Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

16 MEI 1995. - Ministerieel besluit betreffende de voorwaarden tot afgifte van de stuurbrevetten vereist voor het bevaren van de scheepvaartwegen van het Rijk met betrekking tot zekere categorieën van pleziervaartuigen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 31-05-1995 en tekstbijwerking tot 10-06-2011)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Organisatie van de examens.
Afdeling 1. - Erkenning van representatieve organisaties.
Art. 3-5
Afdeling 2. - Organisatie van de examens.
Art. 6-10
HOOFDSTUK III. - Werkelijke diensttijd aan boord en afgifte van de stuurbrevetten.
Art. 11-16
BIJLAGEN.
Art. N1-N2



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2011014113 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° "de wet" : de wet van 21 mei 1991 betreffende het invoeren van een stuurbrevet voor het bevaren van de scheepvaartwegen van het Rijk;
  2° "het koninklijk besluit" : het koninklijk besluit van 7 juni 1993 betreffende het stuurbrevet vereist voor het bevaren van de scheepvaartwegen van het Rijk met betrekking tot zekere categorieën van pleziervaartuigen;
  3° "het Bestuur" : het Bestuur van de Maritieme Zaken en van de Scheepvaart.

Art.2. Voor de toepassing van artikel 2, 2°, van het koninklijk besluit wordt een door motor voortbewogen pleziervaartuig met een lengte kleiner dan 15 meter geacht sneller dan 20 km/h te kunnen varen, indien deze zich met 2 personen van 75 kg aan boord, bij volgas in een rechte vaart sneller dan 20 km/h door het water verplaatst met volle brandstoftanks, lege watertanks en de vereiste veiligheidsuitrusting en dit bij vlak water en een windsnelheid die kleiner is dan 15 km/h.

HOOFDSTUK II. - Organisatie van de examens.
Afdeling 1. - Erkenning van representatieve organisaties.
Art.3. § 1. Om erkend te worden als representatieve organisatie voor de pleziervaart bedoeld in het koninklijk besluit dient de betrokken organisatie aan het Bestuur een aanvraagdossier tot erkenning voor te leggen.
  § 2. Het aanvraagdossier omvat de volgende stukken :
  1° de eigenlijke aanvraag, gedateerd en ondertekend door de leiding van de organisatie;
  2° een afschrift van de statuten van de organisatie waaruit blijkt dat zij opgericht is met het oog op het bevorderen of het organiseren van de waterrecreatie;
  3° het door de leiding van de organisatie ondertekend huishoudelijk reglement met het oog op de organisatie van de bedoelde examens, zoals in bijlage 1 bij dit besluit gevoegd;
  4° een door de leiding van de organisatie ondertekende verklaring waarbij deze zich verplicht de in artikel 5 van dit besluit opgelegde voorwaarden na te leven;
  5° een lijst van de tarieven voor deelname aan het examen; deze tarieven zijn bindend voor de duur van twee jaar te rekenen vanaf de datum van aanvraag. Nadien kunnen zij telkens per periode van twee jaar aangepast worden, mits goedkeuring door de Minister.
  § 3. De Minister neemt op grond van dit aanvraagdossier binnen de 60 dagen een gemotiveerde beslissing.
  § 4. Een vereniging die aangesloten is bij een overkoepelende organisatie voor het bevorderen van de waterrecreatie, komt niet in aanmerking voor een afzonderlijke erkenning.

Art.4. Elke erkende organisatie krijgt een erkenningsnummer.

Art.5. De voorwaarden zoals bedoeld in artikel 3, § 4°, zijn de volgende :
  1° eenieder wordt tot het examen toegelaten, ongeacht of de aanvrager al dan niet lid is van de organisatie;
  2° de tarieven zijn dezelfde voor leden en voor niet-leden;
  3° de datum en plaats van elk examen alsook de samenstelling van de examencommissie wordt ten minste 60 dagen vooraf schriftelijk medegedeeld aan het Bestuur;
  4° de lijst van de kandidaten voor elk examen wordt ten minste 30 dagen voor het examen schriftelijk medegedeeld aan het Bestuur;
  5° de organisatie verzorgt het secretariaat van de examens en houdt de geslaagden bij.

