Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

26 OKTOBER 1995. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 november 1985 tot bepaling van de regels inzake de organisatie en de werking van de beroepsinstituten die voor de dienstverlenende intellectuele beroepen zijn opgericht.



Inhoudstafel:


Art. 1-25



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1986018005 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 27 november 1985 tot bepaling van de regels inzake de organisatie en de werking van de beroepsinstituten die voor de dienstverlenende intellectuele beroepen zijn opgericht, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "De plaatsvervangende leden hebben zitting ingeval de werkende leden afwezig of verhinderd zijn. Ze worden opgeroepen in dalende volgorde van de verkregen stemmen.
  In geval van gelijkheid van stemmen wordt voorrang gegeven aan diegene die volgens de orde van inschrijving op het tableau de grootste anciënniteit heeft, bij gelijke anciënniteit aan de oudste."

Art.2. In artikel 3 van hetzelfde besluit wordt het woord "vijf" vervangen door het woord "drie".

Art.3. Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "De personen die, met toepassing van artikel 8, § 3, tweede lid, van de kaderwet van 1 maart 1976 tot reglementering van de bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van de dienstverlenende intellectuele beroepen, hierna "de wet" te noemen, door de verenigde kamers op het tableau van de beoefenaars zijn ingeschreven, oefenen hun kiesrecht en hun verkiesbaarheidsrecht uit, naar keuze in de Nederlandse of de Franse taalgroep."

Art.4. Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt als volgt gewijzigd :
  1° het eerste lid wordt aangevuld met een 4°, luidend als volgt :
  "4° door afzetting door de Nationale Raad wanneer het lid op vier achtereenvolgende vergaderingen van de Nationale Raad zonder opgave van reden afwezig is en na tot een verklaring voor zijn afwezigheid te zijn aangemaand. Het lid wordt met tweederde meerderheid van de stemmen afgezet; de stemming is geheim;"
  2° het derde lid wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "In de gevallen bedoeld in het eerste lid worden de werkende leden opgevolgd door de plaatsvervangende leden, in dalende volgorde van de door deze laatsten verkregen stemmen. Zij voleindigen het mandaat van hun voorganger.
  In geval van gelijkheid van stemmen wordt voorrang gegeven aan diegene die volgens de orde van inschrijving op het tableau de grootste anciënniteit heeft, bij gelijke anciënniteit aan de oudste."

Art.5. Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  "Niemand mag meer dan tweemaal een mandaat van werkend of plaatsvervangend lid van de Nationale Raad uitoefenen.
  Ten minste één derde van de nederlandstalige en van de franstalige werkende leden moet bij het verstrijken van elke ambtstermijn worden vervangen. Zo nodig worden herkozen werkende leden, in dalende volgorde van de verkregen stemmen, vervangen door plaatsvervangende leden. Hun vervanging blijft voortduren totdat er, door het openvallen van mandaten van werkende leden en de opvolging door plaatsvervangende leden, een voldoende aantal niet-uittredende werkende leden is.
  Er bestaat onverenigbaarheid tussen het mandaat van lid van de Nationale Raad en het mandaat van lid van een uitvoerende Kamer of van een Kamer van beroep.
  In geval van gelijkheid van stemmen wordt voorrang gegeven aan diegene die volgens de orde van inschrijving op het tableau de grootste anciënniteit heeft, bij gelijke anciënniteit aan de oudste."

Art.6. In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° In § 2 worden de woorden "twee plaatsvervangende leden" vervangen door de woorden "vier plaatsvervangende leden".
  2° § 3 wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "De Koning kan voor een bepaald beroep, op verzoek van de Nationale Raad, het aantal ondervoorzitters en plaatsvervangende leden van de uitvoerende Kamers en van de Kamers van beroep verhogen.
  Als bijkomend plaatsvervangend lid worden aangewezen, in dalende volgorde, de personen die, ter gelegenheid van de laatste verkiezingen, gerangschikt werden na de plaatsvervangende leden."
  3° Er wordt een § 4 toegevoegd, luidend als volgt :
  "§ 4. Is er geen plaatsvervangend lid meer, dan wordt een gedeeltelijke verkiezing gehouden."

