6 APRIL 1995. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 december 1975 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van het kind dat onderwijs volgt.
Art. 1-4
Artikel 1. Artikel 1bis, eerste lid, van het koninklijk besluit van 30 december 1975 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt verleend ten behoeve van het kind dat onderwijs volgt, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 11 juni 1991, wordt vervangen door het volgende lid :
"De in artikel 1 bedoelde kinderbijslag wordt eveneens verleend ten behoeve van het niet meer leerplichtige kind dat hetzij een vorm van deeltijds secundair onderwijs volgt, zoals ingericht onder de voorwaarden voorgeschreven door de gemeenschappen, hetzij, onverminderd de toepassing van artikel 62, § 2, van de voormelde samengeordende wetten, een erkende vorming volgt bedoeld bij artikel 2 van de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht.".
Art.2. De inleidende zin van artikel 12, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 december 1983 en 12 augustus 1985, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Behalve indien het gaat om een kind dat is ingeschreven als werkzoekende in de zin van artikel 62, § 6, van de samengeordende wetten en voor wie de toekenningsperiode voor de kinderbijslag bedoeld in het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot uitvoering van artikel 62, § 6, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders een aanvang heeft genomen, is de winstgevende activiteit van het kind geen beletsel voor de toekenning van de kinderbijslag :".
Art.3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 1994, met uitzondering van artikel 1 dat uitwerking heeft met ingang van 1 september 1990.
Art. 4. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 6 april 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken,
Mevr. M. DE GALAN