2 MEI 1995. - Ministerieel besluit betreffende de delegatie van bevoegdheid zoals gegeven bij het koninklijk besluit van 23 december 1994 tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden en de regeling van de administratieve controle van de instellingen belast met de controle van de in het verkeer gebrachte voertuigen. (NOTA : opgeheven voor het Brusselse Gewest bij MB2019-01-30/07, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 15-02-2018)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 08-06-1995 en tekstbijwerking tot 13-02-2019)
Art. 1-4
BIJLAGE.
Art. N
Artikel 1. Bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur wordt aan sommige ambtenaren van het Bestuur van de Verkeersreglementering en van de Infrastructuur volgens de bij dit besluit gevoegde tabel bevoegdheid gedelegeerd voor de handelingen die beschreven zijn in de artikelen 4, 5, 8, 14, 26, 28 en 31 van het koninklijk besluit van 23 december 1994 tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden en de regeling van de administratieve controle van de instellingen belast met de controle van de in het verkeer gebrachte voertuigen en in zijn bijlage 4.
Art.2. De bij artikel 1 verleende delegaties van bevoegdheid worden mede verleend aan al de hiƫrarchische meerderen van de met die bevoegdheden beklede ambtenaar, naast die welke hen uitdrukkelijk zijn opgedragen.
Art.3. Bij gelijktijdige afwezigheid of verhindering van de in artikelen 1 en 2 bedoelde ambtenaren, wordt de bevoegdheid uitgeoefend door de ambtenaar met de onmiddellijk lagere graad die bij de Technische Directie van het Bestuur van de Verkeersreglementering en van de Infrastructuur de grootste anciƫnniteit in die graad heeft.
Art.4. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
BIJLAGE.
Art. N. Delegatie. (Tabel niet opgenomen wegens technische redenen, zie B;St. 08-06-1995, p. 16391).