderwijs voor sociale promotie of met beperkt leerplan (in het kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan). <DFG 1999-02-08/37, art. 96, 006; Inwerkingtreding : 01-09-1998> <DFG 2004-03-03/36, art. 300, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
§ 2. De inrichtende macht die verschillende personen in hetzelfde ambt ter beschikking gesteld heeft wegens ontstentenis van betrekking of hun meegedeeld heeft dat ze een gedeelte van hun opdracht verliezen, moet, voor de toepassing van deze afdeling, volgens de gestelde prioriteitsregeling, degene definitief of tijdelijk reaffecteren die de grootste dienstanciënniteit heeft, en bij gelijke dienstanciënniteit die met de grootste ambtsanciënniteit.
Bij gelijke dienst- en ambtsanciënniteit krijgt het oudste personeelslid voorrang.
§ 3. De voorlopige terugroeping in een vacante betrekking ontslaat de inrichtende macht niet van de verplichting, die betrekking voor benoeming open te stellen en in voorkomend geval op 1 november van het volgende schooljaar in die betrekking de kandidaat met de grootste anciënniteit te benoemen.
----------
(1)<DFG 2014-04-11/37, art. 162, 013; Inwerkingtreding : 01-09-2016>
(2)<DFG 2020-07-17/30, art. 41, 019; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
(3)<DFG 2021-06-17/29, art. 60, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2021>
(4)<DFG 2023-07-06/18, art. 9, 024; Inwerkingtreding : 28-08-2023>
Art.13.§ 1. In het gewoon lager secundair onderwijs kan elke inrichtende macht die overeenkomstig artikel 12 een personeelslid, titularis van een ambt als leraar algemene vakken, die een gedeelte van zijn opdracht verloren heeft, niet kon reaffecteren of voorlopig terug in dienst roepen, hem volgende lessen toewijzen op de hierna bepaalde voorwaarden :
1. In het 1e jaar B en het 2e jaar beroepsonderwijs :
a) de studie van het natuurlijk en menselijk milieu, aan de leraar belast met de lessen Frans of geschiedenis;
b) wetenschappelijk en technisch milieu, aan de leraar wiskunde;
c) wiskunde, aan de leraar belast met de studie van het wetenschappelijk milieu
2. In het 1e jaar A en het 2e gemeenschappelijk jaar :
a) geografische vorming, aan de leraar wetenschappelijke vorming;
b) natuurkunde, aan de leraar wetenschappelijke vorming;
c) wetenschappelijke vorming, economie, inleiding tot het bedrijfsleven, aan de leraar wiskunde
§ 2. Elke inrichtende macht die overeenkomstig artikel 12 een personeelslid dat een gedeelte van zijn opdracht verloren heeft, niet kon reaffecteren of voorlopig terug in dienst roepen, kan hem in het geheel van haar inrichtingen op het grondgebied van dezelfde gemeente volgende betrekkingen toewijzen :
1° aan elk personeelslid, benoemd in de lagere graad van het secundair onderwijs, dat ze ter beschikking stelde en niet kon reaffecteren :
- een vacante betrekking in het 4e jaar secundair onderwijs, in de hogere graad, [2 voor het ambt dat]2 hij in de graad waarin hij benoemd is mag onderwijzen op grond van een vereist studiebewijs of van [2 een voldoend bekwaamheidsbewijs.]2
- een vacante betrekking in de 3e graad van het secundair beroepsonderwijs van type I [2 in het ambt]2, voor vakken die hij mag onderwijzen in de graad waar hij benoemd is, op grond van een vereist studiebewijs of van een [3 voldoend studiebewijs]3.
2° aan elk personeelslid, benoemd in de hogere graad van het secundair onderwijs, dat ze ter beschikking stelde wegens ontstentenis van betrekking en niet kon reaffecteren : een vacante betrekking in de 2e graad van het onderwijs van type I in de leerjaren van de lagere graad of in het 3e, 4e en 5e jaar in de lagere cyclus van het secundair onderwijs van type II, [2 voor het ambt dat]2 hij mag onderwijzen in de graad waarin hij benoemd is, op grond van een vereist studiebewijs of van [2 een voldoend bekwaamheidsbewijs]2.
