1 FEBRUARI 1995. - Koninklijk besluit tot wijziging, wat betreft de Diensten van de Eerste Minister, van het koninklijk besluit van 29 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren in de Rijksbesturen kunnen titularis zijn.
Art. 1-5
Artikel 1. In de Diensten van de Eerste Minister worden :
A. de volgende graden ingesteld :
in rang 29;
eerstaanwezend inspecteur eerste klasse;
in rang 28 :
eerstaanwezend inspecteur;
in rang 26 :
insepcteur;
in rang 26 :
adjunct-inspecteur.
B. de volgende graden geschrapt :
in rang 25 :
eerstaanwezend inspecteur eerste klasse;
in rang 24 :
eerstaanwezend inspecteur;
in rang 22 :
inspecteur;
in rang 22 :
adjunct-inspecteur.
Art.2. § 1. In de tabel goevoegd bij het koninkilijk besluit van 20 juli 21964 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren in de Rijksbesturen kunnen titularis zijn, gewijzigd inzonderheid bij het koninklijk besluit van 10 juni 1991, worden onder het opschrift "I. Alfabetische rangschikking van de Nederlandse benamingen, Afdeling 1, Administratief personeel", en onder het opschrift "II. Alfabetische rangschikking van de franse benamingen, Afdeling A, Administratief personnel", de volgende vermeldingen ingevoegd :
in rang 29 :
eerstaanwezend inspecteur eerste klasse (Diensten van de Eerste Minister);
in rang 28 :
eerstaanwezend inspecteur (Diensten van de Eerste Minister);
in rang 26 :
inspecteur (Diensten van de Eerste Minister);
in rang 26 :
adjunct-inspecteur (Diensten van de Eerste Minister);
§ 2. In dezelfde tabel en onder dezelfde opschriften worden de volgende vermeldingen geschrapt :
in rang 25 :
eerstaanwezend insepcteur eerste klasse;
in rang 24 :
eerstaanwezend inspecteur;
in rang 22 :
inspecteur;
in rang 22:
adjunct-inspecteur;
Art.3. § 1. De ambtenaren die, op de datum van het in werking treden van dit besluit, titularis zijn van een der graden van de loopbaan van insepcteur bij het Bestuur van het Hoog Comité van tozeicht, worden ambsthalve benoemd tot de graad met dezelfde benaming welke in de artikelen 1 en 2 is opgericht, met behoud van de hoedanigheid die de hunne is op de vermelde datum.
§ 2. De ambtenaren die krachtens è 1, benoemd zijn dragen in de nieuwe graad de graadanciënniteit mee welke verorven was in de graad waarvan ze titularis waren. Ze dragen in niveau 2+ de verworven anciënniteit in niveau 2 mee.
§ 3. De door deze ambtenaren verworven geldelijke anciënniteit wordt geacht verworven te zijn in de nieuwe weddeschaal.
Art.4. Dit besluit heeft uiterking met ingang van 1 januari 1994.
Art. 5. Onze Eerste Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 1 februari 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Eerste Minister,
J.-L. DEHAENE