Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

16 DECEMBER 1994. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de werkgeversbijdrage in de vervoerkosten van de statutaire leden van het [academisch,] wetenschappelijk, administratief, technisch en werkliedenpersoneel van de door de Franse Gemeenschap georganiseerde universitaire instellingen. <DFG2012-11-29/13, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2011> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 16-02-1995 en tekstbijwerking tot 29-01-2013)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Recht op bijdrage.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Openbaar gemeenschappelijk spoorvervoer.
Art. 3
HOOFDSTUK III. - Openbaar gemeenschappelijk vervoer buiten het spoorvervoer.
Art. 4-5
HOOFDSTUK IV. - Gecombineerd openbaar vervoer.
Art. 6-7
HOOFDSTUK IVbis. - Gebruik van de fiets op de weg van en naar het werk. <Ingevoegd bij DFG 2003-07-17/42, art. 19; Inwerkingtreding : 01-09-2003>
Art. 7bis
HOOFDSTUK V. - Terugbetaling.
Art. 8-9, 9bis, 10-11



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2003202203 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Recht op bijdrage.
Artikel 1.Dit besluit is toepasselijk op het statutair [1 academisch,]1 wetenschappelijk, administratief, technisch en werkliedenpersoneel van de door de Franse Gemeenschap georganiseerde universitaire instellingen.
  (De gesubsidieerde contractuele ambtenaren en de hulpverleners voor de arbeidspromotie waarvan de last in mindering wordt gebracht van de jaarlijkse werkingstoelagen van de universitaire instellingen, worden beschouwd als personeelsleden voor de toepassing van lid 1.) <DFG 2003-12-17/50, art. 32, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2003>
  ----------
  (1)<DFG 2012-11-29/13, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2011>

Art.2. Een bijdrage in de kosten van de leden van het in art. 1 bedoelde personeel wordt (, onverminderd de toepassing van andere wets- en verordeningsbepalingen betreffende de financiële bijdrage van de werkgever in de prijs van het vervoer van de leden van zijn personeel,) toegekend wanneer zij een gemeenschappelijk vervoermiddel gebruiken om zich dagelijks te verplaatsen van hun woonplaats naar de plaats van hun werk en omgekeerd. <DFG 2003-07-17/42, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2003>

HOOFDSTUK II. - Openbaar gemeenschappelijk spoorvervoer.
Art.3.[1 Voor het vervoer door de N.M.B.S. is de bijdrage in de prijs van de met een sociaal abonnement gelijkgestelde treinkaart gelijk aan 100 % van dat bedrag voor een treinkaart tweede klasse.]1
  ----------
  (1)<DFG 2012-11-29/13, art. 11, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2011>

HOOFDSTUK III. - Openbaar gemeenschappelijk vervoer buiten het spoorvervoer.
Art.4. (Opgeheven) <DFG 2003-07-17/42, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2003>

Art.5.[1 Voor het stads- en voorstadsvervoer ingericht door de gewestelijke maatschappijen voor openbaar vervoer, is de bijdrage in de kosten van het abonnement, dat in verhouding is met de afgelegde afstand of, bij gebrek aan mogelijkheid om bepaald te mogen worden in functie van de afstand in kilometer of in zones, dat aan een vaststaand tarief beantwoordt, de treinkaart, bepaald op 100 % van dit bedrag.]1
  ----------
  (1)<DFG 2012-11-29/13, art. 12, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2011>

HOOFDSTUK IV. - Gecombineerd openbaar vervoer.
Art.6.[1 Wanneer het personeelslid verschillende openbare gemeenschappelijke vervoermiddelen combineert en slechts een vervoerbewijs uitgereikt wordt voor de volledige afgelegde afstand, is de bijdrage gelijk aan 100 % van de prijs van de treinkaart gelijkgesteld met een sociaal abonnement.]1
  ----------
  (1)<DFG 2012-11-29/13, art. 13, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2011>

Art.7. In alle, in art. 6 niet bedoelde gevallen is de bijdrage voor het volledig traject gelijk aan de som van de overeenkomstig de art. 3, 5 en 6 van dit besluit verleende bijdragen.