Art.7. Artikel 9 van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 9 mei 1994, wordt vervangen als volgt :
  "Art. 9. Niemand mag meer dan tweemaal een mandaat van werkend of plaatsvervangend lid van een zelfde Kamer uitoefenen.
  Ten minste één derde van de werkende leden van elke uitvoerende Kamer moet bij het verstrijken van elke ambtstermijn worden vervangen. Zo nodig worden herkozen werkende leden, in dalende volgorde van de verkregen stemmen, vervangen door plaatsvervangende leden. Hun vervanging blijft voortduren totdat er, door het openvallen van mandaten van werkende leden en de opvolging door plaatsvervangende leden, een voldoende aantal niet-uittredende werkende leden is.
  Er bestaat onverenigbaarheid tussen het mandaat van lid van een uitvoerende Kamer en het mandaat van lid van een Kamer van beroep.
  In geval van gelijkheid van stemmen wordt voorrang gegeven aan diegene die volgens de orde van inschrijving op het tableau de grootste anciënniteit heeft, bij gelijke anciënniteit aan de oudste."

Art.8. Het opschrift van afdeling 5 van hoofdstuk II van hetzelfde besluit wordt door het volgend opschrift vervangen :
  "Verkiezing van de voorzitter, de ondervoorzitter en de penningmeester."

Art.9. In artikel 33 van hetzelfde besluit worden het eerste en het tweede lid vervangen door de volgende bepalingen :
  "Tijdens deze vergadering kiest de Raad onder zijn leden een voorzitter, een ondervoorzitter en een penningmeester.
  De voorzitter behoort, voor de duur van het mandaat van de leden van de Raad, om beurten tot de nederlandstalige en de franstalige taalgroep. De ondervoorzitter behoort tot een andere taalgroep dan de voorzitter."

Art.10. Artikel 34 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "Art. 34. De voorzitter, de ondervoorzitter en de penningmeester van de Nationale Raad vormen het bureau van de Raad."

Art.11. Artikel 35 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "Het bureau is belast met het dagelijks beheer van het Instituut. Dit omvat het afhandelen van de lopende zaken, het toezicht op het financieel beheer van het Instituut, het voorbereiden van de vergaderingen van de Nationale Raad, het aanwerven en het leiden van het personeel en alle andere door de Nationale Raad bepaalde opdrachten, met uitzondering evenwel van de door of krachtens de wet uitdrukkelijk aan de Nationale Raad toevertrouwde opdrachten.
  Het neemt alle maatregelen die nodig zijn ter voorbereiding alsook ter uitvoering van de beslissingen van de Nationale Raad en het stelt de agenda van de vergaderingen op.
  Het bureau kan worden bijeengeroepen op verzoek van de Regeringscommissaris."

Art.12. Artikel 36 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "De voorzitter leidt de werkzaamheden van de Nationale Raad en van het bureau. Onverminderd artikel 37bis van dit besluit worden alle stukken welke van die organen uitgaan en alle die betrekking hebben op het dagelijks beheer van het Instituut door de voorzitter en de ondervoorzitter ondertekend of, bij afwezigheid van één van beiden, door de voorzitter of de ondervoorzitter en door de penningmeester."

Art.13. Aan hetzelfde besluit wordt een artikel 37bis toegevoegd dat luidt als volgt :
  "Art. 37bis. De penningmeester is de bewaarder van alle roerende goederen van het Instituut. Hij zorgt voor het innen van de bijdragen en van alle aan het Instituut verschuldigde sommen en geeft er kwijting van. Hij stelt de ontwerpen van jaarrekeningen op alsook het ontwerp van begroting. Op het einde van elk trimester legt hij aan de Raad een overzicht voor van de financiële toestand, samen met een staat van de uitvoering van de begroting.
  De betalingen worden ondertekend door de penningmeester en de voorzitter. In geval van afwezigheid van de penningmeester worden zij ondertekend door de voorzitter en de ondervoorzitter.
  De penningmeester oefent de in dit artikel bedoelde taken uit onder de verantwoordelijkheid van het bureau."

