10 APRIL 1995. - Decreet tot instelling van het politiek verlof om lid te worden van een wetgevende vergadering of van een regering andere dan de Regering van de Franse Gemeenschap. (VERTALING). (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 03-05-1995 en tekstbijwerking tot 23-04-1999)
Art. 1-5
Artikel 1. Dit decreet is van toepassing op de vast benoemde, stagedoende, tijdelijke en hulppersoneelsleden, met uitzondering van degenen die met een voor bepaalde tijd of voor een duidelijk omschreven werk gesloten arbeidsovereenkomst werden aangeworven:
1° van de diensten van de Regering;
2° van het onderwijs ingericht door de wet van 22 juni 1964 betreffende het statuut der personeelsleden van het Rijksonderwijs;
3° van het onderwijs bedoeld bij de wet van 29 mei 1959 houdende wijziging van sommige bepalingen van de wetgeving op het onderwijs;
4° van de psycho-medisch-sociale centra bedoeld bij de wet van 1 april 1960 betreffende de psycho-medisch-sociale centra;
5° van het niet universitair hoger onderwijs bedoeld bij de wet van 7 juli 1970 betreffende de algemene structuur van het hoger onderwijs;
6° van de diensten van een instelling van openbaar nut die afhangt van de Franse Gemeenschap en met rechtspersoonlijkheid.
Art.2. § 1. De bij artikel 1 bedoelde personeelsleden krijgen van rechtswege een voltijds politiek verlof voor het uitoefenen van een mandaat van :
1° lid van de Kamer van volksvertegenwoordigers, van de Senaat of de federale Regering;
2° lid van de Raad of de Regering van het Waalse Gewest, het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest of de Vlaamse Gemeenschap;
3° Voorzitter van de Raad of lid van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap.
(4° Lid van het Europees Parlement of van de Commissie). <DFG 1999-02-08/37, art. 50, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
§ 2. Op het verzoek van de bij artikel 1 bedoelde personeelsleden wordt een vrijstelling van dienst, zonder enige weerslag op de administratieve en geldelijke toestand van de ambtenaar, toegekend ten belope van één dag per maand met het oog op het uitoefenen van een mandaat van lid van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, ander dan het mandaat van voorzitter.
De betrokkene neemt naar eigen schikking een dag of een halve dag vrijstelling van dienst. Deze mag niet van de ene naar de andere maand worden overgedragen.
Art.3. § 1. De periodes waarin men met politiek verlof is, worden niet bezoldigd. Zij worden gelijkgesteId met Tijdens de periodes waarin zij met politiek verlof zijn, mogen de personeelsleden hun aanspraak op bevordering en selectie niet laten gelden.
§ 2. Wat de onder arbeidsovereenkomst aangeworven personeelsleden betreft, wordt de overeenkomst opgeschort gedurende de periodes waarin zij met politiek verlof zijn. Er wordt met deze periodes rekening gehouden als aanrekenbare diensten met het oog op de verhoging in wedde.
Art.4. § 1. Het politiek verlof neemt, naargelang het geval, aanvang op de dag van de eedaflegging voor de mandaten bedoeld bij artikel 2 of op de datum van de verkiezing als Voorzitter van de Raad bedoeld bij artikel 2, §1,3°.
§ 2. Het politiek verlof neemt een einde uiterlijk de laatste dag van de maand die volgt op deze waarin het mandaat eindigt (of de eerste dag van de maand die volgt op de uitbetaling van de readaptatievergoeding). <DFG 1999-02-08/37, art. 51, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
Op dat ogenblik herkrijgt de betrokkene zijn statutaire of contractuele rechten. Indien hij in zijn betrekking niet werd vervangen, bezet hij deze betrekking wanneer hij zijn activiteiten hervat. Werd hij vervangen, dan wordt hij voor een andere betrekking aangewezen overeenkomstig de bepalingen die, naargelang het geval, door de Regering werden vastgesteld.
§ 3. Na hun dienstherstel mogen de personeelsleden hun wedde niet cumuleren met eventuele voordelen, zoals een readaptatievergoeding, gebonden aan de uitoefening van de bij artikel 2 bedoelde politieke mandaten.
§ 4. In afwijking van de §§ 2 en 3, wordt het bij artikel 1 bedoeld personeelslid, titularis van een graad vanaf rang 15 of gelijkwaardig, slechts in zijn betrekking hersteld na het verstrijken van een termijn die overeenstemt met deze waarin hij een readaptatievergoeding of elk gelijkwaardig voordeel ontvangt.
Tijdens die periode mag hij geen enkel leidend ambt in een bestuur noch enige betaalde activiteit in de privésector uitoefenen. In zijn bestuur van herkomst oefent hij elke opdracht uit inzake consultatie, opzoeking en andere, in overeenstemming met zijn graad of zijn ervaring. Met uitzondering van zijn bezoldiging, geniet hij de faciliteiten verbonden aan zijn graad.
Art. 5. Dit decreet treedt in werking de dag van de eerste integrale hernieuwing van de Kamer van volksvertegenwoordigers die volgt op de bekrachtiging ervan door de Regering.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 10 april 1995.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap :
De Minister-Voorzitster van de Franse Gemeenschap, belast met Ambtenarenzaken, Kinderwelzijn en Gezondheidspromotie,
Mevr. L. ONKELINX
De Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek, Hulpverlening aan de Jeugd en Internationale Betrekkingen,
M. LEBRUN
De Minister van Begroting, Cultuur en Sport,
E. TOMAS
Minister van Onderwijs en de Audiovisuele Sector,
P. MAHOUX