12 APRIL 1995. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende het budgettaire, financiële en boekhoudkundige beheer van het "Centre du Cinéma et de l'Audiovisuel ". (VERTALING)
HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - De begroting.
Art. 3-10
HOOFDSTUK III. - Boekhouding en aflegging van de rekeningen
Art. 11-17
HOOFDSTUK IV.- Het beheer.
Art. 18-21
HOOFDSTUK V.- Controle.
Art. 22
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
Art. 23-24
HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen.
Artikel 1. Behoudens afwijking in dit besluit, zijn de bepalingen van Titel II van de wet op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, van toepassing op het "Centre du Cinéma et de l'Audiovisuel ", hierna " het Centrum " genoemd.
Art.2. De werking van het Centrum wordt verzekerd door het personeel van de bestuursdirectie voor de audiovisuele sector van de algemene directie voor cultuur en communicatie. De Franse Gemeenschap stelt dit personeel kosteloos ter beschikking van het Centrum en neemt alle werkingskosten ten laste.
HOOFDSTUK II. - De begroting.
Art.3. Jaarlijks wordt een ontwerp van begroting van alle ontvangsten en uitgaven opgesteld door het Centrum volgens de onderrichtingen gegeven door de Regering van de Franse Gemeenschap.
Art.4. De begroting is ingedeeld in twee afdelingen :
1° de ontvangsten;
2° de uitgaven.
Art.5. De ramingen voor de ontvangsten bevatten :
1° het over te dragen saldo;
2° de dotatie;
3° de bedragen die het Centrum zal ontvangen gedurende het betrokken begrotingsjaar;
4° de giften en de legaten.
Art.6. Er wordt een rekening voor het "Centre du Cinéma et de l'Audiovisuel " geopend bij de kassier van de Franse Gemeenschap, opgenomen in de fusie voor de interestberekening van de Franse Gemeenschap.
Art.7. De uitgaven hebben betrekking op de bedragen die verschuldigd zijn gedurende het begrotingsjaar ten gevolge van verbintenissen aangegaan gedurende dat begrotingsjaar en van verbintenissen overgedragen van vorige begrotingsjaren.
De vastleggingen aangerekend op de budgettaire middelen van het Centrum dienen te worden uitgevoerd voor 31 december van het vijfde jaar vanaf de vastleggingsdatum.
Art.8. Het ontwerp van begroting van het Centrum wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Minister van de Franse Gemeenschap tot wiens bevoegdheid de audiovisuele sector behoort en wordt gevoegd bij het ontwerp van decreet betreffende de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap.
Art.9. De goedkeuring van de begroting van het Centrum wordt verkregen door de bekrachtiging van het decreet betreffende de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap. Bij gebrek aan goedkeuring van de begroting van de Franse Gemeenschap voor het begin van het begrotingsjaar kunnen dezelfde verrichtingen als deze toegestaan door de vorige begroting gedaan worden naar rata van 1/12e per maand vanaf 1 januari.
Art.10. De overdracht van kredieten kan worden toegestaan door de Minister van de Franse Gemeenschap tot wiens bevoegdheid de audiovisuele sector behoort, mits instemming van de Minister van de Franse Gemeenschap tot wiens bevoegdheid de begroting behoort.
HOOFDSTUK III. - Boekhouding en aflegging van de rekeningen
Art.11. De administrateur-generaal verantwoordelijk voor de algemene directie voor cultuur en communicatie is aangewezen als afgevaardigde ordonnateur belast met de uitvoering van de richtlijnen van de Minister tot wiens bevoegdheid de audiovisuele sector behoort.
Art.12. Een staat van de ontvangsten en een staat van de uitgaven worden opgemaakt op het einde van elk semester. De Minister van de Franse Gemeenschap tot wiens bevoegdheid de audiovisuele sector behoort, legt deze staten voor aan het Rekenhof via de Minister van de Franse Gemeenschap tot wiens bevoegdheid de begroting behoort. De verantwoordingsstukken worden ter plaatse bewaard.
Art.13. De rekenplichtige maakt op het einde van ieder jaar :
1° een beheerrekening;
2° een rekening van uitvoering van de begroting;
3° een balans van het Centrum op.
De Minister van de Franse Gemeenschap tot wiens bevoegdheid de audiovisuele sector behoort, zendt deze stukken, ten laatste op 31 maart van het jaar dat volgt op het jaar waarop ze betrekking hebben, over naar de Minister van de Franse Gemeenschap tot wiens bevoegdheid de begroting behoort, die ze zal voorleggen aan het Rekenhof voor 30 april van hetzelfde jaar.
Art.14. De boekhoudkundige stukken voorzien in artikel 13 dienen ook opgesteld te worden als de rekenplichtige zijn ambt neerlegt.
Art.15. De rekening van uitvoering van het Centrum wordt gevoegd bij de rekening van uitvoering van de Franse Gemeenschap.
Art.16. De boekhouding wordt gevoerd overeenkomstig de aanrekeningsregels bepaald in het koninklijk besluit van 1 juli 1964 tot vaststelling van de regels van aantekening van de budgettaire ontvangsten en uitgaven van de diensten van algemeen bestuur van de Staat, met uitzondering van de bepaling van artikel 5 van dat besluit.
Art.17. Er wordt een boekhouding van het patrimonium gevoerd.
HOOFDSTUK IV.- Het beheer.
Art.18. De bedragen van de uitgaven worden beperkt door de bedragen van de goedgekeurde kredieten en van de ontvangsten.
Art.19. Het saldo dat beschikbaar is op het einde van het begrotingsjaar wordt automatisch overgedragen. Onder "beschikbaar saldo" dient te worden verstaan : het saldo in kas, verminderd met de nog niet aangezuiverde verbintenissen.
Art.20. De op het einde van een jaar ter beschikking staande geldmiddelen kunnen vanaf het begin van het volgende jaar worden gebruikt.
Art.21. De rekenplichtige die verantwoording schuldig is voor het Rekenhof is belast, overeenkomstig de opdrachten bepaald bij zijn besluit tot aanwijzing :
1° met het aanwenden en het bewaren van de geldmiddelen en de waarden;
2° met het opstellen en het bewaren van de volgende documenten :
a) de beheerrekening;
b) de rekening van uitvoering van de begroting;
c) de balans van het Centrum.
3° met het bijwerken van de inventaris van het patrimonium en het bijhouden van de patrimoniale boekhouding.
HOOFDSTUK V.- Controle.
Art.22. Het Rekenhof en het Bestuur der Financiën en van de Begroting van het Ministerie van de Franse Gemeenschap mogen hun controle op de boekhouding ter plaatse uitoefenen. Ze mogen, wanneer ze het wensen, alle verantwoordingsstukken laten overleggen alsook al de staten, inlichtingen of verduidelijkingen met betrekking tot de ontvangsten, uitgaven, activa en schulden.
De uitgaven worden vereffend en rechtstreeks betaald door de rekenplichtige van het Centrum, zonder voorafgaande tussenkomst van het Rekenhof.
De regels van de administratieve en begrotingscontrole waaraan de diensten van algemeen bestuur van de Franse Gemeenschap onderworpen zijn, zijn van toepassing op het Centrum.
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
Art.23. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1995.
Art. 24. De Minister van de Franse Gemeenschap tot wiens bevoegdheid de audiovisuele sector behoort en de Minister van de Franse Gemeenschap tot wiens bevoegdheid de begroting behoort zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 12 april 1995.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap :
De Minister van Onderwijs en de Audiovisuele Sector,
Ph. MAHOUX
De Minister van Begroting, Cultuur en Sport,
E. TOMAS