Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

28 MAART 1995. - Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 110, 111, 113, 120, 121 en 137bis van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen.



Inhoudstafel:


Art. 1-8



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1985021271 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 110, § 7 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  a) het derde lid wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "De Koning stelt jaarlijks voor 1 mei, bij een in Ministerraad overlegd besluit, het budgettair objectief inzake betaald educatief verlof voor het volgend schooljaar vast.";
  b) het volgend lid wordt tussen de derde en vierde leden ingevoegd :
  "De Erkenningscommissie volgt minstens halfjaarlijks de ontwikkeling van de budgettaire situatie van de regeling inzake betaald educatief verlof op in aanwezigheid van de inspecteur van Financiën bij de Minister van Tewerkstelling en Arbeid geaccrediteerd, en mede op basis van de notificaties bedoeld in artikel 120. Wanneer zij een overschrijding vaststelt van het budgettair objectief of een dreiging van overschrijding van dit objectief stelt zij de Minister van Tewerkstelling en Arbeid hiervan onverwijld op de hoogte. De Minister van Tewerkstelling en Arbeid neemt, na dringend advies van de Nationale Arbeidsraad, de nodige initiatieven om het budgettaire evenwicht te vrijwaren."

Art.2. Artikel 111, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 10 juni 1993, wordt vervangen door de volgende bepalingen :
  "Artikel 111. § 1. Voor opleidingen die zijn gevolgd voor 1 september 1993 heeft de werknemer het recht om, met behoud van zijn normaal loon dat op het gewone tijdstip moet worden uitbetaald, op het werk afwezig te zijn gedurende een aantal uren dat overeenstemt met het aantal theoretische lesuren van de buiten de normale werkuren gevolgde lessen en met het aantal uren van werkelijke aanwezigheid tijdens de lesuren voor de opleidingen die tijdens de normale werkuren worden gegeven.
  Voor de opleidingen gevolgd vanaf 1 september 1993 wordt enkel het aantal uren van werkelijke aanwezigheid tijdens de lesuren in aanmerking genomen voor het bepalen van het betaald educatief verlof dat aan de werknemer wordt toegekend.
  Voor de opleidingen gevolgd vanaf 1 september 1995 bedraagt het maximum per jaar in ieder geval :
  1° 120 uren indien de werknemer een beroepsopleiding volgt;
  2° 80 uren indien hij een algemene opleiding volgt;
  3° 120 uren indien hij tijdens éénzelfde jaar, een algemene- en een beroepsopleiding volgt.
  § 2. In afwijking van § 1 kunnen taalcursussen enkel aanleiding geven tot globaal 80 verlofuren.
  Indien deze opleidingen gevolgd worden samen met een andere beroepsopleiding wordt het maximum op te nemen verlofuren gebracht op 120 uren.
  § 3. De verlofuren kunnen opgenomen worden boven de maxima bedoeld in § 1, zodanig dat er in totaal 180 verlofuren kunnen worden opgenomen voor beroepsopleidingen, 120 uren voor algemene opleidingen en 180 uren bij het volgen van meerdere cursussen van verschillende aard, voor de lesuren die ondanks de toepassing van wat bij de collectieve planning werd betracht toch samenvallen met de voorziene arbeidstijd van de betrokken werknemer.
  § 4. Op voorstel van de sectoren en na advies van de Erkenningscommissie kan de Minister van Tewerkstelling en Arbeid beslissen dat voor de sectorgebonden beroepsopleidingen die tegemoet komen aan tekorten op de arbeidsmarkt het maximum aantal uren op 180 vastgesteld wordt.
  § 5. Voor de werknemer die een opleiding volgt die leidt tot een diploma afgeleverd door een Belgische universiteit of een met de Belgische universiteiten gelijkgestelde inrichting, wordt het maximum aantal uren op 180 vastgesteld.
  § 6. Op gemotiveerd voorstel van de Erkenningscommissie kan de Minister van Tewerkstelling en Arbeid beslissen dat voor opleidingen inzake elementaire basisvaardigheden voor laaggeschoolde werknemers het maximum aantal uren op 180 vastgesteld wordt.
  § 7. De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd besluit en na advies van de Nationale Arbeidsraad, de in § § 1 tot 6 gestelde maxima vermeerderen of verminderen.
  § 8. De Koning bepaalt de nadere regels inzake toepassing van dit artikel."

Art.3. Artikel 113, § 1, tweede lid, eerste zin, van dezelfde wet, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "Bij de planning wordt rekening gehouden zowel met de vereisten inzake interne organisatie van de onderneming als met de specifieke belangen en situaties van iedere werknemer, hierbij moet er zoveel mogelijk over gewaakt worden dat de lesuren niet samenvallen met de arbeidsuren."

Art.4. Artikel 120, van dezelfde wet, wordt door de volgende bepaling vervangen :
  " Artikel 120. De werkgevers kunnen bij het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid de terugbetaling verkrijgen van de lonen en de sociale bijdragen met betrekking tot het betaald educatief verlof, mits ze het Ministerie een verzamelstaat met de gegevens zoals door de Koning bepaald, binnen de termijnen en overeenkomstig de overige voorwaarden en modaliteiten terzake door de Koning bepaald, overmaken.
  Laattijdige overmaking van bedoelde verzamelstaten heeft een met 5 % verminderde terugbetaling tot gevolg, behoudens behartenswaardige gevallen aanvaard door de Minister op voorstel van de Erkenningscommissie."

Art.5. Artikel 121 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Artikel 121. § 1. De Belgische Staat neemt de kosten op zich van de financiering van de helft van de terugbetaalbare bezoldigingen, inclusief de sociale lasten, bij het volgen van een beroepsopleiding en de totaliteit bij het volgen van een algemene opleiding.
  § 2 In afwijking van § 1. wordt vanaf het begrotingsjaar 1995 de rijkstoelage beperkt tot 1 024 miljoen.
  De Koning kan dit bedrag elk jaar aanpassen en aan de evolutie van het indexcijfer dat Hij vaststelt.
  Het geïndexeerde bedrag wordt ingeschreven in de begroting van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid.
  Voor de delging van de schuld van het verleden ontgaan door de opleidingen gevolgd voor l september 1995 kan de Koning bij een in Ministerraad overleed besluit elk jaar een supplementair bedrag toevoegen. Voor het jaar 1995 beloopt dit supplementair bedrag 500 miljoen.
  § 3. De Koning bepaalt welke sociale bijdragen in aanmerking komen om het resterend gedeelte van de terugvorderbare schuldvorderingen die ontstaan binnen het stelsel te voldoen."

Art.6. In artikel 137bis, § 1. eerste lid. van dezelfde wet ingevoegd bij de wet van 22 december 1989, worden de woorden "drie jaar" vervangen door de woorden "twee jaar".

Art.7. Dit besluit treedt in werking op 1 september 1995 voor alle opleidingen of gedeelten van opleidingen die vanaf deze datum effectief gevolgd worden met uitzondering van artikel 5 dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 1995.

Art. 8. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 28 maart 1995.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Tewerkstelling en Arbeid,
  Mevr. M. SMET