3° met zijn instemming, aan elk personeelslid dat ze ter beschikking stelde wegens ontstentenis van betrekking en niet in actieve dienst kon terugroepen : elke vacante betrekking in een ander ambt van dezelfde categorie waarvoor hij [2 een voldoend bekwaamheidsbewijs of een schaarstebekwaamheidsbewijs]2 bezit.
[3 4° met zijn instemming, aan elk personeelslid dat ze ter beschikking stelde wegens ontstentenis van betrekking en niet in actieve dienst kon terugroepen : elke vacante betrekking in een ander ambt van dezelfde categorie waarvoor het een ander bekwaamheidsbewijs bezit [4 ...]4.
De bepaling opgenomen in het eerste lid kan niet tot gevolg hebben, naar aanleiding van een voorlopige terugroeping in activiteit, lestijden toe te kennen die aan tijdelijke personeelsleden die houder zijn van een bekwaamheidsbewijs van een hogere categorie zouden moeten worden toevertrouwd.]3
(§ 3. Elke inrichtende macht die een bij ontstentenis van betrekking ter beschikking gesteld personeelslid niet kon reaffecteren of voorlopig in actieve dienst terugroepen krachtens de artikelen 12 en 13, §§ 1 en 2, kan hem (...) in actieve dienst terugroepen in een wervingsambt van het opvoedend hulppersoneel zo hij houder is van het vereist studiebewijs [4 of van het voldoende bekwaamheidsbewijs]4.) <BFG 1996-08-30/34, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1996> <DFG 1998-07-17/34, art. 12, 005; Inwerkingtreding : 01-09-1998>
§ (4). Dit besluit kan niet tot gevolg hebben dat aan prioritair tijdelijke personeelsleden lestijden toegewezen worden om ze voorlopig terug in dienst te roepen. <BFG 1996-08-30/34, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1996>
----------
(1)<DFG 2007-07-19/89, art. 8, 011; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
(2)<DFG 2014-04-11/37, art. 163, 013; Inwerkingtreding : 01-09-2016>
(3)<DFG 2017-10-19/10, art. 36, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2017>
(4)<DFG 2020-07-17/30, art. 42, 019; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
Afdeling 7. -
Art. 13bis. <ingevoegd bij BFG 1996-08-30, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1996> Voor de toepassing van deze afdeling worden de inrichtingen, ressorterend onder de Franse Gemeenschapscommissie, met provinciale inrichtingen gelijkgesteld.
Onderafdeling 1. -
Art. 13ter. <ingevoegd bij BFG 1996-08-30/34, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1996> § 1. Bij fusie van inrichtingen van het gemeentelijk onderwijs zijn de bepalingen van dit besluit ten volle toepasselijk.
§ 2. Bij fusie van inrichtingen van het provinciaal onderwijs worden de tijdelijk vacante betrekkingen in inrichtingen, gelegen in de gemeente waar de fusie plaatsvond, prioritair toegewezen door reaffectatie of bij ontstentenis daarvan, door tijdelijke terugroeping in dienst, der personeelsleden van de inrichtingen die de inrichtende macht in die gemeente organiseert.
Die reaffectatie of terugroeping gebeurt door toewijzing, via reaffectatie, van de definitief vacante betrekkingen en vóór de toewijzing, door reaffectatie of terugroeping in dienst, van de tijdelijk vacante betrekkingen in een andere gemeente.
§ 3. Bij fusie van inrichtingen van het gemeentelijk en het provinciaal onderwijs zijn de bepalingen van § 1 of 2 toepasselijk na de overnemingsverrichtingen bedoeld in artikel 16 van het decreet van 6 juni 1994 houdende de rechtspositie van het gesubsidieerd personeel van het officieel gesubsidieerd onderwijs.
Onderafdeling 2. -
Art. 13quater. <ingevoegd bij BFG 1996-08-30/34, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1996> Bij fusie van inrichtingen van het gemeentelijk onderwijs is dit besluit ten volle van toepassing na de overnemingsverrichtingen bedoeld in artikel 36 van voormeld decreet van 6 juni 1994.
