19 MEI 1995. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten voor de uitoefening van de medische controle door de geneesheren-inspecteurs van [Fedris]. <KB2017-11-23/22, art. 177, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2017>(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-06-1995 en tekstbijwerking tot 02-12-2021)
Art. 1-3
Artikel 1.De [1 arts-inspecteur]1 bedoeld in artikel 87, tweede lid, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 mogen, vanaf hun aanstelling in het ambt, niet optreden als [1 raadsarts]1 van een (verzekeringsonderneming) of als behandelend [1 arts]1 van een slachtoffer van een arbeidsongeval. Zij mogen evenmin in hun hoedanigheid van [1 arts]1, rechtstreeks of onrechtstreeks, geheel of gedeeltelijk, verbonden zijn aan een instelling, organisatie of vereniging die het slachtoffer zou kunnen raadplegen. <KB 2001-11-10/40, art. 41, 002; Inwerkingtreding : 11-12-2001>
----------
(1)<KB 2021-11-07/05, art. 22, 004; Inwerkingtreding : 12-12-2021>
Art.2.De [1 artsen-inspecteurs]1 oefenen het medisch toezicht uit bedoeld in de artikelen 58, § 1, 9°, en 63 van dezelfde wet. Zij oefenen inzonderheid het medisch toezicht uit op de uitvoering van de taken waarmee de [1 raadsartses]1 van de (verzekeringsondernemingen) zijn belast. <KB 2001-11-10/40, art. 42, 002; Inwerkingtreding : 11-12-2001>
Te dien einde einde :
1° zien ze de medische verslagen na en controleren ze de vaststelling van de ongeschiktheidsgraad;
2° stellen ze alle nodige onderzoeken in en verrichten ze, uitzonderlijk, een lichamelijk onderzoek van de getroffenen;
3° zijn de werkgevers, de (verzekeringsondernemingen), verzorgingsinstellingen alsmede aangestelden of lasthebbers, de zorgenverstrekkers, werknemers, hun rechthebbenden of lasthebbers verplicht de [1 artsen-inspecteurs]1 alle inlichtingen en documenten te verstrekken die ze voor het vervullen van hun controleopdracht nodig hebben. <KB 2001-11-10/40, art. 43, 002; Inwerkingtreding : 11-12-2001>
----------
(1)<KB 2021-11-07/05, art. 23, 004; Inwerkingtreding : 12-12-2021>
Art. 3. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.