Afdeling 2. - Organisatie van de examens.
Art.6. § 1. Om tot het examen toegelaten te worden dient de kandidaat een behoorlijk ingevuld aanvraagformulier over te maken aan de erkende organisatie van zijn keuze. Bij dit formulier dient een kopie van de identiteitskaart of een als dusdanig geldend document gevoegd te worden.
  § 2. Het aanvraagformulier wordt opgemaakt volgens het model in bijlage 2.
  § 3. Enkel de behoorlijk ingevulde formulieren, waaruit blijkt dat de kandidaat voldoet aan het in de artikelen 16 en 17 van het koninklijk besluit voorgeschreven geneeskundig onderzoek, worden in aanmerking genomen.
  § 4. In afwachting dat de kandidaten voldoen aan de voorwaarden inzake werkelijke diensttijd aan boord, kunnen zij deelnemen aan het examen.
  § 5. Behoudens uitdrukkelijke schriftelijke toelating van het Bestuur worden de examens georganiseerd in de maanden april en oktober.
  § 6. De kandidaat dient zich op het examen aan te bieden, voorzien van zijn identiteitskaart of een als dusdanig geldend document en van zijn oproeping tot het examen.

Art.7.§ 1. De kandidaten wordt een vragenlijst met meerkeuzevragen voorgelegd die door het Bestuur werd opgesteld.
  § 2. Het aantal meerkeuzevragen is als volgt bepaald :
  - voor het verkrijgen van het beperkt stuurbrevet : 20 vragen met betrekking tot de examenstof zoals bedoeld in rubriek 1 van de bijlage van het koninklijk besluit;
  - [1 voor het verkrijgen van het algemeen stuurbrevet, indien men geen houder is van een beperkt stuurbrevet : 40 vragen, waarvan 20 vragen betrekking hebben op de examenstof zoals bedoeld in rubriek I van de bijlage 2 van het koninklijk besluit en waarvan 20 vragen betrekking hebben op de examenstof zoals bedoeld in rubriek II van de bijlage 2 van het koninklijk besluit;]1
  - [1 voor het verkrijgen van het algemeen stuurbrevet indien men houder is van een beperkt stuurbrevet : 20 vragen met betrekking tot de examenstof zoals bedoeld in rubriek II van de bijlage 2 van het koninklijk besluit.]1
  ----------
  (1)<MB 2011-05-30/02, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2011>

Art.8. De antwoorden worden door het Bestuur verbeterd en als volgt gekwoteerd :
  3 punten voor een juist antwoord;
  - 1 punt voor een verkeerd antwoord;
  0 punten voor een onbeantwoorde vraag.
  Met een onbeantwoorde vraag wordt gelijkgesteld, elke vraag waarop meer dan één antwoord gegeven is.

Art.9.[1 Om te slagen moet de kandidaat ten minste 60 % van de punten behalen voor elk van de rubrieken I en II van de bijlage 2 van het koninklijk besluit.]1
  ----------
  (1)<MB 2011-05-30/02, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2011>

Art.10. De Directeur-Generaal van het Bestuur of zijn afgevaardigde duidt de ambtenaren aan die gemachtigd zijn de organisatie van de examens te controleren en deze bij te wonen.

HOOFDSTUK III. - Werkelijke diensttijd aan boord en afgifte van de stuurbrevetten.
Art.11. De diensttijd aan boord wordt uitgedrukt in aantal uren effectieve praktijkervaring. Deze uren worden ingeschreven in een dienstboekje, tezamen met de data en de afgelegde trajekten.

Art.12. Om een algemeen stuurbrevet of een beperkt stuurbrevet te verkrijgen dient de aanvrager bij de erkende organisatie waar het examen met vrucht werd afgelegd het dienstboekje, en in voorkomend geval een voor echt verklaarde kopie van een brevet van praktijkervaring voor te leggen.

Art.13. § 1. De erkende organisatie onderzoekt op grond van de overgelegde documenten of de aanvrager voldoet aan de voorwaarden tot het verkrijgen van het algemeen stuurbrevet of beperkt stuurbrevet en vult de keerzijde van het aanvraagformulier in.
  § 2. Elk geschil met betrekking tot de afgifte van de stuurbrevetten wordt beslecht door het Bestuur.

Art.14. De volledig ingevulde aanvraagformulieren worden per aan- getekend schrijven overgemaakt aan het Bestuur, dat de stuurbrevetten opmaakt en homologeert. Na homologatie wordt het stuurbrevet rechtstreeks overgemaakt aan de aanvrager.

Art.15. De erkende organisatie houdt een lijst bij van de aanvraag- formulieren welke zij bij het Bestuur ingediend heeft.

Art.16. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
  Brussel, 16 mei 1995.
  E. DI RUPO

BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1. Huishoudelijk reglement overeenkomstig de bepalingen van het ministerieel besluit van 16 mei 1995 betreffende de organisatie van de examens met het oog op het bekomen van het stuurbrevet voor het bevaren van de scheepvaartwegen van het Rijk, voor zekere categorieën van pleziervaartuigen.
  (Voor het huishoudelijk reglement, zie %%1995-05-16/31%%)

Art. N2. Bijlage 2. Aanvraag tot het bekomen van een stuurbrevet voor de pleziervaart. (Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B. St. 31-05-1995, p. 15336 - 15337).