Art. 13quinquies. <ingevoegd bij BFG 1996-08-30/34, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1996> § 1. Bij egalitaire fusie van provinciale inrichtingen worden de personeelsleden van de gefuseerde inrichtingen prioritair aangesteld in definitief vacante betrekkingen in de uit fusie ontstane inrichting, op grond van een lijst, opgemaakt volgens de in artikel 7 bedoelde anciënniteit.
Na die verrichtingen komen de personeelsleden die niet definitief voor een volle opdracht aangesteld werden krachtens het 1e lid, voor op een lijst opgemaakt per gemeente waar een gefuseerde inrichting gelegen was, en zijn zij onderworpen aan de bepalingen van dit besluit, met inbegrip van artikel 13ter, § 2.
§ 2. Bij een fusie door opslorping, waarbij provinciale inrichtingen betrokken zijn, worden de personeelsleden van de opgeslorpte inrichtingen volgens hun anciënniteit aangesteld in de resterende definitief vacante betrekkingen in de opslorpende inrichting, nadat de personeelsleden van deze er definitief aangesteld zijn. De personeelsleden die niet definitief voor een volle opdracht aangesteld werden krachtens het 1e lid, komen voor op een lijst, opgesteld per gemeente waar de opgeslorpte inrichting gelegen was.
Voor de in het 2e lid bedoelde personeelsleden gelden de bepalingen van dit besluit, met inbegrip van artikel 13ter, § 2.
Art. 13sexies. <ingevoegd bij BFG 1996-08-30/34, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1996> Bij fusie van gemeentelijke en provinciale inrichtingen gebeuren de aanstellingen en reaffectaties overeenkomstig artikelen 13ter, § 1 of § 2, of 13quater, naargelang de overnemer een gemeentelijke of provinciale inrichtende macht is.
HOOFDSTUK III. - Toekenning van een wachtweddetoelage.
Art.14. § 1. De personeelsleden die wegens totale ontstentenis van betrekking ter beschikking werden gesteld, genieten op hun verzoek een wachtweddetoelage onder dezelfde voorwaarden als in het door de Franse Gemeenschap ingerichte onderwijs.
§ 2. De personeelsleden die hun opdracht gedeeltelijk verliezen, bewaren, op hun verzoek en zonder duurbeperking, het voordeel van de weddetoelage, verbonden aan de prestaties die zij uitoefenden voor zij hun opdracht gedeeltelijk verloren.
§ 3. Elk gereaffecteerd of voorlopig in dienst teruggeroepen personeelslid krijgt opnieuw de weddetoelage voor actieve dienst die overeenstemt met de prestaties die hij genoot vóór zijn terbeschikkingstelling wegens totale ontstentenis van betrekking, zelfs in geval van reaffectatie of voorlopige terugroeping in deeltijdse dienstactiviteit.
§ 4. Elk personeelslid dat gereaffecteerd of voorlopig in actieve dienst teruggeroepen wordt in een ambt dat hem een hogere bezoldiging verschaft dan die welke hij vroeger genoot, verkrijgt, naast de bovenvermelde weddetoelage, een toelage volgens de voorwaarden vastgesteld, naar gelang van het geval, door het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap dd. 11 september 1990, genomen ter uitvoering van het decreet van de Franse Gemeenschap dd. 12 juli 1990, of door het koninklijk besluit dd. 13 juni 1976 tot regeling van de toekenning van een toelage aan de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch personeel van het rijksonderwijs die voorlopig aangesteld zijn in een selectie- of bevorderingsambt.
§ 5. De tijd gedurende welke een personeelslid gereaffecteerd of voorlopig in actieve dienst teruggeroepen wordt schorst de terbeschikkingstelling voor de berekening van de in § 1 bedoelde wachtweddetoelage, zelfs in geval van gedeeltelijke reaffectatie of van gedeeltelijke wedertewerkstelling. De zomervakantie is begrepen in de in lid 1 vermelde periode voor de in een gesubsidieerd ambt met onbepaalde duur gereaffecteerde of voorlopig in dienst teruggeroepen personeelsleden.