HOOFDSTUK IVbis. - Gebruik van de fiets op de weg van en naar het werk.
Art. 7bis. <Ingevoegd bij DFG 2003-07-17/42, art. 19; Inwerkingtreding : 01-09-2003> § 1. Het in artikel 1 bedoeld personeelslid dat zijn fiets gebruikt om zich naar zijn werkplaats te begeven, heeft, wanneer de afstand af te leggen tussen zijn woonplaats en de werkplaats minstens één kilometer bedraagt, recht op een bijdrage gelijk aan 0,15 euro per kilometer afgelegd met de fiets, naar boven afgerond.
  Een rolstoel of elk ander licht of niet-gemotoriseerd vervoermiddel wordt gelijkgesteld met een fiets.
  Dezelfde bijdrage wordt toegekend aan het personeelslid dat zijn fiets gebruikt om zich van zijn woonplaats naar een halte van een gemeenschappelijk vervoermiddel of van een halte van een gemeenschappelijk vervoermiddel naar zijn werkplaats te begeven, voorzover het gebruik van het gemeenschappelijk vervoer dient om zich naar de werkplaats te begeven en de afstand tussen de woonplaats of de werkplaats en de halte van het gemeenschappelijk vervoer minstens één kilometer bedraagt.
  § 2. Het gebruik van de fiets kan het gebruik van een gemotoriseerd privé-voertuig voorafgaan of volgen, voor zover het vervoermiddel geen eigendom is van het personeelslid en het tegelijkertijd gebruikt wordt voor het vervoer van verschillende personen die niet onder hetzelfde dak wonen. De regels van § 1 zijn eveneens van toepassing in dat geval.
  § 3. De bijdrage ontvangen voor het gebruik van de fiets kan geenszins gecumuleerd worden met de bijdrage in de kosten voor gemeenschappelijk vervoer voor dezelfde weg en dezelfde periode.
  § 4. De toekenning van de bijdrage wordt behouden voor het personeelslid dat het gebruik van de fiets aantoont voor de wegen bedoeld in paragraaf 1, gedurende minstens tien werkdagen per maand.

HOOFDSTUK V. - Terugbetaling.
Art.8. <DVR 2003-07-17/42, art. 20, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2003> § 1. De bijdrage in de kosten voor openbaar gemeenschappelijk vervoer wordt betaald tegen afgifte van het vervoerbewijs verleend door de maatschappijen die het openbaar vervoer organiseren en wordt ondergeschikt aan de overlegging van een verklaring ondertekend door het personeelslid die vermeldt dat dit vervoermiddel gewoonlijk gebruikt wordt over deze afstand.
  Elke wijziging moet meegedeeld worden binnen de maand van de datum ervan.
  De documenten bedoeld in lid 1 moeten ofwel op het einde van de maand, ofwel op het einde van de geldigheid van het vervoerbewijs overhandigd worden.
  § 2. De bijdrage in het gebruik van de fiets op de weg van en naar het werk wordt betaald tegen overhandiging op het einde van elke maand van het formulier vastgesteld volgens het model bepaald door de Regering.
  Op dat formulier vermeldt het personeelslid het totaal aantal afgelegde kilometers, naar boven afgerond, alsmede het bedrag van de vergoeding waarop hij dunkt recht te hebben.
  De eerste indiening van dat formulier wordt vergezeld met een beschrijving van de gebruikte weg alsmede met het aantal kilometers heen en terug. De keuze van die weg wordt aangepast aan de specificiteiten die eigen zijn aan de verplaatsingen met de fiets, in bijzonderheid deze die vereist zijn voor de veiligheid van de fietser in het verkeer.
  Elke wijziging van de weg die achteraf plaatsheeft, moet gepaard gaan met een nieuwe beschrijving en een gepaste motivatie.
  § 3. Als de documenten bedoeld in de paragrafen 1 en 2 niet binnen de maand volgend op ofwel het einde van de maand bedoeld in paragraaf 1, lid 6 en in paragraaf 2, lid 1, ofwel het verstrijken van de termijn van geldigheid van het vervoerbewijs bedoeld in paragraaf 1, lid 6, verliest het personeelslid zijn recht op de terugbetaling bedoeld in artikel 2 van dit decreet.
  De termijn bedoeld in het voornoemd lid wordt opgeschort in juli en augustus.

Art.9. <DVR 2003-07-17/42, art. 21, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2003> De bijdrage, naargelang het geval, in de kosten voor openbaar gemeenschappelijk vervoer voor de openbare gemeenschappelijke vervoerkosten betaald door het personeelslid en/of voor het gebruik van de fiets wordt betaald binnen de 2 maanden na de datum waarop de documenten overhandigd worden overeenkomstig artikel 8, § 1 en § 2.
  Bij het gebruik van de fiets wordt de bijdrage uitbetaald na het formulier bedoeld in artikel 8, § 2, te hebben nagekeken.

Art. 9bis. <Ingevoegd bij DVR 2003-07-17/42, art. 22; Inwerkingtreding : 01-09-2003> De prijs van de bijdragen is ten laste van de jaarlijkse werkingstoelagen die de universitaire instellingen verkrijgen overeenkomstig artikel 25 van de wet van 27 juli 1971.

Art.10. Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 1992.

Art. 11. (Niet vertaald)
  Brussel, 16 december 1994.
  Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap :
  De Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen,
  M. LEBRUN