Art.14. In artikel 38, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "ten minste eenmaal" vervangen door "ten minste viermaal".

Art.15. Artikel 39, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "De Nationale Raad beraadslaagt slechts op geldige wijze onder het voorzitterschap van de voorzitter of de ondervoorzitter, in aanwezigheid van ten minste zes leden van elke taalgroep. De regeringscommissaris moet rechtsgeldig opgeroepen zijn."

Art.16. In hetzelfde besluit wordt een artikel 41bis ingevoegd, luidend als volgt :
  "Art. 41bis. § 1. Tijdens het laatste kwartaal van het jaar legt het bureau het begrotingsontwerp voor het volgende werkjaar voor goedkeuring voor aan de Nationale Raad.
  § 2. Tijdens het eerste kwartaal van het jaar legt het bureau de jaarrekening van de ontvangsten en uitgaven van het afgelopen werkjaar, ter goedkeuring voor aan de Nationale Raad.
  § 3. Vooraleer ze bij de Nationale Raad wordt ingediend, wordt de jaarrekening van de ontvangsten en de uitgaven nagezien door twee commissarissen, een nederlandstalige en een franstalige, allebei leden van het Instituut, met dit doel voor twee jaar benoemd door de Minister tot wiens bevoegdheid de Middenstand behoort, op voorstel van de Nationale Raad. Zij mogen geen lid zijn van de Nationale Raad of van de Kamers, noch door enig orgaan van het Instituut met een opdracht worden belast."

Art.17. In hetzelfde besluit wordt een artikel 41ter ingevoegd, luidend als volgt :
  "Art. 41ter. Uiterlijk op 30 juni van elk jaar stelt de Nationale Raad een verslag op over de activiteiten van het Instituut tijdens het afgelopen jaar."

Art.18. Artikel 42 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "Art. 42. De notulen worden meegedeeld aan de regeringscommissaris. Deze kan bovendien ter plaatse kennis nemen van alle beslissingen en documenten van de Nationale Raad en van het bureau. Hij moet alle informatie krijgen alsook alle documenten die hem in staat stellen om zijn opdrachten te vervullen."

Art.19. In artikel 43 van hetzelfde besluit worden de woorden "De werkende leden en de plaatsvervangende leden van" geschrapt.

Art.20. Artikel 45 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "Art. 45. De uitvoerende Kamers doen uitspraak bij een met redenen omklede beslissing."

Art.21. Artikel 47 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art.22. Aan artikel 48 van hetzelfde besluit worden een tweede, derde en vierde lid toegevoegd, luidend als volgt :
  "Geen enkele aanvraag mag worden verworpen zonder dat de aanvrager gehoord werd of opgeroepen bij ter post aangetekend schrijven; de oproeping moet minimum 14 dagen vóór de datum van de vergadering aan de aanvrager worden betekend.
  De aanvrager kan zich laten vertegenwoordigen of bijstaan door een advokaat of door één of meer leden van het Instituut die voldoen aan de voorwaarden om voor de Kamers te worden verkozen.
  Wanneer hij niet vertegenwoordigd is door een advokaat, dient het mandaat schriftelijk te zijn."

Art.23. Aan artikel 50 van hetzelfde besluit worden een tweede en een derde lid toegevoegd, luidend als volgt :
  "Zij kunnen zich laten vertegenwoordigen of bijstaan door een advocaat of door een of meer leden van het Instituut die voldoen aan de voorwaarden om voor de Kamers te worden verkozen.
  Wanneer zij niet vertegenwoordigd zijn door een advocaat, dient het mandaat schriftelijk te zijn."

Art.24. Artikel 64 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "Art. 64. Voor de Nationale Raad, elke uitvoerende Kamer en Kamer van beroep, alsmede voor de verenigde Kamers wijst de Nationale Raad een secretaris aan onder de personeelsleden van het Instituut.
  De secretarissen wonen de beraadslagingen bij en notuleren de beslissingen; ze stellen de notulen van de vergaderingen op en ondertekenen ze."

Art. 25. Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 26 oktober 1995.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Landbouw
  en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen,
  K. PINXTEN