§ 6. De personeelsleden die vast benoemd zijn in één van de selectieambten bedoeld in artikel 6 C, punten 11 en 12, van bovenvermeld besluit bewaren ten belope van de prestaties waarmee zij belast waren, het voordeel van het geldelijk statuut verbonden aan hun benoeming wanneer de inrichting waar zij onderwijzen door structuurwijziging ophoudt een middelbare oefenschool te zijn.
HOOFDSTUK IV. - Rechten en verplichtingen van het wegens ontstentenis van betrekking ter beschikking gestelde personeel.
Art.15.§ 1. Elk personeelslid dat wegens ontstentenis van betrekking ter beschikking gesteld werd of zijn opdracht gedeeltelijk verloor, is ertoe gehouden een reaffectatie te aanvaarden ten belope van het aantal verloren lestijden ongeacht het aantal inrichtingen waarin hij zijn prestaties moet vervullen indien de betrekking hem wordt aangeboden :
1° door de inrichtende macht die het personeelslid ter beschikking heeft gesteld of zijn opdracht gedeeltelijk introk;
2° door de inrichtende macht die de inrichting heeft overgenomen waar dat personeelslid ter beschikking werd gesteld of zijn opdracht gedeeltelijk verloor.
Dit personeelslid mag echter een betrekkingsaanbod in een inrichting gelegen in een andere gemeente dan die waarin hij ter beschikking werd gesteld, van de hand wijzen wanneer dit aanbod gebeurt op meer dan 25 km afstand van de woonplaats van het personeelslid en voor hem een verplaatsingsduur van meer dan 4 uur per dag met het gemeenschappelijk vervoer tot gevolg zou hebben.
Later mag hij echter geen aanspraak maken op die betrekking.
[2 Wat de limiet van 25 km betreft, kan de reaffectatie of voorlopige terugroeping in dienst evenwel plaatsvinden over een afstand van meer dan 25 km, indien de vestiging waar het personeelslid werkzaam was op het moment dat hij werd ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking of omdat hij gedeeltelijk zijn opdracht verloor, zich op een grotere afstand bevond, maar mag deze afstand niet worden overschreden.
Voor de toepassing van lid 2 worden de negentien gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest beschouwd als eenzelfde gemeente.]2
§ 2. Elk personeelslid dat ter beschikking gesteld of reeds gereaffecteerd werd onder de hierboven gepreciseerde omstandigheden of dat nog moet worden gereaffecteerd, zijn ambt uitoefent in minstens drie inrichtingen of vestigingen en een geheel van prestaties uitoefent die gelijk zijn aan minstens 75 % van het aantal vereiste lestijden voor een ambt met volledige prestaties, mag elke bijkomende opdracht van de hand wijzen die hem als reaffectatie wordt geboden en die niet gelegen is op het grondgebied van dezelfde gemeente.
§ 3. Elke persoon wegens ontstentenis van betrekking ter beschikking gesteld of die zijn opdracht gedeeltelijk heeft verloren, moet zijn aanvaarding of zijn gemotiveerde weigering [1 ...]1 aan de inrichtende macht en aan de bevoegde (Commissie voor personeelsbeheer) mededelen binnen een termijn van [2 vijf]2 kalenderdagen te rekenen van de datum van zijn reaffectatie of voorlopige terugroeping in actieve dienst. <DFG 2004-05-12/62, art. 42, d, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
In geval van weigering die door de commissie als ongegrond wordt beschouwd, wordt bedoelde persoon uit zijn ambt ontzet overeenkomstig artikel 58, 7° van bovenvermeld decreet dd. 6 juni 1994 na uitputting van het in artikel 17, § 2, 5° van dit besluit bepaalde beroep.
De beslissing van voormelde commissie wordt [1 ...]1 aan de betrokkene bekendgemaakt.
Het indienen van beroep [2 schorst]2 voor het personeelslid de verplichting [2 ...]2 om zijn ambt op te nemen.
§ 4. Elke persoon die wegens ontstentenis van betrekking of wegens gedeeltelijk verlies van opdracht ter beschikking werd gesteld en die niet kon gereaffecteerd of voorlopig in actieve dienst teruggeroepen worden, moet ter beschikking staan van de inrichtende macht die hem ter beschikking gesteld heeft of hem een deel van zijn opdracht deed verliezen, ten belope van het aantal lestijden dat overeenstemt met de prestaties die hij uitoefende voor zijn terbeschikkingstelling of voor het gedeeltelijk verlies van opdracht, om [3 waarvan de aard en de nadere regels door de Regering worden vastgesteld]3 taken uit te voeren.
