24 MEI 1995. - Besluit van de regering van de Franse Gemeenschap tot regeling van de samenstelling en de werking van de commissie ingesteld bij artikel 2 van de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht. (VERTALING)
Art. 1-19
Artikel 1. De Commissie ingesteld bij het Ministerie van Onderwijs, Onderzoek en Vorming bij artikel 2 van de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht (hierna "de Commissie"), bestaat uit de volgende leden :
1° een voorzitter gekozen onder de leden van het onderwijspersoneel die het ambt van inspecteur-generaal uitoefenen of onder de ambtenaren van het Ministerie die ten minste het ambt van directeur uitoefenen,
2° 3 ambtenaren die resp. de algemene directie secundair onderwijs, de bestuursdirectie buitengewoon onderwijs en de bestuursdirectie onderwijs voor sociale promotie vertegenwoordigen;
3° een vertegenwoordiger van het onderwijs van de Franse Gemeenschap;
4° een vertegenwoordiger van elke representatieve organisatie van inrichtende machten van het secundair onderwijs (SEGEC, CPEONS, FELSI);
5° 2 vertegenwoordigers "Institut de formation permanente des classes moyennes".
De voor het secundair onderwijs bevoegde Minister (hierna "de minister") wijst de leden van de Commissie aan, alsook, voor elk werkend lid, een plaatsvervanger in geval van verhindering.
De in lid 1, 4° en 5°, bedoelde leden worden aangewezen op voorstel van de instelling of organisatie die zij vertegenwoordigen. De in lid 1, 5°, bedoelde leden worden derwijze gekozen dat de diensten van het Instituut in het tweetalig Brussels hoofdstedelijk gewest en die in het Frans taalgebied vertegenwoordigd zijn.
Art.2. Het mandaat van de leden duurt 3 jaar en kan vernieuwd worden. De leden fungeren tot hun opvolgers geïnstalleerd worden. Het mandaat neemt een einde wanneer het lid :
1° ontslag neemt;
2° overlijdt;
3° gepensioneerd wordt of de hoedanigheid verliest op grond waarvan hij ingevolge artikel 1, 1e lid, aangesteld werd. Elk lid wiens mandaat voortijdig een einde neemt wordt binnen de 2 maanden vervangen; het nieuw lid beëindigt het mandaat van zijn voorganger.
Art.3. Het secretariaat wordt, onder het gezag van de voorzitter, waargenomen door een ambtenaar, door de Minister gekozen in het Ministerie van Onderwijs, Onderzoek en Vorming.
De secretaris is niet stemgerechtigd.
Art.4. § 1. De Commissie beraadslaagt geldig als ten minste 2/3 van de leden of plaatsvervangers aanwezig zijn: zoniet kan een nieuwe vergadering belegd, tijdens welke de commissie ongeacht het aantal aanwezige leden geldig beraadslaagt.
§ 2. De beslissingen worden genomen bij meerderheid van de stemmen van de aanwezige leden. Onthoudingen tellen niet mee bij het bepalen van de meerderheid.
Art.5. De Commissie kan een huishoudelijk reglement opmaken.
Art.6. De Commissie vergadert op initiatief van haar voorzitter of op verzoek van ten minste 2 leden. Dit verzoek vermeldt de punten die de leden op de agenda willen laten inschrijven; een toelichting moet erbij gevoegd worden.
Art.7. De voorzitter bepaalt de datum en de agenda van de vergadering.
Art.8. De Commissie vergadert met gesloten deuren; maar kan beslissen een of meer deskundigen en elke persoon die ze kan voorlichten, te horen.
Art.9. Het mandaat van de leden van de Commissie is onbezoldigd. Zij hebben recht op terugbetaling van hun reiskosten onder dezelfde voorwaarden als het personeel van de diensten van de Regering van de Gemeenschap; daartoe worden de niet tot die diensten behorende leden gelijkgesteld met de directeurs.
Onder dezelfde voorwaarden worden de personen wier medewerking gevraagd wordt krachtens artikel 8, voor hun reiskosten vergoed.
Art.10. De werkingsuitgaven van de Commissie en van haar secretariaat komen ten laste van de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Onderzoek en Vorming.
Art.11. De aanvraag om erkenning van een opleiding wordt ingediend bij de Voorzitter van de Commissie, bij aangetekend schrijven of door afgifte tegen bewijs van ontvangst.
Bij de aanvraag wordt een dossier gevoegd waaruit blijkt dat de opleiding :
1° ten minste 360 u./jaar telt, als ze gevolgd wordt voor het einde van het schooljaar tijdens welke de leerplichtige minderjarige 16 jaar wordt, en ten minste 240 u./jaar als ze gevolgd wordt tussen 1 juli van het jaar waarin hij 16 jaar wordt en het einde van het schooljaar in het jaar tijdens welk hij 18 jaar wordt;
2° bijdraagt tot de opvoeding en tot de voorbereiding op de uitoefening van een beroep. Bij dit dossier wordt een nota gevoegd ter voorlichting van de Commissie over :
a) de opleidingsprogramma's (eventueel theorie en praktijk, lesroosters en inhoud);
b) de scholing van de opleiders;
c) de lokalen en de uitrusting;
d) de wijze van certificatie en opleiding.
Art.12. De Commissie brengt een met redenen omkleed advies uit binnen 120 dagen vanaf de datum van ontvangst van de aanvraag. Wanneer het advies niet eenstemmig is, kunnen de afwijkende meningen vermeld worden.
Art.13. Over elke erkende opleiding wordt bij de Minister jaarlijks verslag uitgebracht, met de evaluatie van de activiteit in het afgelopen jaar. Het verslag deelt mee of de opleiding het volgende jaar voortgezet wordt, overeenkomstig de basisgegevens van de erkenning, en eventueel of een van die gegevens gewijzigd zal worden.
Art.14. Om na te gaan of de erkenningscriteria nageleefd worden, kan de Minister de Commissie gelasten, hem alle nodige inlichtingen mee te delen.
De inrichters van de opleidingen moeten de Commissie alle inlichtingen waar ze om verzoekt, meedelen.
Art.15. De Regering kan steeds een einde maken aan de erkenning, op eensluidend advies van de Commissie.
Voordat ze adviseert, deelt de Commissie de inrichter, bij aangetekende brief met ontvangstbewijs, mee welke grieven tegen hem worden aangevoerd en ontbiedt ze hem op een hoorzitting waar hij zijn opmerkingen aan de Commissie kan meedelen. Die zitting wordt ten vroegste 8 kalenderdagen na het sturen van bedoelde mededeling plaats.
Als de inrichter er niet verschijnt, kan de Regering niettemin geldig beslissen, de erkenning in te trekken.
Art.16. De lijst van de erkende opleidingen wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. Vanaf het schooljaar 1995-96 gebeurt zulks jaarlijks voor de 15e juni die het beschouwde schooljaar voorafgaat. Die lijst wordt onverwijld meegedeeld aan de met de controle op de leerplicht belaste leden van de inspectiedienst.
Art.17. Het koninklijk besluit van 13 augustus 1984 tot regeling van de samenstelling en de werking van de commissie ingesteld bij artikel 2 van de wet betreffende de leerplicht d.d. 29 juni 1983, wordt opgeheven.
Art.18. Dit besluit treedt in werking op 1 april 1995.
Art. 19. De Minister van Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 24 mei 1995.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap :
De Minister van Onderwijs en Audiovisuele Media,
Ph. MAHOUX