Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

5 MEI 1995. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 31 december 1992 tot uitvoering van de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 december 1989 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen.



Inhoudstafel:


Art. 1-23
BIJLAGE.
Art. N1



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1993013012 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 2, § 3, van het koninklijk besluit van 31 december 1992 tot uitvoering van de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 december 1989 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen wordt aangevuld als volgt :
  "5. helmen en vizieren voor gebruikers van motorvoertuigen met twee of drie wielen."

Art.2.
  a) In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 2, eerste lid, worden de woorden "het EG-merkteken" vervangen door de woorden "de CE-markering";
  2° in § 3, eerste lid, worden de woorden "het EG-merkteken" en de woorden "het erkend organisme" vervangen door de woorden "de CE-markering" en de woorden "de aangemelde instantie".
  3°
  a) in § 3, tweede en derde lid, worden de woorden "het erkend organisme" vervangen door de woorden "de aangemelde instantie".b) in datzelfde artikel wordt een § 4 ingevoegd luidend als volgt :
  "§ 4. Wanneer de beschermingsmiddelen met betrekking tot andere aspecten onderworpen zijn aan andere besluiten voortvloeiend uit de omzetting van communautaire Richtlijnen die voorzien in het aanbrengen van de CE-markering, geeft deze markering aan dat de beschermingsmiddelen geacht worden ook aan de voorschriften van deze andere besluiten te voldoen.
  Indien echter in één of meer van deze besluiten gedurende een overgangsperiode de fabrikant de keuze van de toe te passen regeling wordt gelaten, geeft de CE-markering alleen aan dat aan de bepalingen van de door de fabrikant toegepaste besluiten is voldaan. In dat geval moeten de in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakte referenties van de toegepaste Richtlijnen worden vermeld op de door deze besluiten, die de overeenstemmende Richtlijnen omzetten in Belgisch recht, vereiste documenten, handleidingen of gebruiksaanwijzingen die bij deze beschermingsmiddelen gevoegd zijn."

Art.3. Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "Artikel 6. De beschermingsmiddelen of onderdelen van de beschermingsmiddelen die voldoen aan de bepalingen van artikel 4 en die van de CE-markering zijn voorzien waarbij verklaard wordt dat zij voldoen aan alle bepalingen van dit besluit, met inbegrip van de in hoofdstuk IV bedoelde overeenstemmingsprocedure, mogen in de handel worden gebracht.
  Niettemin is het in de handel brengen van onderdelen van beschermingsmiddelen, die niet voorzien zijn van de CE-markering en die in beschermingsmiddelen, onderworpen aan dit besluit, moeten worden aangebracht, toegelaten, mits deze onderdelen geen wezenlijke onderdelen zijn die voor de goede werking van de beschermingsmiddelen onmisbaar zijn.".

Art.4. Artikel 9, tweede lid, van hetzelfde besluit, wordt vervangen door het volgende lid :
  "De fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gevolmachtigde past vervolgens de overeenstemmingsprocedure toe, te weten :
  1° hij stelt de verklaring van overeenstemming op volgens het model van bijlage II. Deze verklaring wordt ter beschikking gehouden van de met het toezicht belaste ambtenaar;
  2° hij brengt op ieder beschermingsmiddel de CE-markering aan, bedoeld in artikel 13."

Art.5. In artikel 10 van hetzelfde besluit worden de woorden "het erkend organisme" vervangen door de woorden "de aangemelde instantie".

Art.6. In artikel 11 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 1 worden de woorden "erkend organisme" vervangen door de woorden "aangemelde instantie";
  2° in § 3, inleidende zin en § 3, a, eerste gedachtenstreepje, worden de woorden "Het erkend organisme" vervangen door de woorden "De aangemelde instantie";
  3° in § 3, a, tweede gedachtenstreepje, in § 3, h, eerste en derde lid en § 4, eerste lid, worden de woorden "het erkend organisme" vervangen door de woorden "de aangemelde instantie";
  4° in § 4, tweede lid, worden de woorden "erkende organismen" vervangen door de woorden "aangemelde instanties";
  5° in § 5, eerste lid, worden de woorden "Het erkend organisme dat" vervangen door de woorden "De aangemelde instantie die" en de woorden "erkende organismen" door de woorden "aangemelde instanties";
  6° in § 5, tweede lid, worden de woorden "Het erkend organisme dat" vervangen door de woorden "De aangemelde instantie die";
  7° in § 6, eerste en tweede gedachtenstreepje, worden de woorden "de fabrikant" vervangen door de woorden "de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gevolmachtigde";
  8° in § 6, tweede gedachtenstreepje, worden de woorden "het EG-merkteken" vervangen door de woorden "de CE-markering".