Het uitvoeren van die taken mag echter niet leiden tot het handhaven van de betrekking in het opgeheven ambt.
§ 5. Een personeelslid dat ter beschikking werd gesteld wegens ontstentenis van betrekking of wegens gedeeltelijk verlies van opdracht, mag, op eigen verzoek, tijdelijk zijn recht schorsen op de wachtweddetoelage die overeenkomt met de prestaties die het voorwerp zijn van zijn terbeschikkingstelling of van gedeeltelijk verlies van betrekking.
Die volledige of gedeeltelijke schorsing wordt schriftelijk ter kennis gebracht van de inrichtende macht en door haar toedoen aan het bevoegde bestuur overgezonden bij het mededelen van de terbeschikkingstellingen.
Tijdens die schorsing is hij onttrokken aan de verplichtingen qua reaffectatie of voorlopige terugroeping, behalve als de inrichtende macht die hem ter beschikking stelde of de inrichting waar hij ter beschikking gesteld werd overnam, over een definitief vacante betrekking in hetzelfde ambt beschikt.
In dat geval is de inrichtende macht ertoe gehouden voormeld personeelslid die betrekking toe te wijzen.
Deze schorsing slaat op de duur van het schooljaar of op de periode van dat schooljaar die nog moet gedekt worden wanneer de terbeschikkingstelling in de loop van het schooljaar wordt aanvaard.
Ze mag bij het begin van een later schooljaar worden vernieuwd en zonodig gewijzigd wat de omvang van de prestaties betreft, volgens dezelfde voorwaarden als hierboven.
§ 6. Elk personeelslid, ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking, kan gereaffecteerd of voorlopig in actieve dienst teruggeroepen worden door zijn inrichtende macht, ongeacht de duur van deze terugroeping.
Gedurende die periode staat hij van rechtswege in de administratieve stand dienstactiviteit.
§ 7. [2 Indien er een tijdelijke vacature ontstaat bij de inrichtende macht die de betrokkene heeft ter beschikking gesteld, indien de betrokkene reeds een betrekking voor onbepaalde tijd heeft of ten minste tot het einde van het schooljaar bij een andere inrichtende macht te werk is gesteld, is hij verplicht daar te blijven.]2
Indien een betrekking definitief vacant wordt bij de inrichtende macht die de betrokken persoon ter beschikking heeft gesteld en indien laatstgenoemde reeds een betrekking van onbepaalde duur of ten minste tot het einde van het schooljaar bij een andere inrichtende macht bezet, is hij ertoe gehouden deze nieuwe betrekking te aanvaarden. Hij mag echter zijn ambt pas na afloop van het schooljaar opnemen, behoudens instemming van beide inrichtende machten.
----------
(1)<BFG 2017-10-25/11, art. 29, 015; Inwerkingtreding : 22-04-2018>
(2)<DFG 2020-07-17/30, art. 43, 019; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
(3)<DFG 2024-05-16/79, art. 84, 025; Inwerkingtreding : 01-09-2024>
HOOFDSTUK V. - Aan reaffectatie onttrokken betrekkingen.
