7 AUGUSTUS 1995. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van bepaalde ministeriële bevoegdheden met betrekking tot het Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu.
Art. 1-11
1996022026 1996022027 1996022028 1996022244 1997000153 1997022123 1997022124 1997022125 1997022126 1998022052 1998022053 1998022054 1998022055 1998022056 1998022090 1998022220 1998022623 1998022752 1998022753 1999022156 1999022157 1999022158 1999022159 1999022160 1999022163 1999022164 1999022272 1999022466 1999022715 2000022099 2000022608 2001022237 2001022573 2001022630 2001022857 2001022858 2001022903 2001022904 2002022367 2002022421
Artikel 1. § 1. Tot de bevoegdheid van de Minister van Volksgezondheid behoren :
1° de algemene bevoegdheid ten aanzien van het Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu, onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 27 mei 1992 tot vaststelling van de respectieve bevoegdheden van de Minister van Sociale Zaken en de Minister van Maatschappelijke Integratie, Volksgezondheid en Leefmilieu;
2° de materies niet toegewezen door de artikelen 2 tot en met 7 van onderhavig besluit.
§ 2. Ten aanzien van de ministeriële diensten en de diensten van het Instituut voor hygiëne en epidemiologie vermeld in de artikelen 2 tot en met 7 van onderhavig besluit is de medeondertekening door de Minister van Volksgezondheid vereist voor :
1° de koninklijke of ministeriële besluiten betreffende het statuut en de bezoldiging van het personeel;
2° de koninklijke besluiten houdende oprichting van een betrekking die met de graad van rang 15 overeenkomt of houdende benoeming in een zodanige graad.
Art.2. § 1. Tot de bevoegdheid van de Minister van Binnenlandse Zaken behoren :
1° de materies en de activiteiten van de Dienst Bescherming tegen Ioniserende Stralingen (DBIS) met inbegrip van :
- de wetgeving, de reglementering en de uitvoering;
- het opstellen en uitvoeren van de begroting;
- het personeelsbeheer, onverminderd artikel 1, § 2;
- de internationale samenwerking;
- de samenwerking met Gemeenschappen en Gewesten;
2° de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, haar toepassing en uitvoeringsmaatregelen.
De Minister van Binnenlandse Zaken wint het eensluidend advies in van de Minister van Volksgezondheid met betrekking tot de toepassing van de artikelen 19 en 20 van deze wet.
§ 2. In artikel 48 van de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, worden de woorden "de ministers bevoegd voor Tewerkstelling en Arbeid, en Volksgezondheid en Leefmilieu" vervangen door de woorden "de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken".
Art.3. Tot de bevoegdheid van de Minister van Wetenschapsbeleid behoren :
1° de materies en de activiteiten die behoren tot de Bestuurseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee en het Scheldeestuarium (BEMM) behoudens de bevoegdheden van de Staatssecretaris voor leefmilieu zoals bepaald in artikel 5 van onderhavig besluit, met inbegrip van :
- het opstellen en uitvoeren van de begroting;
- het personeelsbeheer, onverminderd artikel 1, § 2, van onderhavig besluit;
2° de wetenschappelijke aspecten van de duurzame ontwikkeling, onverminderd de bevoegdheden van de Staatssecretarissen voor Ontwikkelingssamenwerking en Leefmilieu, zoals bepaald in het koninklijk besluit van 12 oktober 1993 tot oprichting van een Nationale Raad voor duurzame ontwikkeling.
Art.4. Tot de bevoegdheid van de Minister van Ambtenarenzaken behoren :
1° de materies en de activiteiten die behoren tot de Bestuursafdeling Oorlogsgetroffenen, met inbegrip van :
- de wetgeving, reglementering en de uitvoering;
- het opstellen en uitvoeren van de begroting;
- het personeelsbeheer, onverminderd artikel 1, § 2 van onderhavig besluit;
2° de voogdij over het Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oudstrijders en oorlogsslachtoffers.
