7 APRIL 1995. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 december 1994 tot uitvoering van Hoofdstuk II van Titel IV van de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen.
Art. 1-6
Artikel 1. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 23 december 1994 tot uitvoering van Hoofdstuk II van Titel IV van de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Artikel 1. De werkzoekende die voldoet aan de voorwaarden om in dienst te worden genomen in het kader van Hoofdstuk II van Titel IV van de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen, kan op zijn vraag bij het werkloosheidsbureau van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, bevoegd voor de woonplaats van de werkzoekende, een banenkaart bekomen waarop dit gegeven wordt geattesteerd.
De werkgever kan eveneens, op naam van de werkzoekende, bedoeld in het vorige lid, een banenkaart bekomen waarop wordt geattesteerd dat deze laatste voldoet aan één van de in het vorige lid bedoelde voorwaarden :
1° op de datum van de indiensttreding indien de werkzoekende reeds in dienst is getreden;
2° op de datum van aflevering van de banenkaart indien de werkzoekende nog niet in dienst is getreden.
De aanvragen, bedoeld in het vorige lid, worden slechts aanvaard indien zij individueel worden opgesteld en de identiteit van de werkgever, van de werknemer, de woonplaats van deze laatste en de datum van de voorziene of effectieve tewerkstelling vermelden.
De banenkaart blijft drie maanden geldig, te rekenen vanaf de datum van aflevering, in de situaties bedoeld in het eerste lid en het tweede lid, 2°.
De geldigheid van de banenkaart is verlengbaar met periodes van drie maanden voor zover de werkzoekende aantoont nog steeds te voldoen aan de gestelde voorwaarden.
De geldigheid van de banenkaart vervalt na de indiensttreding bij de werkgever die van het voordeel van de kaart gebruik maakt. De werkzoekende kan slechts opnieuw een banenkaart bekomen, indien hij aantoont nog steeds te voldoen aan de gestelde voorwaarden."
Art.2. In artikel 2 van het voormeld koninklijk besluit van 23 decem- ber 1994 wordt tussen het tweede en het derde lid, het volgende lid ingevoegd :
"De indiening van de aanvraag om een banenkaart bij het bevoegde werkloosheidsbureau binnen de zestig dagen volgend op het begin van de tewerkstelling, wordt voor de toepassing van het eerste lid gelijkgesteld met de tijdige terugzending van, de banenkaart, indien bij de aanvraag de datum van de effectieve indiensttreding en de volledige identiteit van de werkgever werd vermeld en indien de voorwaarden bedoeld in artikel 1 vervuld zijn."
Art.3. De banenkaarten die door het bevoegde Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn werden afgeleverd in toepassing van artikel 1, tweede lid van het voormeld koninklijk besluit van 23 december 1994, zoals van toepassing voor de inwerkingtreding van dit besluit, blijven geldig gedurende de periode die op de aldus afgeleverde banenkaarten vermeld staat.
Art.4. In afwijking van artikel 2, eerste lid van het voormeld koninklijk besluit van 23 december 1994 is de werkgever verplicht de banenkaart, behoorlijk ingevuld, terug te sturen naar het bevoegde werkloosheidsbureau van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening ten laatste de zestigste dag die volgt op de datum waarop dit besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, wanneer de volgende voorwaarden gelijktijdig vervuld zijn :
1° het betreft een indienstneming die gesitueerd is voor de datum van bekendmaking van dit besluit;
2° de voordelen van Hoofdstuk II van Titel IV van de voormelde wet van 21 december 1994 slechts kunnen toegekend worden in toepassing van de wijzigingen aangebracht door het koninklijk besluit van 30 maart 1995 tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 december 1994 tot uitvoering van Hoofdstuk II van Titel IV van de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen.
Art.5. Dit besluit treedt in werking op de datum van inwerkingtreding van Hoofdstuk II van Titel IV van de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen.
Art. 6. onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, leder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 7 april 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid,
Mevr. M. SMET
De Minister van Sociale Zaken,
Mevr. M. DE GALAN