Art.7. In artikel 12 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 1, laatste gedachtenstreepje, worden de woorden "motorhelmen en vizieren daarvan, bestemd voor gebruikers van tweewielige motorvoertuigen" geschrapt;
  2° in § 2, A, punt 2, worden de woorden "erkend organisme" vervangen door de woorden "aangemelde instantie";
  3° in § 2, A, punt 3, worden de woorden "het erkend organisme" vervangen door de woorden "de aangemelde instantie";
  4° in § 2, A, punt 4, worden de woorden "dit erkend organisme" vervangen door de woorden "deze aangemelde instantie" en de woorden "het ander erkend organisme" door de woorden "de andere aangemelde instantie";
  5° in § 2, A, punt 5, worden de woorden "het erkend organisme" vervangen door de woorden "de aangemelde instantie" en de woorden "het organisme" door de woorden "de aangemelde instantie";
  6° in § 2, A, punt 6 worden de woorden "het erkend organisme" vervangen door de woorden "de aangemelde instantie";
  7° in § 2, B, punt 1, littera a, eerste lid worden de woorden "erkend organisme" vervangen door de woorden "aangemelde instantie";
  8° in § 2, B, punt 1, littera c, eerste lid, worden de woorden "Het door de fabrikant gekozen erkend organisme" vervangen door de woorden "De door de fabrikant gekozen aangemelde instantie" en worden de woorden "het organisme" vervangen door de woorden "de instantie";
  9° in § 2, B, punt 1, littera c, tweede lid, worden de woorden "Het erkend organisme" vervangen door de woorden "De aangemelde instantie";
  10° in § 2, B, punt 1, littera d, eerste lid, worden de woorden "het erkend organisme" vervangen door de woorden "de aangemelde instantie";
  11° in § 2, B, punt 1, littera d, tweede lid, worden de woorden "Het organisme" vervangen door de woorden "De aangemelde instantie" en worden de woorden "Het doet van zijn beslissing" vervangen door de woorden "Zij doet van haar beslissing";
  12° in § 2, B, punt 2, littera b, d en e worden de woorden "het erkend organisme" vervangen door de woorden "de aangemelde instantie";
  13° in § 2, B, punt 2, littera c en d, worden de woorden "Het erkend organisme" vervangen door de woorden "De aangemelde instantie".

Art.8. Het opschrift van Hoofdstuk VII van hetzelfde besluit wordt vervangen door het volgende opschrift : "De CE-markering".

Art.9. Artikel 13 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "Artikel 13. § 1. De CE-markering van overeenstemming bestaat uit de initialen CE in de in bijlage IV weergegeven grafische vorm. Indien een aangemelde instantie in de produktiecontrolefase optreedt, zoals bedoeld in artikel 12 van dit besluit, wordt het onderscheidingsnummer daarvan toegevoegd.
  § 2. De CE-markering van overeenstemming moet zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar en voor de te verwachten levensduur van het beschermingsmiddel worden aangebracht; mocht dit, gezien de kenmerken van het produkt, onmogelijk zijn, dan mag de CE-markering op de verpakking worden aangebracht.
  § 3. Op de beschermingsmiddelen mogen geen markeringen worden aangebracht die derden kunnen misleiden omtrent de betekenis en de grafische vorm van de CE-markering. Op het beschermingsmiddel of de verpakking mogen andere markeringen worden aangebracht op voorwaarde dat de zichtbaarheid en de leesbaarheid van de CE-markering niet worden verminderd.
  § 4. Onverminderd de bepalingen van artikel 16, § 2, ontstaat, wanneer een ambtenaar bedoeld in artikel 16, § 1, van dit besluit vaststelt dat de CE-markering ten onrechte is aangebracht, voor de fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gevolmachtigde de verplichting het beschermingsmiddel in overeenstemming te brengen met de bepalingen inzake de CE-markering.
  Indien de tekortkoming blijft bestaan worden overeenkomstig de procedure van artikel 16, § 2, van dit besluit, alle nodige maatregelen getroffen om het in de handel brengen van het bewuste beschermingsmiddel te beperken of te verbieden of het beschermingsmiddel uit de handel te nemen."

