Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

26 OKTOBER 1995. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 augustus 1994 betreffende het statuut van de militairen korte termijn.



Inhoudstafel:


Art. 1-4
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1994007218 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Hoofdstuk III van het koninklijk besluit van 11 augustus 1994 betreffende het statuut van de militairen korte termijn wordt aangevuld met de volgende afdeling :
  "Afdeling III. - Vrijstelling van dienst.
  "Art. 22bis. § 1. De vrijstelling van dienst bedoeld in artikel 26, § 2, van de wet wordt toegestaan door de korpscommandant van de militair korte termijn naar gelang het geval één, twee of drie maanden vóór het einde van de wederdienstneming die niet vernieuwd wordt.
  § 2. Om in aanmerking te komen voor de vrijstelling van dienst moet de vorming buiten de krijgsmacht bedoeld in artikel 26, § 2, van de wet aan de volgende minimumvoorwaarden beantwoorden :
  1° minstens zo lang duren als de periode waarvoor de vrijstelling van dienst is toegestaan;
  2° aan de betrokken militair toelaten nieuwe beroepskwalificaties te verwerven.
  Om deze vrijstelling van dienst te verkrijgen dient de betrokken militair een aanvraag in waarin hij op zijn eer bevestigt dat hij een vorming zal volgen om nieuwe beroepskwalificaties te verwerven in de periode bepaald voor de vrijstelling van dienst.
  De aanvraag wordt opgesteld overeenkomstig de bijlage 1 bij dit besluit.
  § 3. Evenwel op zijn vroegst zes maanden vóór het verstrijken van zijn wederindienstneming kan de militair korte termijn van zijn korpscommandant de toestemming krijgen om de periode van vrijstelling te vervroegen. Hiertoe voegt hij bij de aanvraag bedoeld in § 1, tweede lid, het bewijs van het bestaan voor de gevraagde periode, van de vorming die hij voorneemt te volgen en elk argument dat hij nuttig acht om zijn korpscommandant in staat te stellen zijn aanvraag te beoordelen. De weigering van de korpscommandant om de periode van vrijstelling te vervroegen is niet vatbaar voor beroep; in dat geval wordt de vrijstelling van dienst toegestaan volgens de regels bepaald in § 1, eerste lid.
  § 4. De periode van vrijstelling kan niet gesplitst worden. De militair kan er evenwel van afzien deze vorming uit te doen; in dat geval meldt hij zich aan bij zijn eenheid. De verzaking is onherroepelijk.
  De vrijstelling van dienst kan slechts één enkele keer aan een militair korte termijn toegestaan worden.
  "Art. 22ter. § 1. De korpscommandant is de bevoegde overheid om de vrijstelling van dienst te weigeren of in te trekken overeenkomstig artikel 26, § 2, tweede lid, van de wet.
  Bovendien weigert de korpscommandant de vrijstelling van dienst aan de militair :
  1° wiens wederdienstneming van ambtswege wordt verbroken;
  2° wiens wederdienstneming op zijn verzoek wordt verbroken;
  3° wiens wederdienstneming van rechtswege wordt verbroken om de reden vermeld in artikel 19, 3° of 4°, van de wet.
  § 2. De chef van de divisie personeel is de militaire overheid belast met de daadwerkelijke opvolging van de vorming. " .

Art.2. Hetzelfde besluit wordt aangevuld met een bijlage 1, die luidt zoals bijlage 1 bij dit besluit.

Art.3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 1995.

Art.4. Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 26 oktober 1995.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Landsverdediging,
  J.-P. PONCELET

BIJLAGE.
Art. N. Bijlage 1 bij het koninklijk besluit van 11 augustus 1994. - Aanvraag om vrijstelling van dienst bedoeld in artikel 26, § 2, van de wet van 20 mei 1994 houdende statuut van de militairen korte termijn.
  (Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. 08-12-1995, p. 33143).