Art.16.Moeten niet aan de in hoofdstuk VI bedoelde (Commissies voor personeelsbeheer) aangegeven worden, de betrekkingen bekleed door de personeelsleden die bij het einde van het voorgaande schooljaar 600 dienstdagen tellen in een ambt van de betrokken categorie, gespreid over minstens drie schooljaren en berekend volgens de voorwaarden vastgesteld [1 in artikel 34 van het decreet van 6 juni 1994 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het officieel gesubsidieerd onderwijs en die houder zijn van een vereist of voldoend bekwaamheidsbewijs]1. <DFG 2004-05-12/62, art. 42, e, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
(Moeten niet aan de in hoofdstuk VI bedoelde (Commissies voor personeelsbeheer) aangegeven worden, de betrekkingen bekleed door de personeelsleden met toepassing van de voorrang die hen is verleend door artikel 36quinquies van het decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van het statuut van de personeelsleden van het officieel gesubsidieerd onderwijs. <DFG 2004-05-12/62, art. 42, e, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
De reaffectaties en wedertewerkstellingen verricht door de (Zonale en Centrale Commissies voor personeelsbeheer), uitgezonderd hun verlenging, kunnen een personeelslid de betrekking niet ontnemen welke is bekomen met toepassing van artikel 36quinquies van voornoemd decreet van 6 juni 1994. <DFG 2004-05-12/62, art. 42, e, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
Overeenkomstig artikel 28 van voornoemd decreet van 6 juni 194 heeft de verlenging van prioritaire affectatie bedoeld in artikel 36quinquies van hetzelfde decreet voorrang op de verlenging van de reaffectatie of van de wedertewerkstelling bedoeld in voorgaand lid.) <DFG 2003-07-17/44, art. 12, 013; Inwerkingtreding : 01-09-2003>
----------
(1)<DFG 2014-04-11/37, art. 164, 013; Inwerkingtreding : 01-09-2016>
HOOFDSTUK VI. - Reaffectatieorganen.
Art.17.§ 1. (Het in § 2 bedoelde reaffectatieorgaan is de Centrale Commissie voor personeelsbeheer voor het officieel gesubsidieerd gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan, kunstonderwijs en onderwijs voor sociale promotie, opgericht door artikel 7 van het decreet van 12 mei 2004 betreffende de vaststelling van de schaarste en bepaalde commissies in het buitengewoon of door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs.) <DFG 2004-05-12/62, art. 42, f, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
§ 2. De (Centrale commissie voor personeelsbeheer) : <DFG 2004-05-12/62, art. 42, f, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
1° voert de externe reaffectaties van ter beschikking gestelde personeelsleden uit door aanstellingen van ambtswege in alle onderwijsniveaus;
2° bekrachtigt de door de (Zonale commissies voor personeelsbeheer) uitgevoerde externe reaffectaties; <DFG 2004-05-12/62, art. 42, f, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
3° roept voorlopig in actieve dienst een ter beschikking gesteld personeelslid terug volgens de in artikel 12 (en 13, § 3) vermelde regels; <BFG 1996-08-30/34, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 01-09-1996>
4° oordeelt over de aanvraag om niet-verlenging van de in artikel 11, § 4, 2e lid, 2e en 3e streepje, bedoelde reaffectaties;
5° spreekt zich uit over het beroep door de inrichtende machten of door de personeelsleden ingediend, inz. tegen de reaffectaties en de voorlopige terugroeping in actieve dienst die aan de voorwaarden van artikel 15, § 1, lid 2, en § 2 beantwoorden;
6° spreekt zich uit over de bijzondere situaties die in verband staan met de toepassing van dit besluit.
7° [2 ...]2
[1 8° ambtsbekledingen op initiatief van personeelsleden te bekrachtigen, op voorwaarde dat zij voldoen aan de voorwaarden voor reaffectatie, zelfs indien de personeelsleden uit een ander onderwijsnetwerk afkomstig zijn.
9° het personeel op basis van de terbeschikkingstelling te reaffecteren naar een ander onderwijsnetwerk, nadat de mogelijkheden voor reaffectatie binnen het onderwijsnetwerk van de benoeming of aanwerving in vast verband zijn uitgeput. Deze reaffectatie geschiedt met instemming van het personeelslid en van de inrichtende macht waarin het personeelslid door de commissie is aangesteld]1.
§ 3. (1° De in 2° bedoelde reaffectatieorganen zijn de zonale commissies voor personeelsbeheer voor het officieel gesubsidieerd gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan, kunstonderwijs en onderwijs voor sociale promotie, opgericht door artikel 7 van het decreet van 12 mei 2004 betreffende de vaststelling van de schaarste en bepaalde commissies in het buitengewoon of door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs.
