22 DECEMBER 1995. - Ministerieel besluit nr. 20 tot vaststelling van de bijzondere voorwaarden en modaliteiten voor de toepassing van het verlaagd tarief van de belasting over de toegevoegde waarde van 12 pct. in de sector van de sociale privé-woningen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-12-1995 en tekstbijwerking tot 15-02-1996)
Art. 1-4
BIJLAGEN.
Art. N1, N2
Artikel 1. Voor de toepassing van artikel 1quater van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven, wordt de totale oppervlakte van een woning bepaald :
A. wat een eengezinswoning betreft door de oppervlakten van ieder vlak gedeelte (draagvloer) van de woning samen te tellen, gemeten vanaf en tot de buitenkanten van de opgaande muren, met inachtneming van de volgende bijzonderheden en afwijkingen :
a) indien het gaat om een rijenhuis wordt de afmeting van de breedte van de tussenwoning genomen vanaf en tot het midden van de gemeenschappelijke muren;
b) indien het gaat om een dubbelwoning, met andere woorden twee vrijstaande woningen met een gemeenschappelijke zijgevel, wordt voor elk van die woningen de afmeting genomen vanaf de buitenkant van de alleenstaande zijgevel tot het midden van de gemeenschappelijke muur;
c) indien het gaat om een hoekhuis, met andere woorden het eerste en het laatste huis van een huizenrij, wordt eveneens de afmeting genomen vanaf de buitenkant van de vrijstaande zijgevel tot het midden van de gemeenschappelijke muur; het is van geen belang of die woning éérst of laatst wordt opgericht;
d) de oppervlakte van de kelderverdieping en van de kruipruimten wordt niet in aanmerking genomen;
e) (de oppervlakte van het dakkamerniveau wordt enkel in aanmerking genomen voor het gedeelte waarvan de hoogte, te rekenen vanaf de onderkant van de draagvloer tot het dak (daktimmer), 1 m overschrijdt;) <MB 1996-02-08/31, art. 1, A), 002; Inwerkingtreding : 01-01-1996>
f) de oppervlakte van de zolder wordt enkel in aanmerking genomen voor het gedeelte van de zolder waarvan de hoogte, te rekenen vanaf de onderkant van de draagvloer tot het dak (daktimmer), 2 m overschrijdt;
g) (de oppervlakten van platte daken, terrassen en balkons worden niet in aanmerking genomen;) <MB 1996-02-08/31, art. 1, A), 002; Inwerkingtreding : 01-01-1996>
h) de ingebouwde garage en de losse of aangebouwde garage, bergplaats of kleine werkplaats worden niet in aanmerking genomen;
B. wat een appartement betreft, door de oppervlakten van ieder vlak gedeelte (draagvloer) van het appartement samen te tellen, gemeten vanaf en tot het midden van de gemeenschappelijke muren, met inachtneming van de volgende bijzonderheden en afwijkingen :
a) alle gemeenschappelijke delen of ruimten van een meergezinshuis, die niet tot de private delen van een appartement behoren, worden niet in aanmerking genomen, daaronder begrepen : plat dak, centrale hal, trappen, de buitenzijde (parament-metselwerk, decoratieve gevelvlakken, enz.) van de opgaande buitenmuren van het gebouw, het technisch gedeelte, kruipruimten, enz.;
b) de oppervlakte van de kelderverdieping wordt niet in aanmerking genomen;
c) slechts het gedeelte van de oppervlakte van de zolder dat behoort tot de privatieve delen van een appartement en dat bewoonbaar is, wordt in aanmerking genomen. Onder bewoonbare oppervlakte van de zolder wordt verstaan de ruimte waarvan de hoogte 2 m overschrijdt, te rekenen vanaf de onderkant van de draagvloer tot het plafond van het privatief gedeelte;
d) de ingebouwde garage en de losse of aangebouwde garage, bergplaats of kleine werkplaats worden niet in aanmerking genomen;
(e) de oppervlakten van terrassen en balkons worden niet in aanmerking genomen.) <MB 1996-02-08/31, art. 1, E), 002; Inwerkingtreding : 01-01-1996>
De afmetingen bedoeld in het voorgaand lid worden genomen op zicht van de plattegronden en de dwarsdoorsneden die voorkomen op het bouwplan.
Art.2. Voor de verklaringen bedoeld in artikel 1quater, § 1, A, tweede lid, 3, b, en B, tweede lid, 1, b, van hetzelfde koninklijk besluit, wordt gebruik gemaakt van formulieren die door de Administratie van de belasting over de toegevoegde waarde, registratie en domeinen worden verstrekt en waarvan de modellen voorkomen in respectievelijk bijlage I en bijlage II bij dit besluit.
Art.3. Het afschrift van iedere factuur uitgereikt met toepassing van het tarief van 12 pct., waarvan de overlegging is voorgeschreven door artikel 1quater, § 1, A, tweede lid, 5, b, en B, tweede lid, 3, van hetzelfde koninklijk besluit, moet op het controlekantoor van de belasting over de toegevoegde waarde waaronder de dienstverrichter of de cedent ressorteert, toekomen uiterlijk de laatste werkdag van de maand na die waarin de factuur werd uitgereikt;
Het controlekantoor van de belasting over de toegevoegde waarde waaronder de dienstverrichter of de cedent ressorteert, is het kantoor van het ambtsgebied waarin hij zijn woonplaats of maatschappelijke zetel heeft.
Art.4. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1996.
Brussel, 22 december 1995.
Ph. MAYSTADT
BIJLAGEN.
Art. N1. Verklaring - Oprichting van een woning. (Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B. St. 30/12/1995, p. 35108-35109).
Art. N2. Verklaring Levering van een woning- vestiging - overdracht - wederoverdracht van een zakelijk recht op een woning. Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B. St. 30/12/1995, p. 35110-35111).