Art.10. Artikel 14 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "Artikel 14. De Minister van Tewerkstelling en Arbeid erkent de instanties - genoemd aangemelde instanties - die belast zijn met de opdrachten bedoeld in de artikelen 10, 11, en 12 littera A en B van dit besluit volgens de bepalingen van het koninklijk besluit van 31 maart 1995 betreffende de erkenning van de instanties die aangemeld worden bij de Commissie van de Europese Gemeenschappen voor de toepassing van bepaalde procedures in het kader van de fabricatie van machines, drukvaten van eenvoudige vorm en persoonlijke beschermingsmiddelen."

Art.11. In artikel 15, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden "het EG-merkteken" vervangen door de woorden "de CE-markering".

Art.12. Artikel 16 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "Artikel 16. § 1. Onverminderd de bevoegdheid van de officieren van de gerechtelijke politie wordt het toezicht op de naleving van dit besluit uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 16 oktober 1968 tot aanduiding van de ambtenaren en beambten belast met het toezicht op de uitvoering van de wet van 11 juli 1961 betreffende de onontbeerlijke veiligheidswaarborgen welke de machines, de onderdelen van machines, het materieel, de werktuigen, de toestellen en de recipiënten moeten bieden, alsmede van haar uitvoeringsbesluiten.
  § 2. Indien de in § 1 bedoelde ambtenaren of beambten vaststellen dat een van de CE-markering voorzien en overeenkomstig zijn bestemming gebruikt persoonlijk beschermingsmiddel gevaar oplevert voor de veiligheid van personen, huisdieren of goederen worden, door de Administratie waartoe de betrokken ambtenaar of beambte behoort, aan de door de Minister van Economische Zaken aangewezen ambtenaar de passende maatregelen voorgesteld welke moeten genomen worden om dit persoonlijk beschermingsmiddel uit de handel te nemen of het in de handel brengen te verbieden of te beperken.
  In voorkomend geval neemt de in § 2, eerste lid, bedoelde ambtenaar de beslissing tot het uit de handel nemen of tot het verbod of de beperking van het in de handel brengen. Hij stelt de Minister van Economische Zaken onverwijld in kennis van deze beslissing en vermeldt de redenen ervan en in het bijzonder of het gevaar voortvloeit uit :
  a) de niet naleving van de in artikel 4, § 1, bedoelde essentiële voorschriften;
  b) een verkeerde toepassing van de in artikel 4, § 3, bedoelde normen;
  c) een leemte in de in artikel 4, § 3, bedoelde normen zelf.
  De Minister stelt de Commissie van de Europese Gemeenschappen onverwijld van de genomen maatregel in kennis en vermeldt tevens de redenen van deze beslissing zoals bepaald in het vorige lid.
  In voorkomend geval worden door de in § 2, eerste lid, bedoelde ambtenaar tevens passende maatregelen getroffen ten aanzien van diegene die de CE-markering heeft aangebracht op een persoonlijk beschermingsmiddel dat niet in overeenstemming is met de bepalingen van dit besluit.
  § 3. Er wordt een interministeriële commissie ingesteld die tot taak heeft :
  a) op vraag van de in § 2, eerste lid, bedoelde ambtenaar advies te verstrekken over elk onderwerp dat betrekking heeft op de toepassing van de bepalingen van § 2 van dit artikel;
  b) de coördinatie te verzekeren tussen de administraties waartoe de in § 1 bedoelde ambtenaren en beambten behoren.
  De commissie is samengesteld uit ambtenaren behorende tot de Administraties bedoeld in het koninklijk besluit van 16 oktober 1968 tot aanduiding van de ambtenaren en beambten belast met het toezicht op de uitvoering van de wet van 11 juli 1961 betreffende de onontbeerlijke veiligheidswaarborgen welke de machines, de onderdelen van machines, het materieel, de werktuigen, de toestellen en de recipiënten moeten bieden, alsmede van haar uitvoeringsbesluiten.
  Het secretariaat van deze commissie wordt waargenomen door het Ministerie van Economische Zaken.
  De commissie wordt voorgezeten door een ambtenaar welke door de Minister van Economische Zaken wordt aangeduid."

Art.13. In artikel 17 van hetzelfde besluit worden de woorden "waar- onder het op de markt brengen en het in gebruik nemen van een beschermingsmiddel wordt beperkt" vervangen door de woorden "betreffende het uit de handel nemen of het verbieden of beperken van het in de handel brengen van een beschermingsmiddel".