Art.5. Tot de bevoegdheid van de Staatssecretaris voor Leefmilieu behoren :
1° de materies en de activiteiten die vallen onder de Dienst Leefmilieu van het Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu, behoudens de bevoegdheden van de Minister van Binnenlandse Zaken met betrekking tot de bescherming tegen ioniserende stralingen, zoals bepaald in artikel 1 van onderhavig besluit, met inbegrip van :
- de wetgeving, de reglementering en de uitvoering;
- het opstellen en uitvoeren van de begroting;
- het personeelsbeheer, onverminderd artikel 1, § 2 van onderhavig besluit;
- de internationale samenwerking;
- de samenwerking met Gemeenschappen en Gewesten;
2° het beleid inzake duurzame ontwikkeling, behoudens de bevoegdheden van de Minister van Wetenschapsbeleid, zoals bepaald in art. 3, 2° van onderhavig besluit;
3° de integrale milieuzorg in de federale administraties en overheidsdiensten;
4° het beleid inzake de bescherming van het marine milieu, het toezicht en de controle op de vervuiling van de zee en het integraal kustzonebeheer, met inbegrip van :
- de wetgeving, de reglementering en de uitvoering;
- het opstellen en uitvoeren van de begroting;
- de internationale samenwerking;
- de samenwerking met Gemeenschappen en Gewesten;
5° de produktnormen, zoals bedoeld in art. 6, § 1, II, tweede lid, 1° van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, onverminderd de bevoegdheden van de Minister van Volksgezondheid krachtens de bestaande federale wetgeving en reglementering inzake produkten.
Art.6. Tot de bevoegdheid van de Staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie behoren :
1° de materies en de activiteiten van de Bestuursafdeling van de Maatschappelijke Integratie, met inbegrip van :
- de wetgeving, de reglementering en uitvoering;
- het opstellen en uitvoeren van de begroting;
- het personeelsbeheer, onverminderd artikel 1, § 2 van onderhavig besluit;
- de samenwerking met Gemeenschappen en Gewesten;
2° de bevoegdheden bedoeld in artikel 1 §§ 2 en 3 van het koninklijk besluit van 27 mei 1992 tot vaststelling van de respectieve bevoegdheden van de Minister van Sociale Zaken en de Minister van Maatschappelijke Integratie, Volksgezondheid en Leefmilieu.
Art.7. Tot de bevoegdheid van de Staatssecretaris voor Veiligheid, toegevoegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken, behoren de materies en de activiteiten die vallen onder het beheer en de organisatie van de dringende medische hulpverlening exclusief de spoedgevallendiensten in ziekenhuizen de normering inzake uitrusting van ambulances en de normering inzake de opleiding en erkenning van geneesheren-urgentisten verpleegkundigen en ambulanciers met inbegrip van :
- de wetgeving, de reglementering en de uitvoering;
- het opstellen en uitvoeren van de begroting;
- het personeelsbeheer, onverminderd artikel 1, § 2 van onderhavig besluit.
Art.8. Elke Minister en Staatssecretaris is bevoegd voor het beheer van de gerechtelijke en administratieve geschillen met betrekking tot zijn bevoegdheidsdomeinen.
Art.9. Het koninklijk besluit van 16 december 1985 tot vaststelling van de bevoegdheden van de Staatssecretaris voor Leefmilieu en Maatschappelijke Emancipatie, toegevoegd aan de Eerste Minister, en de Staatssecretaris voor Volksgezondheid en Gehandicaptenbeleid en het koninklijk besluit van 22 september 1988 tot vaststelling van de bevoegdheden van de Staatssecretaris voor Leefmilieu en Maatschappelijke Emancipatie, toegevoegd aan de Eerste Minister, worden opgeheven.
Art.10. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 23 juni 1995.
Art. 11. Onze Eerste Minister en Onze Ministers en Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 7 augustus 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Eerste Minister,
J.-L. DEHAENE
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE
De Minister van Wetenschapsbeleid,
Y. YLIEFF
De Minister van Volksgezondheid,
M. COLLA
De Minister van Sociale Zaken,
Mevr. M. DE GALAN
De Minister van Ambtenarenzaken,
A. FLAHAUT