2° De zonale commissies voor personeelsbeheer hebben de opdracht :
- de externe reaffectaties uit te voeren van ter beschikking gestelde personeelsleden in elke inrichting binnen de zone;
- de ter beschikking gestelde personeelsleden tijdelijk in een betrekking aan te stellen, volgens de regels in artikel 12.) <DFG 2004-05-12/62, art. 42, f, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
----------
(1)<DFG 2020-07-17/30, art. 44, 019; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
(2)<DFG 2023-07-06/17, art. 12, 023; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
HOOFDSTUK VII. - Overgangs-, opheffings- en slotbepalingen.
Art.18. Voor het schooljaar 1995-1996 is de uiterste datum van 30 juni 1995, bedoeld in artikel 19, niet van toepassing.
Art. 18bis. <Ingevoegd bij BFG 1995-10-03/31, art. 1; Inwerkingtreding : 01-09-1994> Voor het schooljaar 1995-1996 :
1° Omvat de dienstanciënniteit bedoeld in de artikelen 5 en 6 alle door de Franse Gemeenschap bezoldigde diensten, als tijdelijk of vast personeelslid in het onderwijs, georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, alsook de onbezoldigde, met dienstactiviteit gelijkgestelde perioden.
2° Omvat de ambtsanciënniteit bedoeld in de artikelen 5 en 6 alle door de Gemeenschap bezoldigde diensten, als tijdelijk of vast personeelslid in het onderwijs, georganiseerd of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, alsook de onbezoldigde, met dienstactiviteit gelijkgestelde perioden.
3° Worden de dienst- en ambtsanciënniteit berekend op de wijze bepaald in artikel 85, a tot en met f en in artikel 39, c, van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 houdende het statuut van het bestuurs- en onderwijzend personeel, het opvoedend hulppersoneel en het paramedisch personeel van de rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, (gespecialiseerd), middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs, van de internaten die van deze inrichtingen afhangen, en van de leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op die inrichtingen, vanaf 21 jaar voor het opvoedend hulppersoneel, 23 jaar voor het bestuurs- en onderwijzend personeel van het LSO, 25 jaar voor het bestuurs- en onderwijzend personeel van het HSO en het hoger onderwijs. <DFG 2004-03-03/36, art. 300, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
4° Worden de dienst- en ambtsanciënniteit berekend vanaf 25 jaar in de inrichtingen waar alle titularissen van het ambt van leraar oude talen het vereiste bekwaamheidsbewijs bezitten.
In inrichtingen waar de terbeschikkingstelling in het ambt van leraar oude talen per niveau gebeurt omdat de titularissen van dat ambt niet allemaal het vereiste bekwaamheidsbewijs bezitten, wordt de dienst- en ambtsanciënniteit berekend vanaf 23 jaar voor alle leraars oude talen in de lagere graad en 25 jaar voor alle leraars oude talen in de hogere graad.
Art.19. De inrichtende macht die een tijdelijk personeelslid werft of in dienst houdt in een betrekking toegewezen door reaffectatie of voorlopige terugroeping in dienst, verliest het voordeel van de weddetoelage, toegekend aan dit tijdelijk personeelslid
De weddetoelage wordt 10 dagen na de aanvaarding van de door de (Zonale of centrale commissies voor personeelsbeheer) aangeboden betrekking niet meer toegekend. <DFG 2004-05-12/62, art. 42, g, 010; Inwerkingtreding : 01-09-2004>
Art.20. Voor de personeelscategorieën, bedoeld in artikel 1, 4° wordt het koninklijk besluit dd. 27 juli 1976 tot reglementering van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de toekenning van een wachtweddetoelage in het gesubsidieerd onderwijs opgeheven wat de niveaus en de onderwijsvormen bedoeld bij dit besluit betreft.
(Voor het kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan, wordt het koninklijk besluit van 5 april 1935 betreffende de terbeschikkingstelling van de personeelsleden van de gemeentelijke muziek- en tekenscholen gesubsidieerd door de Staat, opgeheven.) <DFG 1999-02-08/37, art. 97, 006; Inwerkingtreding : 01-09-1998>
Art.21. De Minister tot wiens bevoegdheid het statuut van het personeel van het officieel gesubsidieerd onderwijs behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 22. Dit besluit treedt op 1 september 1995 in werking (behalve artikel 7 dat op 1 september 1996 in werking treedt). <BFG 1995-10-03/31, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-09-1994>