Art.14. Artikel 18 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "Artikel 18. Tegen de in artikel 17 bedoelde beslissingen kan door de belanghebbende bij ter post aangetekende brief bij de Minister van Economische Zaken beroep worden ingediend binnen een termijn van één maand na de kennisgeving van de beslissing. Het beroep is niet schorsend.
  De Minister van Economische Zaken doet bij gemotiveerd besluit uitspraak over het beroep."

Art.15. Artikel 19 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "Artikel 19. Overtredingen op de bepalingen van dit besluit worden gestraft overeenkomstig de bepalingen van de wet van 11 juli 1961 betreffende de waarborgen welke de machines, de onderdelen van machines, het materieel, de werktuigen, de toestellen, de recipiënten en de beschermingsmiddelen inzake veiligheid en gezondheid moeten bieden."

Art.16. Artikel 21 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "Artikel 21. Dit besluit doet geen afbreuk aan de mogelijkheid tot het nemen van de maatregelen ter bescherming van de werknemers voorzien in de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie en zijn uitvoeringsbesluiten.
  Dit besluit doet evenmin afbreuk aan de bepalingen betreffende het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen, voor zover zulks geen wijzigingen van de persoonlijke beschermingsmiddelen ten opzichte van de bepalingen van dit besluit inhoudt."

Art.17. In de bijlage 1, met als opschrift "Fundamentele voorschriften betreffende de gezondheid en de veiligheid", van hetzelfde besluit wordt het punt 1.4., eerste lid, Gebruiksaanwijzing van de fabrikant aangevuld als volgt :
  "h) eventueel de referenties van de toegepaste Richtlijnen zo de beschermingsmiddelen met betrekking tot andere aspecten onder andere Richtlijnen vallen die voorzien in het aanbrengen van de CE-markering.
  i) naam, adres en identificatienummer van de aangemelde instanties die optreden in de fase waarin het beschermingsmiddel wordt ontworpen."

Art.18. In de bijlage 2, met als opschrift "Model van verklaring van overeenstemming", van hetzelfde besluit worden de woorden "het erkend organisme" vervangen door de woorden "de aangemelde instantie".

Art.19. De bijlage 4 met als opschrift "EG-merkteken van overeenstem- ming" van hetzelfde besluit wordt vervangen door een nieuwe bijlage 4 met als opschrift "CE-markering van overeenstemming en opschriften.", gevoegd in bijlage bij dit besluit.

Art.20. Een artikel 21bis, luidend als volgt, wordt in hetzelfde besluit ingevoegd :
  "Artikel 21bis. In afwijking van de bepalingen van dit besluit, wordt het op de markt brengen en het in gebruik nemen van persoonlijke beschermingsmiddelen overeenkomstig de op 30 juni 1992 geldende Belgische wetgeving toegelaten tot 30 juni 1995."

Art.21. De bepalingen van artikel 1, artikel 7, 1°, artikel 17 en artikel 20 van dit besluit hebben uitwerking met ingang van 29 januari 1994.

Art.22. De bepalingen van de artikelen 2 tot 6, van artikel 7, 2° tot 13° en van artikel 8 tot 19 hebben uitwerking met ingang van 1 januari 1995.
  Het op de markt brengen en het in gebruik nemen van persoonlijke beschermingsmiddelen die in overeenstemming zijn met de op 31 december 1994 geldende markeringsvoorschriften in België worden toegelaten tot 31 december 1996.

Art.23. Onze Minister van Economische Zaken en Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 5 mei 1995.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Economische Zaken,
  M. WATHELET
  De Minister van Tewerkstelling en Arbeid,
  Mevr. M. SMET

BIJLAGE.
Art. N1. Bijlage I. Bijlage IV. CE-markering van overeenstemming en opschriften.
  - De CE-markering van overeenstemming bestaat uit de initialen CE in de volgende grafische vorm :
  (Grafiek niet opgenomen om technische redenen.
  Zie B.St. 31-05-1995, blz. 15322).
  - Bij vergroting of verkleining van de CE-markering moeten de verhoudingen van bovenstaande gegradueerde afbeelding, in acht worden genomen.
  - De onderscheiden onderdelen van de CE-markering moeten nagenoeg dezelfde hoogte hebben, die minimaal 5 mm bedraagt. Bij beschermingsmiddelen van geringe grootte mag van deze minimumafmeting worden afgeweken.
  Aanvullende opschriften :
  - De laatste twee cijfers van het jaar waarin de Ce-markering is aangebracht; dit opschrift is niet vereist voor de in artikel 8, tweede lid, bedoelde beschermingsmiddelen.